Begin 2014 heb ik onderstaande opiniërende bijdrage geschreven voor het blad HO Management. De bijdrage beschrijft een scenario waarin ICT fungeert als ‘driver’ en katalysator van veranderingen binnen ons onderwijs.
“Technologie is een middel, geen doel op zich”. Met die uitspraak word ik regelmatig in mijn werk geconfronteerd. Ik deel deze mening maar half. Technologie is weliswaar geen doel op zich, maar wel méér dan een middel. Technologie kan namelijk bepaalde ontwikkelingen initiëren en stimuleren, en helpen versnellen. De komende jaren zal het hoger onderwijs dan ook te maken krijgen met technologie als ‘driver’ en katalysator van veranderingen. Ik heb daarbij het volgende scenario voor ogen.
De druk op het hoger onderwijs om meer te doen met minder middelen wordt groter. Beleidmakers constateren dat het dankzij massive open online courses (MOOCs) mogelijk is om onderwijs van acceptabele kwaliteit tegen lage kosten aan te bieden, voor grote groepen gebruikers. Met name de inleidende studieonderdelen, waar nu al grote groepen studenten aan deelnemen, zullen op deze manier worden aangeboden. Daarnaast maken instellingen steeds vaker gebruik van online video om hun onderwijs te hervormen. Zij kijken veel kritischer naar waar bijeenkomsten goed voor zijn (voor interactie, nadere toelichtingen en verwerkingsopdrachten ), en waar ICT sterk in is (o.a. voor uitleg en geautomatiseerd toetsen).
Dankzij nieuwe technologieën is het eveneens, veel beter dan een jaar of vijf geleden, mogelijk om studenten online te begeleiden en ook te beoordelen. Dat maakt dat er steeds meer dienstverleners komen die in staat zijn om tegen lagere kosten generieke online mentoring te verzorgen of die tentamens afnemen waarbij de surveillance via internet plaatsvindt (ProctorU is daar een voorbeeld van). Verder wordt leren buiten instellingen om meer erkend en gewaardeerd.
Onderwijsinstellingen focussen zich dan veel meer op bepaalde kerntaken zoals het verzorgen van specifieke onderwijseenheden, het verzorgen van specialistische en vakinhoudelijke begeleiding, kwaliteitszorg en het certificeren. Studenten worden in staat gesteld om studiepaden samen te stellen op basis van verschillende, losse, componenten. De onderwijsinstelling blijft een cruciale rol spelen in het bewaken van kwaliteit en consistentie van het studiepad.
Tenslotte wordt het dankzij technologie mogelijk om al het online gedrag van studenten te verzamelen, te analyseren om er patronen uit te filteren die instellingen rijke informatie bieden over het studiegedrag van de studenten. Deze data vormen voor een belangrijk deel de inbreng voor de beoordeling. Dit is mogelijk doordat onderwijsinstellingen hun digitale leer- en werkomgeving laten hosten bij learning service providers die daardoor over data van grote groepen studenten van verschillende instellingen beschikken. Zij gebruiken geavanceerde analysetools voor de interpretatie van deze data. Aparte certificerende instanties gebruiken deze analyses voor diplomering.
Samenvattend betekent dit dat sprake zal zijn van decompositie van het onderwijs, van een systeemverandering. Instellingen voor hoger onderwijs trekken zich veel meer terug op die specifieke terreinen waarop zij zich echt kunnen onderscheiden. Het onderwijs zal efficiënter worden georganiseerd, en wat betreft didactiek verbeterd. Dat dit scenario risico’s ten aanzien van kwaliteit met zich meebrengt, is m.i. overigens evident.
Rubens, W. (2014, 7 februari). Wilfred Rubens: Hoe ICT kan leiden tot een systeemverandering van ons onderwijs. In: HO Management, 2014, 1, 22.
Wilfred Rubens is werkzaam als projectleider en e-learning adviseur bij de Open Universiteit, en parttime gedetacheerd als lector e-learning bij de Hogeschool NTI. Hij is auteur van het boek “E-learning. Trends en ontwikkelingen”, en blogger over ICT en leren op www.wilfredrubens.com
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie