Zijn SPOC’s een vorm van open onderwijs?

Is een Small Private Online Course (SPOC) een vorm van ‘open education’, en mag een SPOC in één adem genoemd worden met een massive open online course? Drie dagen geleden ontspon zich hierover een Twitter-discussie die nu in blog posts een vervolg krijgt. Ik zal daarbij eerst ingaan op de vraag of dit wel een relevant issue is.

Kluis
Foto: JISC

Als zich binnen het onderwijs een nieuwe ontwikkeling voordoet, dan is de eerste reactie van veel betrokkenen (vooral bestuurders) vaak: “O, dat doen wij al”. Je zult immers maar eens niet innovatief zijn. Vooral in vergelijking met je concullega’s. Deze houding wordt vaak door ‘marketing’ gedreven. Je krijgt aandacht als je voorop loopt. Dat was voor menig organisatie één van de prikkels om bijvoorbeeld met Second Life aan de slag te gaan, of om MOOCs aan te bieden. Maar nog vaker gebeurt het dat een nieuw label op een oud fenomeen wordt geplakt. Ook om aandacht te krijgen. Ik heb moeite met dit hijgerige gedrag.

Vooral omdat we op een gegeven moment niet meer weten waarover we praten. En omdat deze houding echte innovaties kan belemmeren. Nieuwe labels hangen aan oude vormen en gedachten ontneemt de prikkel om noodzakelijke veranderingen door te voeren. Ze fungeren als schaamlap. En het schept onnodige verwarring.

Bij SPOC’s is dat m.i. ook het geval. Organisaties die al veel langer tegen betaling online cursussen voor besloten groepen verzorgen, noemen deze nu ‘SPOC’. Zij hopen daarmee mee te liften op de MOOC-hype. Wat mij betreft is dat ook een linke ontwikkeling. Als MOOCs geen duurzaam leven zijn beschoren -bijvoorbeeld omdat de kosten niet op blijken te wegen tegen de baten- dan kan dit een negatief effect hebben op online leren in het algemeen.

De vraag of een SPOC een vorm van open education uis, en in één adem genoemd mogen worden met MOOCs, is wat mij betreft dus relevant. Zijn SPOCs een vorm van open education? En heeft de term toegevoegde waarde?

Daarvoor wil ik Robert Schuwer’s inbreng gebruiken. Robert hanteert op basis van een model van Fred Mulder en Ben Janssen, en een indeling van David Wiley, de volgende beschrijving van open onderwijs:

  • Het leermateriaal is gepubliceerd onder een open licentie. De open licentie geeft de voorwaarden aan waaronder de gebruiker vrij is de 5R-rechten toe te passen (retain, reuse, revise, remix, redistribute).
  • Het onderwijs voldoet aan tenminste één van de volgende kenmerken:
    • Open in tijd;
    • Open in plaats;
    • Open in tempo;
    • Open in programma;
    • Open in toegang;
  • Het onderwijs en de leermaterialen zijn gratis beschikbaar voor iedereen met internettoegang.
  • Extra services of onderwijsinspanning (zoals het afleggen van een examen onder geconditioneerde omstandigheden of extra begeleiding van een tutor) hoeven niet gratis te worden aangeboden, zolang de lerende altijd in staat is ook zonder deze services en onderwijsinspanningen het onderwijs te volgen.

Ik kan me prima vinden in de afbakening van de open licentie. Ik heb meer moeite met het uitgangspunt dat het onderwijs aan slechts één van de genoemde kenmerken hoeft te voldoen. Stel, je kunt het onderwijs plaatsonafhankelijk volgen terwijl het aan geen van de andere kenmerken voldoet? Hoe open is dat onderwijs dan? Hoe kan dit onderwijs en de leermaterialen dan gratis beschikbaar zijn voor iedereen met internettoegang? Als ‘open in plaats’ voldoende is, dan is al het online leren ‘open’. Een mijns inziens weinig onderscheidend kenmerk. Volgens mij zou open onderwijs op z’n winst ‘open in toegang’ moeten zijn. Ik ben het dan ook erg eens met Pierre Gorissen als hij schrijft:

Dat is mooi, maar als “Open in toegang” voor mij als student niet geldt, dan heb ik helemaal niets aan de andere vier “Open” opties en dan is voor mij dat stuk onderwijs dus heel erg gesloten.

En wanneer volg je onderwijs? Is het puur bestuderen van leerstof, zonder bijvoorbeeld de mogelijkheid te hebben om verwerkingsopdrachten te maken en/of feedback te krijgen, ‘onderwijs’? Dit strookt in elk geval niet met mijn opvattingen over onderwijs. Open content -niets mis mee- is geen open onderwijs.

Voldoen SPOCs dan aan het criterium ‘gratis beschikbaar’? Robert wijst in zijn bijdrage naar kleinschalige, besloten, cursussen die een ‘afgeleide’ zijn van MOOCs en waarvan de leermaterialen gratis beschikbaar zijn (‘vroeger’ noemden we deze cursussen open courseware).

Ik kijk echter vooral naar de cursussen die zich als ’SPOC’ profileren en die verzorgd worden door of in opdracht van bedrijven. Jos Maassen van de MOOC Factory heeft recent daarvan een aantal voorbeelden gegeven. Deze cursussen zijn weliswaar open in tijd, plaats en tempo, maar -voor zover ik kan beoordelen- niet in toegang. Bovendien zijn de leermaterialen, als ik me niet vergis, niet gratis beschikbaar. Uit marketing overwegingen worden deze online cursussen echter ’SPOC’ genoemd.

Ik bestempel mezelf heus niet als één van de ‘preciezen’ in deze discusiie, maar het gaat me echt te ver om deze ’SPOC’s’ als vorm van ‘open onderwijs’ te bestempelen en in één adem met een MOOC te noemen. Als we verschillende, tegenstrijdige, entiteiten dezelfde naam geven, dan deugd er iets niet aan het label.

Wat mij betreft schaffen we de term ’SPOC’ dus zo snel mogelijk af. Kleinschalige online cursussen, waarvan de leermaterialen gratis beschikbaar komen, noemen we dan weer ‘open courses’. En de andere cursussen ‘online cursus’. Een MOOC is dan een MOOC als het een MOOC is 😉

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *