Waarom hebben we op het gebied van leren moeite met hyperbolen, metaforen en modellen?

Op het gebied van technology enhanced learning hebben we moeite om hyperbolen, metaforen en modellen op hun waarde te schatten. Dat leidt veelal af van de vaak noodzakelijke discussie.

School
Foto: Lauren Manning

Martin Weller haalt instemmend Audrey Watters aan die de vergelijking van het onderwijssysteem met de industriële revolutie bekritiseert. De strekking van hun betoog is dat we geen karikatuur moeten maken van het onderwijs, en dat we bovendien scholen zouden uitvinden als we ze nog niet zouden hebben (een groep lerenden, een docent, een ruimte). Mensen die schreeuwen om een onderwijsrevolutie willen vaak helemaal geen radicaal ander onderwijssysteem.

Het onderwijs anno 2015 is inderdaad heel anders dan het onderwijs van 150 jaar geleden. We maken volgens Weller gebruik van andere technologieën, andere didactiek (ja, echt), andere curricula, en andere bronnen. Bovendien hebben we te maken met beter opgeleide docenten, een meer toegankelijk onderwijs en -voeg ik toe- andere organisatievormen. Uiteraard zijn ook de omstandigheden waarin lerenden en onderwijsgevenden vertoeven, vele malen beter dan in een 19de eeuwse fabriek. Watters wijst daar terecht op, en benadrukt nog andere misplaatste parallenen vanuit historisch perspectief.

We moeten vergelijkingen met de industriële revolutie echter ook in de juiste proporties zien. Het kan ook een overdrijving zijn. Het is wat mij betreft afhankelijk van de context of deze vergelijking misplaatst is. Je mag in een keynote best overdrijven of een sterke metafoor gebruiken om je punt duidelijk te maken. Nuances kunnen een keynote ook dodelijk saai maken. Sprekers die het onderwijs vaak met een fabriek uit 1870 vergelijken, doen dat vooral om de doorgeslagen standaardisering te bekritiseren (zelfde leerdoelen, zelfde leeractiviteiten, zelfde toetsen). Vandaar de parellel met Henry Ford’s eerste auto, die elke kleur mocht hebben zolang deze maar zwart was.

Uiteraard doet niet elke school mee met deze standaardisering. Er zijn zat scholen of docenten binnen scholen die rekening houden met individuele leervoorkeuren, leervragen, leerbehoeftes en ambities. Het onderwijsbeleid faciliteert dat echter onvoldoende. En dat mag je best via een hyperbool of metafoor duidelijk maken.

We moeten wat mij betreft wel een scherper onderscheid maken tussen opiniërende bijdragen (zoals keynotes en blogposts) en meer wetenschappelijke analyses. Kijk dus vooral naar het karakter van een bijdrage, en de context waarbinnen deze gemaakt is. Dan realiseer je je dat bijvoorbeeld dat het bij het 70:20:10-model vooral gaat om de boodschap er achter, en niet om de percentages. De wetenschappelijke pretenties van de leerpiramide van Dale berusten echter op drijfzand, en kunnen kwalijke gevolgen hebben.

Verder moeten we m.i. ook kritischer zijn op het gebruik van een overdrijving of metafoor. Als ze een eigen leven gaan leiden, kun je ze beter niet meer gebruiken. Het gaat er immers om dat de boodschap ervan bediscussieerd wordt.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *