Volgens Joshua Kim is het tijd dat we de kritiek op het gebruik van ICT in het onderwijs serieus nemen. Deze kritiek kan alleen maar leiden tot verbeteringen op dit terrein.
Kim vat zes bezwaren samen. Ik geef er mijn reactie bij.
1. Geld dat aan ICT wordt uitgegeven is niet beschikbaar voor andere zaken. Uitgaven zijn gestegen, terwijl dat volgens Kim lang niet altijd geldt voor inkomsten. Daarbij doelt Kim niet alleen op technologie op zich maar ook op de kosten voor de ondersteunende staf.
Los van het feit of de toelichting van inkomsten en kosten klopt, is het natuurlijk correct dat je een Euro maar één keer kunt uitgeven. Je zult dan ook een goed verhaal moeten hebben om de directe en indirecte uitgaves aan ICT te kunnen verantwoorden. Wat mij betreft is dat verhaal er wel (zie de een na laatste alinea).
2. De investering in ICT komt de organisatie eerder ten goede dan de belangen van de lerende of de docent. Er zijn zelfs mensen die bang zijn dat de investeringen indruisen tegen de belangen van lerenden of docenten. Verder is er angst dat ICT bijdraagt aan verzakelijking van het onderwijs.
In feite zijn dit twee bezwaren. Wat betreft de belangen klopt het dat bepaalde beslissingen vooral bijdragen aan het belang van de organisatie. Als het goed is, is er echter sprake van een gemeenschappelijk belang. Als een bestuur ervoor kiest om uit het oogpunt van kosten en beheersing één digitale leer- en werkomgeving te gaan gebruiken -in plaats van drie of meer- dan druist dit op korte termijn in tegen de belangen van vooral docenten (wennen aan een nieuwe omgeving, cursussen overzetten). Op langere termijn kan het echter leiden tot minder kostenbesparingen op personeel, en een betere service (ondersteuners kunnen zich focussen op één DLWO). Wat betreft de verzakelijking: dat is een bedenkelijk fenomeen dat je niet kunt wijten aan technologie. Het is een veel bredere ontwikkeling waar technologie voor wordt gebruikt.
3. Ondersteunende staf perkt dankzij ICT de autonomie en controle van onderwijsgevenden in. Door het gebruik van centrale systemen voor primaire en secundaire processen kan de keuzevrijheid van docenten worden ingeperkt.
Ik wil hierbij een onderscheid maken tussen primaire processen (het faciliteren van het leren) en secundaire processen (veelal administratief van aard). ICT zou docenten juist in staat moeten stellen om een diversiteit aan leeractiviteiten te faciliteren. Daarbij moet je wel bereid zijn om te kijken hoe je bijvoorbeeld het structureren van leermaterialen op een andere manier kunt organiseren, nu je over een andere DLWO beschikt. Wat betreft de secundaire processen zou het niets uit moeten maken of je een activiteit als cijferregistratie op manier A of B uit gaat voeren. Als het maar gebruikersvriendelijk gebeurt.
4. Organisatiebrede ICT oplossingen en diensten passen slecht bij de behoeften van de eindgebruiker. De vraag is inderdaad op welke manier gebruikers worden betrokken bij keuzes van aanschaf en inrichting. Mede om deze reden wordt software vaak ‘agile’ ontwikkeld. Omdat gebruikerswensen vaak ontstaan door gebruik te maken van bepaalde versies. Toch blijft dit een ingewikkeld proces, waarbij je in dialoog moet blijven over proces en product.
5. Lerenden moeten tijd investeren in het leren gebruiken van applicaties waar ze na hun studie geen gebruik van zullen maken. Bovendien moeten ze in gesloten systemen leren. Zou je niet beter gebruik kunnen maken van technologieën die lerenden gewend zijn te gebruiken, en die ze ook samen met buitenstaanders kunnen gebruiken.
Dit zijn wederom meerdere redenen, waar je verschillend op kunt reageren. Op de eerste plaats is het de vraag of de huidige generatie leeromgevingen wel zo complex is om te gebruiken. Op de tweede plaats heeft een besloten leeromgeving ook wel wat. Lerenden willen lang niet altijd in een open leeromgeving leren en kennis delen. Op de derde plaats sluit het gebruik van een DLWO niet uit dat je geen gebruik kunt maken van andere applicaties. Daarbij moet je wel duidelijk zijn over de beperkingen van die andere applicaties (denk aan eigenaarschap van data) en de toepassingsmogelijkheden van die applicaties.
6. De investeringen in ICT hebben niet geleid tot een verhoging van de productiviteit. Zij de kosten van het onderwijs verlaagd? Zijn de leerprestaties verbeterd? Is de toegankelijkheid verbeterd?
Dit zijn terechte vragen, die echter lastig te beantwoorden zijn. Zo kunnen organisaties zich dankzij ICT beter verantwoorden dan ‘vroeger’. Tegelijkertijd moeten zij zich over meer zaken verantwoorden. We kunnen dankzij ICT effectiever communiceren met betrokkenen. Maar we communiceren ook veel intensiever dan vroeger, maar over minder relevante zaken. Bovendien worden zaken als leerprestaties en toegankelijkheid door veel meer zaken beïnvloed dan door ICT.
Het is vanzelfsprekend dat ICT binnen het onderwijs wordt gebruikt. Het onderwijs is geen ICT-loos eiland in een ICT-rijke wereld. ICT kan leiden tot meer flexibel leren, krachtige leeromgevingen, het doorbreken van de muren van de school, efficiënter onderwijs en een beter zicht op de voortgang van het leren.
Dat ontslaat ons niet van de plicht om bij elke beslissing na te denken over de effecten op doelmatigheid, kwaliteit, toegankelijkheid efficiëntie, effectiviteit en aantrekkelijkheid voor gebruikers.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Voor een recente opsomming van een aantal mythes rond ICT in het onderwijs,zie
http://viewer.zmags.com/publication/388e5822?page=20#/388e5822/20