Er is er veel discussie over wat “social learning” kenmerkt. Dat illustreert de onvolwassenheid van dit terrein. Gelukkig is wel sprake van overlap als het gaat om kenmerken van deze benadering van leren.
De term “social learning” is een jaar of 40 oud. De laatste jaren heeft dit begrip een nieuwe impuls en betekenis gekregen. Met als gevolg dat weer gediscussieerd wordt over definities en kenmerken van social learning.
Volgens Belinda Gannaway is social learning bijvoorbeeld het proces waarin we leren in een sociale context door observatie, instructie en samenwerkend leren. Zij onderscheidt de volgende kenmerken van social learning:
- Cureren: de lerende cureert content, deelt deze en geeft commentaar. De lerende beslist wat en hoe hij leert. Er is geen sprake van een klassieke training waarbij een expert kennis overdraagt.
- Connecties: lerenden zijn autonoom in het maken van verbindingen tussen de zaken die zij -waar dan ook- leren.
- Conversaties: breng mensen samen, stimuleer dat zij zaken uitzoeken, stel vragen, kijk, deel.
- Chaos: stel de status quo ter discussie, denk buiten bestaande kaders, daag uit, accepteer dat je leert van fouten.
- Curiositeit: bevorder dat lerenden vragen stellen, en autoriteit ter discussie durven stellen.
Eerlijk gezegd vraag ik me af hoe deze elementen zich verhouden tot leren via observatie en instructie hetgeen volgens Gannaway centrale begrippen zijn van social learning.
Marcel de Leeuwe en ik definiëren in de publicatie “Social learning en leren met sociale media” social learning als
samenwerkend leren met behulp van sociale media, waarbij de lerende veel controle heeft over wat, hoe, waar en waarmee er geleerd wordt
Cureren, connecties en conversaties maken hier een belangrijk deel van uit. We besteden eigenlijk geen expliciete aandacht aan chaos en nieuwsgierigheid.
Wij onderscheiden wel de volgende didactische kenmerken:
- Lerenden leren op een actieve manier.
- Er is sprake van samenwerkend leren waarbij lerenden wederzijds van elkaar afhankelijk zijn.
- Game-elementen kunnen worden gebruikt om lerenden te motiveren om te leren.
- De intrinsieke motivatie van lerenden wordt versterkt (Gannaway’s nieuwsgierigheid hangt hier mee samen).
- Docenten of begeleiders bieden afnemende ondersteuning.
- Observeren en evalueren van gedrag kunnen leiden tot reflectie op het eigen handelen.
- Bij het beoordelen wordt vooral gekeken naar de ‘performance’ van de lerende, in plaats van naar kennisreproductie.
Er is dus veel overlap tussen Gannaway’s kenmerken, en de onze. Ik vind wel dat wij consistenter zijn in de relatie tussen definitie en kenmerken. Maar ik ben uiteraard niet objectief. Verder onderscheiden wij meer kenmerken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie