Heeft social media betekenis voor het onderwijs? (#in)

Neil Selwyn heeft een kritisch paper geschreven over de betekenis van social media voor het onderwijs (via Stephen Downes). Volgens Selwyn maken social media een steeds belangrijker deel uit van het digitale landschap. Maar als het gaat om onderwijs, stelt hij, is er weinig zekerheid over de betekenis van social media voor deze sector.

Het verbaast de auteur hoe zeer de discussie rond social media en onderwijs wordt gevoerd op basis van aannames, speculaties, anekdotes en persoonlijke ervaringen, in plaats van werkelijk bewijs. Er wordt veel gesproken over de mogelijkheden van social media. In werkelijkheid gebruikt maar een kleine groep deze technologie. En degenen die social media gebruiken, gebruiken deze technologie in meerderheid om te consumeren, stelt Selwyn. Bovendien is de bijdrage aan het leren vaak onduidelijk, als social media actief worden gebruikt. De auteur haalt zelfs een bron uit 2011 (!) aan die stelt dat social media averrechts voor leren kan werken (de argumenten ontbreken). Hij vraagt zich daarom af:

Why is there such an obvious gap between the rhetoric and the  reality of social media use in education?

Selwyn geeft in zijn paper vier redenen waarom social media minder goed passen bij onderwijs. 

  1. Het informele karakter van social media past slecht bij het onderwijs. De auteur vindt leren met een vooropgesteld doel wat anders dan 'toevallig leren'. Social media kunnen betekenisvol zijn voor mensen, maar dat is niet meteen dan kenniscreatie, vindt hij.
  2. Social media passen slecht bij het formele karakter van het onderwijs. Je kunt volgens de auteur allerlei kritiek hebben op het bestaande onderwijs, maar je kunt niet ontkennen dat het onderwijs een belangrijke maatschapelijke functie vervult, en groepen toegang geeft tot kennis die anders niet toegankelijk zou worden. Social media dragen daar volgens Selwyn niet echt toe bij.
  3. Leren vereist dat je een actieve rol speelt. Dat past slecht bij het 'meeliftgedrag' dat social media vaak kenmerkt: 

    Yet (non)participation may well be acceptable for many social media practices and activities it could be argued that education and learning are activities that demand full participation – whether the individual is inclined to do so or not. (…) Allowing individuals to engage with education on a non-participative ‘free-riding’ basis effectively renders the full benefits of social media-based education as anexcludable rather than non-excludable process – what could be seen as a ‘club good’ or ‘collective good’ rather than a ‘public good’.

  4. Tenslotte waarschuwt de auteur voor commerciele invloeden op het onderwijs. Social media kan leiden tot "market-led commodification and interest-led actions into educational practices".

Voorstanders van social media zijn volgens hem dan ook meer idealistisch in plaats van realistisch.

Een paar opmerkingen:

  • Het is goed te merken dat dit paper is geschreven als een betoog in een debat. De auteur creëert bewust tegenstellingen -zoals idealisme versus realisme- die er op gericht zijn om het debat te winnen. Je kunt je afvragen of deze stijl bijdraagt tot kennisontwikkeling. 
  • Het valt me op dat hij geen aandacht besteedt aan hoe je social media in het onderwijs gaat gebruiken. Hij besteedt onvoldoende aandacht aan de affordances van social media, in relatie tot didactiek en curriculumontwikkeling. Technologie, en dus ook social media, zouden nooit ' zo maar' in het onderwijs moeten worden ingezet. Bovendien heb je tal van vormen van social media die lang niet allemaal even geschikt zullen zijn voor leerdoeleinden. Selwyn gooit ze op een hoop. 
  • Wat ook opvalt is het dedain waarmee hij spreekt over informeel leren. De auteur negeert niet alleen bewust persoonlijke ervaringen, maar ook uitgevoerd onderzoek op dit gebied.
  • Selwyn heeft wel erg rooskleurige opvattingen over onderwijs. Hij miskent dat veel lerenden daar ook een betrekkelijk passieve rol in hebben. 
  • Het is flauw om te stellen dat social media door maar een selecte groep worden gebruikt. Dat gold vijftien jaar geleden ook voor internet in het algemeen, en honderd jaar geleden voor het onderwijs zelf.

Waar hij wel een punt heeft, is dat de kennisbasis met betrekking tot social media en leren betrekkelijk smal is. Daarom is het aan te raden om vooral door te gaan met experimenten, en te leren van die experimenten. Hij heeft tot slot ook gelijk als hij stelt dat het informele karakter van social media vaak slecht past bij het traditionele onderwijs. Maar wat moeten we dan veranderen?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

5 reacties

  1. Er maar weer Marshall McLuhan eens bij halen? The Medium Is the Massage, toch!
    Ik sluit me bij je aan, Wilfred, ik geloof vast in de “affordances” van social media op didactisch gebied, én in hun heilzame effecten op leren! Toegegeven, dat hun leereffect niet altijd en overal ‘metend’ geëvalueerd is. Zijn we niet nog in volle experimentele fase? En zoals jij poneert: wat is mis met het experiment?

  2. @Janien: Ik neem aan dat je “message” bedoelt ;-). Klopt: hoe die social media moeten worden ingezet, zal voor een deel nog moeten blijken. We zitten nog in een experimentele fase.

  3. @wrubens Juist hoorcolleges en het oppervlakkige gebruik van Google worden geconsumeerd. Sociale media kunnen leiden tot discussies en dus actief gedrag.

  4. Er is een versie van zijn boek waarin Marshall wel degelijk spreekt over “The Medium Is the Massage”. Met een a dus. Heb die versie zelf gezien bij een vriend van me. Het is heel wel mogelijk dat anderen die spreuk als Message hebben gelezen en geinterpreteerd, en de boodschap briljant hebben gevonden. En wel zo briljant, dat Marshall dat gezien alle bijval bij nader inzien ook vond, en niet meer de behoefte had het misverstand recht te zetten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *