Inquiry-based learning kan worden toegepast als didactische aanpak bij technology enhanced learning. Hoe kan dat worden toegepast?
Volgens Celeste Tường Vy Sharpe, Kelly Schrum en Nate Sleeter van de George Mason University is er binnen de geesteswetenschappen grote behoefte aan activerende, studentgecentreerde, vormen van online leren. Zij passen bijvoorbeeld voor geschiedenisonderwijs ‘inquiry-based learning’ toe. Lerenden leren daarbij -veelal in interactie met anderen- door onderzoek te doen. Sharpe cs hebben bijvoorbeeld voor docenten in het K12-onderwijs een online cursus ontwikkeld waarbij de lerenden meer leren over de geschiedenis van de VS aan de hand van alledaagse gebruiksvoorwerpen. Daarbij leren de deelnemers op een actieve manier hoe historici denken over bewijs en hoe historici argumentaties opbouwen.
Elke dag krijgen de deelnemers een gebruiksvoorwerp te zien. Over dat gebruiksvoorwerp, bijvoorbeeld een koffiekopje, moeten zij dan enkele vragen beantwoorden. Op basis van die vragen bouwen de deelnemers een hypothese op met betrekking tot het bredere historische verband van het voorwerp. Vervolgens verkennen zij primaire en secundaire bronnen waarmee zij de bredere historische context en betekenis bestuderen. Vervolgens verkennen zij de hypothese, en ontwikkelen zij leeractiviteiten ten behoeve van het eigen onderwijs.
De auteurs menen dat deelnemers hiermee meer controle krijgen over het eigen leren. Dat valt m.i. wel mee. Het zijn immers de docenten die de voorwerpen kiezen, en ook de bronnen aandragen op basis waarvan de deelnemers aan hun hypotheses werken. Maar dat is wat mij betreft ook geen probleem. Binnen deze context kan een goed gestructureerde manier van inquiry-based learning een effectieve manier van leren zijn. Door de opdracht met de gebruiksvoorwerpen wordt bovendien voorkennis geactiveerd.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie