Tot welke inzichten komen scholen die hebben geëxperimenteerd met mobiele technologie? Het Consortium of School Networking heeft in Mindshift er vijf laten publiceren. Ik ben zo vrij geweest er ook op te reflecteren.
-
Formuleer doelen en verwachtingen ten aanzien van doceren en leren met mobiele apparaten vóórdat je je druk maakt over de apparaten zelf. Implementaties van mobiele apparaten zijn te vaak ‘device-gedreven’ (denk aan de iPad). Leg de focus op het curriculum en de didactiek. Betrek docenten en onderwijsontwikkelaars bij het vormgeven van onderwijs, waarbij mobiele technologie een belangrijke faciliterende rol spelen.
- Bevorder dat de gemeenschap (zoals ouders) het initiatief ondersteunen en zorg gedurende het hele proces voor een transparante communicatie met de gemeenschap. Communiceer wat je gaat doen, en wat je er mee wilt bereiken. Beschrijf op welke manier dit programma bijdraagt aan de ontwikkeling van jongeren.
- Houd rekening met gelijke kansen, maar laat dit niet de beweging voorwaarts belemmeren. Bij de invoering van mobiele technologie wordt terecht gewezen op het feit dat leerlingen lang niet altijd uit even rijke gezinnen komen. De meeste scholen moeten meestal een extra bijdrage vragen aan ouders als men aan de slag wil met mobiele technologie. Bovendien hebben, onder meer in de VS, lang niet alle gezinnen toegang tot internet. Ontwikkel een plan hoe om te gaan met die ongelijkheid.
- Evalueer de effectiviteit van het mobile learning initiatief, op basis van van te voren vast gestelde doelen. Wat wil je meten, hoe wil je dat weten, is sprake van een aannemelijke relatie tussen doelen en middel? Kijk ook vooral naar effecten op de wat langere termijn.
- Durf lerenden de controle te geven, en vertrouw hen. Betrek lerenden ook bij discussies over het gebruik van mobiele technologie voor leren. Faciliteer en empower lerenden. Jongeren gaan vaak creatiever en -na een gewenperiode- doelgerichter met mobiele technologie om dan je vooraf zou verwachten.
Het eerste inzicht vind ik erg herkenbaar. Het lastige is: we weten dat dit noodzakelijk is, maar we voegen de daad lang niet altijd bij het woord. Soms gebeurt dar zelfs bewust. Vanuit een geloof dat de devices ons gedrag zullen veranderen.
Het tweede inzicht is met name voor het primair en voorgezet onderwijs relevant. En hoe vaak lees je niet over ouderavonden die zich wat dit betreft overvallen voelen door schoolbestuurders?
Inzicht drie speelt in ons land minder. Bijna iedereen heeft thuis de beschikking over internet. Jongeren hebben vanaf een jaar of 15 praktisch allemaal een smartphone. Maar is de wijze waarop je de smartphone wilt gebruiken, device-onafhankelijk? Laptops en tablets zijn veel minder breed verspreid.
Het vierde inzicht herken ik ook. Al is dit vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Maar meer onderzoek is inderdaad nodig.
Bij het vijfde en laatste inzicht is het belangrijk je te realiseren dat jongeren niet vanzelf die controle kunnen hanteren. Zij moeten dat soms nog leren. Kijk dus goed naar je doelgroep. Of zoals in het artikel te lezen valt:
“It’s no longer just something you implement; it’s evolving and it’s unique in each location,”
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie