Seminar Platforms voor MOOCs SURFAcademy #SA_MOOC

Vandaag heb ik een seminar bijgewoond over MOOC-platforms. Deze blogpost bevat een uitgebreide impressie. Er is overigens gelukkig breder gekeken dan naar platforms. Aan het eind van deze bijdrage staat een samenvattende reflectie.

Twee onderwerpen stonden eigenlijk centraal:

  • Het selecteren van MOOC-platforms.
  • Het gebruiken van bestaande MOOCs binnen je eigen onderwijs.

WageningenUR met edX

Ulrike Wild, directeur Open en Online Onderwijs van WageningenUR, ging in op het selecteren van een MOOC-platform dat aansluit bij onderwijsdoelstellingen. Zij ging in op de afwegingen om uiteindelijk voor edX te kiezen. WageningenUR wilde aanvankelijk niets met MOOCs doen. Volgens Ulrike reageren onderwijsinstellingen namelijk vanuit de volgende perspectieven op MOOCs:

  • Kop in het zand.
  • De boer met kiespijn.
  • Tegenstander van MOOCs.
  • Ronduit omarmen.

Eerlijk gezegd past geen van deze perspectieven bij mij. Ik zie potentie in MOOCs, maar heb nog te veel vragen bij MOOCs om ze ronduit te kunnen omarmen.

Ulrike gaf aan dat het heel belangrijk is om MOOCs te koppelen aan je strategie. Bovendien moet je vooral kijken naar de impact van MOOCs op de onderwijssector. Je kunt dankzij MOOCs bijvoorbeeld leeractiviteiten aanbieden die los staan van je primaire proces (de reguliere cursussen en trainingen). Ook kun je kijken naar hergebruik van MOOCs, naar het valideren van MOOCs van anderen en naar het samenstellen van leerarrangementen waar MOOCs van andere instituten deel van uit maken.

WageningenUR is een universiteit met een internationale ambitie (‘de wereld voeden’) en opererend binnen een internationale niche. Zij hebben nagedacht over de eigen positie binnen het internationale, toekomstige, onderwijsdomein. Zij willen een positie als internationaal vermaard kennisinstituut behouden. De MOOCs zouden daar aan bij moeten dragen.

Verder heeft men zich de vraag gesteld wie men wil bereiken? Een bepaalde beroepsgroep of scholieren die zich oriënteren op opleidingen?

Andere te beantwoorden strategische vragen zijn:

  1. Kan online leren bij dragen aan het realiseren van bepaalde business modellen? De inhoud van MOOCs kunnen onderdeel vormen van commercieel, gesloten, aanbod.
  2. Wat is de relatie ten opzichte van mogelijke netwerken en partners? WageningenUR heeft bijvoorbeeld gekeken naar keuzen van partneruniversiteiten. TU Delft richt zich bijvoorbeeld op een heel andere, aanvullende, niche dan WageningenUR.
  3. MOOCs kunnen dan ook leiden nieuwe strategische partnerships.
  4. Hoe verhoudt het MOOC-platform zich tot de bestaande of nieuwe campus ICT-infrastructuur?
  5. Wat zijn didactische uitgangspunten van MOOCs en welke data heb je nodig om online onderwijs te verzorgen.

Uiteraard moet je ook oog hebben voor de zorgen en vragen die leven op het niveau van het bestuur van de universiteit, en oog voor het draagvlak voor de academische staf. De staf vond open education belangrijk, maar tevens eigenaarschap van de inhoud. Het bestuur vond wereldwijde kennisdisseminatie bijvoorbeeld belangrijk en het kunnen bereiken van internationale doelgroepen.

De keuze voor een platform hangt volgens Ulrike Wild samen met de antwoorden op deze vragen. Op basis hiervan een Wageningen Educational Ecosystem samengesteld. Open online onderwijs moet samenhangen met de rest van het onderwijsbeleid, dus ook met campusonderwijs. edX is volgens haar bijvoorbeeld meer open dan Coursera, en internationaler dan Futurelearn.

Hergebruik MOOCs bij UMCU

Harold van Rijen van het UMCU vertelde over het gebruik van een bestaande MOOC binnen een cursus Hart en Long die men samen met de TU Eindhoven verzorgt. Zij hebben gekeken of zij de Coursera-MOOC Introductory Human Physiology van Duke University deels konden gebruiken, deels om de reistijd van studenten te reduceren en hun reguliere onderwijs meer te ‘blenden’.

Harold heeft daarom contact opgenomen met de auteur van de cursus om toestemming hiervoor te vragen. De auteur heeft daarover contact opgenomen met de universiteit en Coursera. Harold kreeg toestemming, maar moest van McGraw-Hill permissie vragen om afbeeldingen te gebruiken. Men gebruikte al leermaterialen van McGraw-Hill en kon de afbeeldingen in beslotenheid gebruiken. Harold beheert zelf een Moodle-omgeving -hij omzeilt dus Blackboard van de UU- en heeft daarin de materialen van de MOOC toegankelijk gemaakt. Studenten vonden dit een goede manier om de basisstof te bestuderen, en eveneens een vervanging van hoorcolleges. Docenten waren overigens ook te spreken over het gebruik van de materialen uit deze MOOC. Harold gebruikt dus geen kant en klare MOOCs, maar onderdelen van deze grootschalige online cursussen.

Inmiddels is de hele oorspronkelijke MOOC herontworpen met open materialen, die hergebruikt kunnen worden binnen cursussen van andere onderwijsinstellingen.

Platform
Foto: Copyright Jaggery and licensed for reuse under the Creative Commons License http://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0/

TU Delft met edX

Janine Kiers van de TU Delft ging in op hun ervaringen met edX. Zij bieden MOOCs vanwege drie redenen aan:

  1. Reach: de wereld opleiden, branding, de goede studenten van de MOOC toe leiden naar regulier onderwijs.
  2. Research: je kunt onderzoek doen naar de effecten van online leren.
  3. Residential: onderdelen van MOOCs hergebruiken binnen campus onderwijs.

Dit semester biedt men dertien MOOCs aan. Je kunt ook een extra certificaat halen voor drie MOOCs samen. Bijdragen van studenten aan MOOCs mogen overigens gebruikt worden door edX. Ze blijven eigendom van de studenten.

Verder heeft men MOOCs voor instromende studenten en MOOCs voor professional education (tegen betaling; eigenlijk zijn het dus geen MOOCs maar gewone online cursussen). Daarmee wil men o.a. kijken of de ontwikkeling van MOOCs gefinancierd kunnen worden.

TU Delft schrijft ook tenders uit waar docenten zich voor kunnen inschrijven om MOOCs te ontwikkelen. Docenten moeten bijvoorbeeld aan kunnen geven welk publiek zij denken te bereiken, en ze moeten kunnen onderbouwen waarom men aan de slag wil gaan met MOOCs. De tijd van deze docenten wordt voor 50% vanuit centrale middelen vergoed.

TU Delft heeft om een aantal redenen gekozen voor edX:

  • Participatie in een consortium van top universiteiten.
  • Focus op het verbeteren van campusonderwijs. Eén docent stelt zelfs de MOOC voorwaardelijk aan deelname aan de fysieke cursus.
  • Focus op open onderwijs (open source, creative commons materiaal; veel edX-leden zijn daar echter huiverig voor omdat men het idee heeft dat dit ten koste gaat van de marktpositie).
  • Focus op not-for profit.
  • Focus op onderzoek.

edX maakt overigens gebruik van ‘contributors’ en ‘leden’. Zij laten ook zien welke functionaliteiten zij gaan ontwikkkelen (edX Road Map). Janine heeft daar een aantal voorbeelden van laten zien (zoals tools voor cursusontwikkelingen, verbeteringen van het forum, groepswerk, peer review of het formeren van cohorten). Ook kun je cursussen laten marketen via edX of als eigen cursus (‘white label’). Je kunt als docent ook kijken waar je studenten vandaan komen (visueel).

edX laat ook zien welke activiteiten studenten binnen een cursus uitvoeren. Ze zijn zelf nog op zoek naar een duurzaam business model.

edX stelt ook een minimum aantal jaarlijks aan te bieden MOOCs verplicht, en vraagt van deelnemende organisaties een bijdrage. edX heeft verschillende lidmaatschappen met verschillende tarieven (instapbedrag, jaarlijkse contributie, per MOOC). Tijdens de bijeenkomst werd daar helaas niet heel veel duidelijkheid over gegeven. Maar jaarlijks moet je toch denken aan tienduizenden dollars.

Universiteit Groningen met FutureLearn

De Universiteit van Groningen maakt sinds half maart gebruik van FutureLearn. Louarnoud van der Duim vertelde over hun ervaringen met de eerste MOOC over het nemen van beslissingen en complexiteit. Hij stelde dat er veel gedrag is, dat niet gestuurd wordt maar waarbij uiteindelijk synchronisatie op gaat treden. Volgens hem zal dat ook met MOOCs het geval zal zijn. Dat betekent dus dat onderwijsinstellingen uiteindelijk dezelfde keuzes zullen maken op het gebied van MOOCs.

Futurelearn is opgericht door de Britse Open Universiteit. FutureLearn is echter geen onderdeel van de Britse OU. De meeste partners binnen FutureLearn zijn afkomstig uit Europa. Dat was voor de RUG een reden dat men voor FutureLearn heeft gekozen. Binnen FutureLearn wordt bijvoorbeeld ook samengewerkt met contentpartners zoals de BBC of een grote universiteit.
Een tweede reden voor de RUG om te participeren in FutureLearn is de grote ervaring van de Britse OU met online leren, en het gekozen didactische concept (storytelling, converstaties, zicht hebben op voortgang). Verder heeft men een ‘mobile first’ strategie ontwikkeld. Discussiefora zijn bijvoorbeeld heel goed geïntegreerd met de content. Deelnemers kun je ook op een gemakkelijke manier volgen.

Binnen dit platform heeft men gestructureerde peer review ingebouwd. Je moet een ander reviewen, voordat jouw uitwerking gereviewd wordt. FutureLearn gebruikt drie typen statistieken:

  1. Ten behoeve van de kwaliteit van het platform.
  2. Ten behoeve van de kwaliteit van de cursus.
  3. Ten behoeve van de kwaliteit van de analyse van het verloop van het leerproces.

De content van de cursussen is niet vrij te gebruiken (of hergebruiken). De RUG merkt wel de eigen invloed op het bevorderen van deelname aan hun cursus.

Louarnoud ging ook in op het type deelnemers. Zo reageert 38% van de 56% deelnemers -die minimaal één leeractiviteit uitvoeren- op discussies. Louarnoud stelde ook dat je kritisch na zou moeten denken wat je moet doen om lerenden terug te laten komen. Wat zijn goede cliffhangers?

Je kunt als instelling FutureLearn overigens ‘om niet’ gebruiken. De vraag naar het duurzame business model geldt dus ook voor FutureLearn.

Universiteit Leiden met Coursera

Marja Verstelle van de Universiteit van Leiden deelde de ervaringen met Coursera. Deze MOOC-aanbieder heeft net als edX en FutureLearn een selectief beleid in het toelaten van instellingen (research university, ranking). De UL heeft 5 MOOCs aangeboden, terwijl 3 MOOCs in ontwikkeling zijn. Men biedt ook gesloten online cursussen aan (die men in Leiden ook vreemd genoeg small private online courses noemt).

Het valt op dat een kwart van de deelnemers terugkomt als een MOOC wordt herhaald. Ze willen bijvoorbeeld discussies opnieuw volgen. De ontwikkeling van MOOCs financiert men uit een eigen stimuleringsfonds voor onderwijsinnovatie. Docenten gebruiken MOOCs ook als tool voor eigen onderzoek (naar verschillende onderwerpen zoals terrorisme). Zij krijgen veel feedback die zij kunnen gebruiken voor het verbeteren van het eigen onderwijs.

Marja Verstelle stelde ook dat men veel leert van de interculturele component van online cursussen (bijvoorbeeld over de Sharia in het Westen). Ook realiseerde men zich dat Coursera niet geschikt is voor leren in kleine groepen. Je kunt bijvoorbeeld niet zien wie er bij je in de groep zitten. ‘Closed communities’ krijgen die functionaliteit wel.

Volgens Marja hebben initiatiefnemers van Coursera veel affiniteit met het onderwijs, ook al betreft het een commercieel bedrijf. Werving, branding, hosting, support, het netwerk van partners en de innovatieve technologie (zoals ondertiteling en vertalingen van video’s, ruimtes voor besloten online cursussen) waren redenen voor ‘Leiden’ om voor Coursera te kiezen. Je mag content ook buiten Coursera aanbieden. Ook blijf je als instelling eigenaar van content.

Ook ‘Leiden’ vindt het belangrijk om het campusonderwijs te versterken met MOOCs. Zij leggen ook de nadruk op het kunnen bijdragen aan oplossen van maatschappelijke vraagstukken via de MOOC. Marja benadrukt het experimentele karakter, waarbij de betekenis voor het campusonderwijs nog niet duidelijk is. Je gebruikt toepassingen waarvan het de vraag is of deze relevant zijn voor campusonderwijs (denk aan korte cursussen met een beperkte studielast). Wel ziet men al relevantie voor premasters, gemeenschappelijk aanbod en het gebruik van learning analytics. Daarnaast hebben MOOCs een impuls gegeven aan nadenken over inzicht op het gebied van didactiek en ICT (zoals het gebruik van online toetsen of peer review).

Marja gaf aan dat het vooral oudere deelnemers zijn die bereid zijn om voor een signature track -een soort certificaat- te betalen. Studenten doen dat in veel mindere mate. Coursera vraagt volgens Marja overigens geen ‘fee’s’ om mee te kunnen doen. Men ontvangt wel 75% van de inkomsten uit signature tracks.

Als je materialen van MOOCs van Coursera wilt hergebruiken, dan zul je dat met de individuele instelling moet regelen.

Marja Verstelle stelde dat MOOCs gefinancierd worden uit onderwijsinnovatiemiddelen, terwijl financiering vanuit marketing en valorisatie ook gerechtvaardigd is. Tenslotte liet zij wat zien de on demand cursussen die volledig zelfgestuurd zijn, en waarbij geen sprake is van interactie tussen deelnemers. De vraag is in hoeverre zo’n cursus nog door de universiteit begeleid wordt.

Open Universiteit met OpenU

Vervolgens heb ik zelf een presentatie verzorgd over het zelf ontwikkelen van platform. De Open Universiteit is bijvoorbeeld gestart met een innovatieproject waarbinnen de persoonlijke leer- en werkomgeving OpenU mede op basis van portalsoftware Liferay is ontwikkeld. Vervolgens is gekeken of dit platform ook geschikt is voor MOOCs. We hadden (en hebben) namelijk ook nog de nodige vragen bij het fenomeen ‘MOOCs’. Deze ervaringen leveren de nodige leerpunten op ten aanzien van de leeromgeving OpenU, die relevant zijn voor de nieuwe digitale leer- en werkomgeving. Bovendien leveren de MOOCs onderzoeksdata op.

In onderstaande presentatie vind je onder meer de sterke en zwakke punten van de keuze, plus inzicht in de ontwikkeling van het didactisch concept van de MOOCs van het Welten-instituut.

Afsluiting

Robert Schuwer reflecteerde daarna op het gebruik van bestaande MOOCs binnen de eigen cursus. Ik heb daar geen aantekeningen van gemaakt aangezien Robert daar ongetwijfeld zelf over zal bloggen.

Er is daarna ook gesproken over de complexiteit van het valideren van deelname aan MOOCs. Er wordt getwijfeld aan de betrouwbaarheid: heeft de student zelf wel de assessments gemaakt? Mag je wel van je eigen instituut wel deelname aan MOOCs valideren (examencommissies, accreditatie)?
De verbazing werd ook uitgesproken waarom er geen generieke MOOCs zijn voor basisvakken zoals Engels of wiskunde. Je zou zeggen dat instellingen die financieel krap zitten meer met elkaar gaan samenwerken en delen. In de praktijk gebeurt dat vaak niet eens binnen onderwijsinstellingen. Sceptici stellen vragen bij de efficiëntie van deze samenwerking. Compromissen leiden niet altijd tot goede cursussen, en afstemming kost veel tijd en moeite. Landelijk afdwingen of van bovenaf opleggen, werkt meestal averechts. Bert Frissen van Avans stelde voor om eerst eens onderzoek te doen naar redenen waarom samenwerking op inhoud zo vaak binnen het hoger onderwijs mislukt, voordat we nieuwe initiatieven op dit gebied ondernemen.

Samenvattend

Uit deze dag concludeer ik het volgende:

  • Het was een interessante bijeenkomst, die veel verder ging dan het kiezen van een platform voor massive open online courses. Een bijeenkomst ook met veel (oude) bekenden en deelnemers aan de MOOC over blended learning ontwikkelen die de OU op dit moment verzorgt.
  • Universiteiten hebben heel verschillende redenen om aan de slag te gaan met MOOCs. Als het goed is, zijn deze beweegredenen gekoppeld aan de organisatiestrategie.
  • De platforms waarmee MOOCs worden aangeboden, zijn inhoudelijk sterk in ontwikkeling. Daardoor kunnen MOOCs didactisch sterk worden verrijkt. Er zullen op dit terrein echter nog veel leerervaringen opgedaan worden.
  • MOOCs dragen direct en indirect bij aan een grotere diversiteit aan leeractiviteiten. Ze worden aangeboden voor oriëntatie op hoger onderwijs, voor het wegwerken van deficiënties, een leven lang leren voor professionals, ze leiden tot een impuls voor online leren in het algemeen en ze leiden tot een groter gebruik van ‘contingu’ onderwijs in combinatie met gedistribueerd online leren.
  • De waarde van MOOC kan breed zijn. Ze kunnen ook leiden tot innovaties, ze kunnen worden gebruikt worden voor research (gericht op onderwerpen en onderzoek naar online leren), ze kunnen bijdragen aan een sterke ‘branding’ van de onderwijsinstelling, ze kunnen bijdragen tot het bereiken van nieuwe doelgroepen en ze kunnen gebruikt worden voor het valoriseren van binnen de universiteit ontwikkelde kennis. Dit zou m.i. ook gevolgen moeten hebben voor de wijze van financieren, en dus voor het antwoord op de vraag naar een duurzaam business model.
  • Als je ervan uit blijft gaan dat je MOOCs uitsluitend kunt financieren uit extra inkomsten uit services als betaalde online cursussen of certificering, dan zal een duurzaam business model voor de meeste MOOCs een illusie blijken te zijn. Het is wat anders als je ook kijkt naar middelen voor innovatie, marketing, onderzoek en valorisatie.
  • Het is voor hogescholen erg lastig om te participeren in edX, Coursera of FutureLearn. Men richt zich sterk op universiteiten, die ook nog eens hoog op ranglijsten staan.
  • Het valideren van MOOCs binnen het reguliere onderwijs blijft voorlopig nog een issue. Net als samenwerking voor het behalen van schaalvoordelen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *