Kunnen we wèl multitasken (of meten we niet wat we willen meten)?

Volgens ScienceDaily leidt een recent onderzoek van de Universiteit van Florida tot twijfels omtrent ons onvermogen om meerdere taken tegelijkertijd uit te voeren. Volgens mij is dat de vraag, en hangen de bevindingen nauw samen met de onderzoeksopzet.

Multitasking
Foto: Mike Licht

De onderzoekers hebben een gezonde groep volwassenen (20 personen) en een groep Parkinson-patiënten (28 personen) de volgende taken uit laten voeren.

  • In een ruimte stationair fietsen.
  • Tijdens het fietsen cognitieve tests met een toenemende moeilijkheidsgraad uitvoeren.

De bevindingen zijn:

  • Deelnemers fietsen harder naarmate de taken eenvoudiger zijn, en langzamer naarmate de taken moeilijker worden.
  • Bij de moeilijkste taken fietsen deelnemers weer in een hoog tempo.

De onderzoekers concluderen dat deze mensen dus meerdere taken tegelijkertijd kunnen uitvoeren. Zij wijten dit “multi-tasking success” aan meerdere factoren zoals opwinding die ontstaat bij meer inspanning en moeilijkere taken. Volgens de onderzoekers leidt inspanning immers tot meer aandacht.

Ik vind het eerlijk gezegd vreemd om op basis van dit onderzoek te suggereren dat multitasking wel mogelijk is. Er is veel onderzoek gedaan naar multitasking. Daaruit blijkt overtuigend dat het overgrote deel van de mensheid niet in staat is om meerdere taken tegelijkertijd of snel na elkaar uit te voeren, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de taak (zie Urban Myths about Learning and Education van Pedro de Bruyckere , Paul Kirschner en Casper Hulshof).

In het onderzoek van de Universiteit van Florida moesten deelnemers stationair fietsen. Ze hoefden dus niet op het verkeer te letten of na te denken over de route die zij wilden afleggen. De lichamelijke taak vergde daarmee zeer weinig cognitieve inspanningen. Ik vraag me dus af of wel sprake was van ‘multitasking’. De uitkomsten waren wellicht heel anders geweest als zij cognitieve tests hadden moeten maken, terwijl zij door een drukke stad fietsten

Wat dit onderzoek wel zou kunnen onderstrepen, is het belang van lichamelijke activiteit voor het functioneren van het brein. Zie mijn impressie van de keynote van Erik Scherder.

Met ander woorden: de onderzoekers meten wellicht iets anders dan zij willen meten.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. Ha Wilfred, ik dacht zelf dat de uitkomst heel duidelijk was dat je bij routine taken wel kunt multitasken. Dat is niets nieuws toch? De uitleg dat je in de auto best kunt kletsen zolang je op routine kunt rijden, maar dat het lastig wordt in een moeilijke verkeerssituatie. Dit lijkt inderdaad op een routine taak het fietsen. Multitasken lukt niet meer bij 2 complexe taken tegelijk (behalve bij een groep supertaskers). Zie http://www.npowetenschap.nl/programmas/de-kennis-van-nu/Radio-5/2015/Februari/25-2-2015-Het-afgeleide-brein.html

  2. Wat is een routinetaak? Eerlijk gezegd vind ik autorijden nooit een routinetaak. Ik heb ooit een afslag gemist, die ik destijds dagelijks moest nemen, toen ik handsfree aan het telefoneren was. Sinds die tijd bel ik niet meer in de auto.

  3. Een routinetaak is een taak die je op de automatisch piloot kunt. Ik ben niet zo’n autoster dus ik vind dat ook geen routine. Bv. schakelen in de auto is wel routine, en bv. een gitarist die grepen overpakt, of fietsen.

  4. Deze reactie op het artikel geeft een alternatieve verklaring: http://www.plosone.org/annotation/listThread.action?root=86287

    De onderzoekers zelf spreken in hun artikel niet van “multitasking” (die term gebruikt men meestal alleen voor meerdere ‘gelijktijdige’ COGNITIEVE taken) maar van “dual tasking” (combinatie van motorische taak en cognitieve taak). Bij ScienceDaily noemt men het (wat misleidend) ‘multitasking’.

    Belangrijk lijkt me ook dat er in de moeilijkste cognitieve taak er een achteruitgang was bij de nauwkeurigheid wanneer men tegelijkertijd fietste. Men gaf minder vaak correcte antwoorden wanneer men fietste dan wanneer men op een stoel zat.
    Dit was de taak in kwestie: [Say “Yes” if the current figure matches the figure presented 2 screens before. Otherwise say “No.”]
    Men kan vermoeden dat er bij een veel moeilijkere cognitieve taak zoals “leren” nog veel meer achteruitgang optreedt, zeker als er gecombineerd wordt met iets wat WEL aandacht vereist (in tegenstelling tot stationair fietsen).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *