Online Educa Berlijn: leren verandert, verandert leren, wat verandert leren? #oeb14

De Online Educa Berlijn is vandaag van start gegaan met drie keynotes. Daaruit bleek dat leren weliswaar mede dankzij technologie verandert, dat e-learning kan leiden tot veranderingen, maar dat deze innovaties vooralsnog verbleken in vergelijking met innovaties in andere sectoren.

Voorzitter Aida Opoku-Mensah (adviseur UNECA) mocht de 20ste editie van de Online Educa Berlijn (OEB) openen. Zij benadrukte het belang van onderwijs voor het versnellen van ontwikkeling van landen. E-learning is volgens haar daarbij kritisch, onder meer om de toegankelijkheid van onderwijs te vergroten. Twee belangrijke trends daarbij zijn voor haar

  • Big data om leren meer te kunnen personaliseren.
  • Cloud computing om technologie meer toegankelijk te maken.

Zij stelde ook dat de uitgaven voor e-learning in 2016 naar verwachting 15.1 miljard dollar zullen bedragen, en dat sprake is van een jaarlijkse groei van 7.9%. best indrukwekkend, stelde Opoku-Mensah, waarna zij het podium gaf aan de eerste keynote spreker.

Docent en auteur Howard Rheingold (http://rheingold.com/university) is met recht één van de eminent grises op het gebied van e-learning te noemen. Hij introduceerde in 1987 de term virtual community. Rheingold stelde dat didactiek en pedagogiek veel belangrijker zijn dan technologie. Technologie wordt pas bruikbaar als we deze op een goede didactische manier inzetten.

Lerenden kunnen vandaag de dag op een hele andere manier leren. Hun leeromgeving is veel breder dan school. Leren wordt ook meer ‘peer-to-peer’, een gezamenlijk proces, coöperatief en ‘inquiry-based’ (onderzoekend leren). We leren ook in netwerken, dankzij techologie.

Rheingold vertelde dat hij ICT in de loop der jaren op drie manieren voor leren heeft gebruikt.

1. Sociale media integreren binnen bestaand onderwijs.
2. Volledig online leren.
3. Self-learning faciliteren.

Howard Rheingold ging eerst in op het gebruik van sociale media binnen het onderwijs. Rheingold gaf een aantal voorbeelden van hoe hij leren in netwerken door de jaren heen vorm geeft. Daarbij viel op dat de technologie meer gebruiksvriendelijk en vooral ook goedkoper is geworden. Op dit moment gebruikt hij vooral wiki’s, mindmaps, social bookmarks en blogs (voor individuele ‘voices’). Blogs dragen bij aan het creëren van netwerken. Wiki’s gebruikt hij voor gezamenlijk schrijven. Bijvoorbeeld om met studenten een woordenboek te maken over sociale media.

Tijdens bijeenkomsten gebruikt hij ook co-teaching: studenten die presentaties verzorgen. Hij vindt het belangrijk dat lerenden meer eigen verantwoordelijkheid nemen voor leren. Rheingold stelt dat hij ook één van de lerenden is. Dat moet je volgens hem ook benadrukken als je wilt dat lerenden meer eigen verantwoordelijkheid nemen voor leren.

Rheingold is vervolgens ook volledig online les gaan verzorgen. Synchrone sessies (instructie en conversaties) is daarbij van belang. Hij vraagt daarbij onder andere welke rol de deelnemers willen vervullen in het leerproces (zoals curator van bronnen, ontwikkelaar van mindmaps, samensteller van een woordenboek). Studenten verfijnen bijvoorbeeld mindmaps die het resultaat zijn van brainstorms. Daarbij gaat het vooral om het leren leggen van verbanden.

Vandaag de dag heb je echter ook toegang tot onderwijs, als je toegang hebt tot internet.
Je kunt heel veel leren, zonder dat je docenten nodig hebt. Peeragogy (peeragogy.org), noemt hij dat: een groep gelijken leert samen, bijvoorbeeld aan een handboek over ‘peeragogy’. Uiteraard, meent hij, is er een plek voor experts en voor docenten. Maar we kunnen het bestaande onderwijs niet toegankelijk maken voor de hele wereld. Daarom hebben we ‘peeragogy’ nodig.

Een belangrijk onderdeel daarbij is het zelf beheren van een WordPress-installatie. Daarmee ben je eigenaar van je leeromgeving waarmee zij een eigen geluid kunnen ontwikkelen. Rheingold creëert dan een ‘course hub’ waarmee hij de individuele bijdragen toegankelijk maakt voor de groep lerenden (open en connected onderwijs). Co-learning wordt volgens hem erg belangrijk. Maar dat vraagt ook veel van lerenden. Ze zijn niet gewend om actief te leren, samen te leren en elkaars docent te zijn. Daarom laat Howard Rheingold zijn studenten ook een intentieverklaring tekenen waarin zij aangeven actief deel te nemen aan co-learning.

Rheingold illustreerde daarmee de ontwikkeling van het gebruik van ICT in zijn onderwijs aan de hand van concrete voorbeelden.

Spreker twee, Lisa Lewin (Pearson), ging vervolgens in op de ‘ed-tech revolution’. Haar hele familie heeft dankzij diverse beleidsmaatregelen en sociale hervormingen onderwijs kunnen volgen. Dankzij dergelijke maatregelen is onderwijs in ontwikkelde landen dus meer toegankelijk kunnen worden. Nu kan technologie deze toegankelijkheid helpen vergroten.

Wat is echter de invloed van ICT op de kwaliteit van het onderwijs? Lewin gaf aan dat we nog steeds te maken hebben met hoge uitval, en met het feit dat jongeren niet met de juiste bekwaamheden van school komen. Om betere kwaliteit te behalen hebben we volgens haar nieuwe technologieën nodig. Zij verwees daarbij naar Foster’s Technology S-curve. Volgens haar hebben we met onder meer leermanagement systemen het einde van de eerste fase van die curve bereikt. Er is geen sprake van een sterke verbetering van het onderwijs.

Kandidaten voor de volgende fase van de S-curve zijn:

  1. Technologieën waarmee we meer leren over het functioneren van het brein, en meer ‘brain-informed’ leren kunnen realiseren.
  2. Big data analyseren zodat we betere leerstrategieën kunnen ontwikkelen en adaptief leren kunnen helpen realiseren (‘data-informed’ leren).
  3. Applicaties die menselijk handelen gaan vervangen (zoals interpreteren), of applicaties die fysieke beperkingen verhelpen (zoals geavanceerde en gesimuleerde leeromgevingen of ‘machine learning’).
  4. Betere theorieën en technologieën voor leren. Leerwetenschappen is immers een vrij nieuwe discipline, vooral als het gaat om de invloed van ICT.

Elke kandidaat kan volgens haar een grote impact hebben op leren. Daarvoor is een innovatief ecosysteem nodig dat bestaat uit fundamenteel onderzoek, technologieontwikkeling, productontwikkeling en schaalbaar gebruiken.

Lewin van hoofdsponsor Pearson ging daarmee vooral in op de potentie van nieuwe technologie voor daadwerkelijk ander, beter, onderwijs. Het was gelukkig geen promopraatje voor het eigen bedrijf.

‘Futuroloog’ Mark Stevenson -spreker drie- interesseert zich vooral voor cultuur. In zeer hoog tempo, en op een humoristische manier, ging hij in op radicale veranderingen waar we nu mee te maken hebben. Hij stelde onder andere dat er drie typen technologie zijn:

  • Technologieën die al bestonden toen we geboren waren. Die zijn normaal en niet bijzonder. Jongeren noemen een mobiele telefoon gewoon ‘telefoon’.
  • Technologieën die ontwikkeld zijn tijdens je jeugd. Daar verdien je je brood vermoedelijk mee.
  • Technologieën die ontwikkeld zijn toen je ouder was. Daar word je boos van.

Stevenson illustreerde dat technologieën steeds sneller geadopteerd worden. Wie had tien jaar geleden geloofd dat auto’s ooit zelfstandig kunnen rijden? Verzekeringsmaatschappijen verzekeren mensen, geen auto’s. Verzekeringsmaatschappijen gaan zich daar nu op aanpassen. Op zich is men blij. Want het zijn mensen die ongelukken veroorzaken. Verder gaf hij voorbeelden van innovaties op het gebied van energie (adoptie van zonne-energie) en 3D printen. Er is bijvoorbeeld een bedrijf dat menselijke cellen als inkt gebruikt om er organen mee te printen). Er wordt op nanoschaal 3D geprint (o.a. voor microchips). Technologie verandert daardoor de manier waarop we denken. En als je je als organisatie niet aanpast, dan zul je vanzelf verdwijnen (zoals Digital, Wang of Kodak dat deden).

Veel bedrijven zijn echter bezig met “innovation wash”: vernieuwen zonder dat iets werkelijk verandert. Je hebt dan ook de juiste cultuur nodig om te kunnen innoveren. Bedrijven verdwijnen namelijk omdat ze niet de juiste cultuur hebben. Revolutionaire technologieën (denk aan Skype) zijn vaak niet ontwikkeld door bedrijven uit de betreffende branche. De echte innovatie komt dan vaak van buitenaf.

Heeft het onderwijs dat? Volgens Stevenson hebben we een ander model van onderwijs nodig. We verzorgen onderwijs echter op een manier die we gewend zijn. Kan het onderwijs zichzelf veranderen?

Mark Stevenson zei dat we nu, meer dan ooit, toegang hebben tot veel krachtigere technologieën. Maar macht brengt ook veel verantwoordelijkheid met zich mee. Hoe gaan we om met die nieuwe technologieën. Verder liet hij zien hoe lastig het is om voorspellingen te doen. De toekomst is een spiegel. Wat wil je er in zien?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *