Inholland Innoveert: afscheid Guus Wijngaards #ictonu

E-learning zou eigenlijk engaging learning moeten zijn. Of we zouden moeten spreken van Amazing Learning (aLearning) of eXtraordinary Learning (xLearning). Dat betoogde Larry Johnson van het New Media Consortium tijdens een conferentie die werd gehouden ter gelegenheid van het afscheid van lector Guus Wijngaards.

Guus WijngaardsVandaag heb ik de miniconferentie over “ICT en onderwijs nu: Inholland innoveert” van het lectoraat e-learning van deze hogeschool bijgewoond. Deze bijeenkomst werd mede georganiseerd naar aanleiding van de pensionering van lector Guus Wijngaards.

Doekle Terpstra mocht als voorzitter van het CvB de bijeenkomst openen. Terpstra benadrukte het belang van het pionierswerk dat Guus op het gebied van e-learning heeft verricht, vanuit zijn interesse voor e-learning. Volgens Doekle Terpstra heeft Guus Wijngaards in de loop der jaren vanuit bescheidenheid autoriteit opgebouwd, ook binnen de internationale context.

Volgens hem kunnen we de impact van ICT voor het onderwijs nog amper bevatten. De CvB-voorzitter van InHolland refereerde ook aan universiteiten die nadenken over andere onderwijsconcepten waarbij technologie een belangrijke rol speelt. Hoe moeten Nederlandse hogescholen daar op inspelen?

Larry Johnson (CEO New Media Consortium en hoofdauteur van de Horizon-rapporten) mocht vervolgens een keynote verzorgen. Hij startte met een metafoor. Windmolens lijken van dichtbij indrukwekkender dan van veraf. Je snapt pas hun impact voor het land als je vlak onder de wieken staat. Volgens Johnson geldt dat ook voor Guus Wijngaards.

Volgens Johnson is de toekomst al aanwezig, alleen is deze nog niet breed verspreid. Dat geldt ook voor trends op het gebied van ICT in het onderwijs. NMC heeft inmiddels 42 edities in meer dan 55 vertalingen opgeleverd. Via twitter #NMCHz interacteren zo'n tienduizend belangstellenden over dit rapport. Binnenkort verschijnt een Europees Horizon-rapport. Johnson concludeerde dat Europa het laboratorium voor onderwijs is. Hier gebeurt wat betreft denken, onderzoek en experimenten meer op het gebied van onderwijs dan elders.

Johnson maakte vervolgens een onderscheid tussen snelle en langzame trends. Hij stelde dat MOOCs zeer snel op zijn gekomen, maar dat je inmiddels weinig er meer van hoort. De opkomst van sociale media en de erkenning van de rol van de docent zijn snelle ontwikkelingen, de continue ontwikkeling van online leren is een traag verlopende trend.

Verder onderscheidde Johnson oplosbare uitdagingen (zoals het integreren van ICT in lerarenopleidingen), lastige uitdagingen (zoals de mix van formeel en informeel leren of het ontwikkelen van authentiek leren; we vinden dat lastig, maar kunnen het oplossen). Tenslotte onderscheidt hij ook lastige vraagstukken, waarvan we niet weten hoe we ze kunnen oplossen.

In vogelvlucht passeerden ook technologieën de revue waar NMC aandacht aan besteedt. Larry Johnson stond stil bij de wet van Moore. Deze wet is bijna 50 jaar oud, en had betrekking op de groei van het transistors. Tal van technologische fenomenen groeien echter exponentieel. Van transistors, via downloads op YouTube tot computersnelheid. Digitale capaciteit is 2 tot de macht 32 verbeterd in 50 jaar tijd. We kunnen ons nog niet voorstellen wat de impact van nieuwe en snel groeiende technologie voor de toekomst zal zijn.

Wat betekent dat voor het onderwijs? Volgens hem kunnen we ons niet meer beperken tot het conserveren, creëren en doorgeven van kennis. Daarom is één van de uitdagingen van organisatieleiders het nadenken over missie en focus, waarbij universiteiten steeds vaker te kampen krijgen met competitie van de privésector.

Wat je echter ziet, is niet het hele verhaal. We gaan als onderwijs nog te veel uit van een wereld die niet bestaat. We leven niet meer in een tijd waarin radio of TV de wijze waarop wij netwerken beïnvloeden. Vandaag de dag zijn wij het netwerk. Dankzij mobiele technologie en sociale media. E-learning zou daarom nLearning, aLearning of xLearning moeten zij (new, networked, amazing of Xtraordenary learning).

Na deze keynote gaf het lectoraat e-learning presentaties van de vijf onderzoekslijnen:

  • Jeroen Bottema ging in op de ICT-bekwaamheden van docenten. Wat zijn ICT-bekwaamheden? Worden alle mogelijkheden van ICT voldoende benut? Hoe wordt technologie ingezet? De Kennisbasis ICT beschrijft welke kennis je als docent nodig hebt, terwijl de Velon bezig is aan een competentieprofiel ICT voor lerarenopleiders. Volgens Jeroen moet het leren van de professional voorop staat, door samen met collega's nieuw onderwijs te herontwerpen. In het ontwerpproces leren docenten al doende.
  • Eja Kliphuis ging in op video en weblectures. Het lectoraat heeft dit thema recent omarmd. Inholland telt 239 docenten die ongeveer 840 weblectures hebben gemaakt die erg goed worden bekeken. Maar wanneer wordt kijken ook leren? Als een docent expliciet nadenkt over de wijze waarop weblectures binnen een leerarrangement wordt ingezet (bijvoorbeeld in combinatie met concept mapping). Consistentie tussen onderzoek en de praktijk is dan ook van belang.
  • Ton Gloudemans stond stil bij de digitale leeromgeving. Hij ging in op redenen om een digitale leeromgeving (zoals verbeteren van toegankelijkheid onderwijs of het flexibiliseren van meer flexibele leerwegen). Vervolgens liet hij enkele projecten zien. Zoals het project waarbij cases werden gekoppeld aan kenmerkende beroepssituaties. Of het Praktijkplein waarin vraag en aanbod op het gebied van stages bijeen worden gebracht, en de ontwikkeling van studenten binnen stages gevolgd kan worden. Volgens Ton moet een digitale leeromgeving contextrijk, betekenisvol, gepersonaliseerd, open, interactief, multimediaal, sociaal, actueel, gebruikersvriendelijk en mobiel zijn.
  • Eric Poldner ging in op het gebruik van screencasted video voor feedback. Studenten plaatsen een video bij een kenmerkende beroepssituatie, en geven daar feedback bij. Vervolgens geven tal van andere betrokkenen (zoals mentoren of instituutsbegeleiders) schriftelijk of mondeling feedback. Als je feedback echter voorziet van beeld, dan vergroot dat de betrokkenheid bij het leren en effectiviteit van feedback. Studenten kunnen zich beter voor de geest halen waar de feedback nog eens over ging. Begeleiders worden zich meer bewust van de wijze waarop zij feedback geven. Via videofeedback geven begeleiders meer feedback en beter begrijpelijke feedback.
  • Pieter Swager stond stil bij het herontwerpen van bestaande leerpraktijken met ICT, en op duurzame inzet van ICT. Swager benadrukte het belang van het bepalen van de context en randvoorwaarden bij het herontwerpen. Dat wordt namelijk nogal eens vergeten. In het kader van duurzame inzet van ICT presenteerde hij een model om te komen van innovatiepotentie tot innovaties. Binnen het innovatieproces zul je onder meer transformatief leiderschap nodig hebben. Pieter en zijn collega's ontwikkelen onder meer een 'implementatiesuccesvoorspeller' als instrument om innovatieprocessen te monitoren.

Vervolgens mocht Guus Wijngaards zijn afsluitende speech houden. Hij stelde dat hij na tien jaar lectorschap niet echt van mening veranderd is als het gaat om de bijdrage van ICT aan onderwijs. Zo vond hij tien jaar geleden ook dat leren gepersonaliseerd moest worden. Dat ideaal is overeind gebleven, echter de onderwijspraktijk staat volgens Guus nog ver af van dat ideaal. Het onderwijs is nog te veel kennisoverdracht, en organiseert nog onvoldoende het faciliteren van leren.

Technologische ontwikkelingen zoals cloud computing, mobiele technologieën (zoals tablets) en sociale media zorgen ervoor dat we permanent verbonden zijn met iedereen, en hebben de potentie om meer gepersonaliseerd leren vorm te geven. Tegelijkertijd hebben we te maken met een overdaad aan informatie. We doen daar echter binnen het onderwijs te weinig mee. We nemen volgens Guus weinig tijd om te overleggen wat we met ICT binnen het onderwijs kunnen.

Hij stelde dat studenten over vakkennis, vaardigheden en een onderzoekende houding beschikken. Daarnaast moet een student mondig en empowered zijn, zich mede-eigenaar voelen van het eigen leertract. De docent moet zelf ervaren dat leren met ICT leuker, authentieker en persoonlijker kan worden. Docenten moeten daarbij ook ondersteund worden. Schoolorganisaties moeten ervoor zorgen dat zij technisch en organisatorisch een persoonlijke leeromgeving kunnen faciliteren. Dat vraagt volgens Guus om perfecte synchronisatie tussen componenten, en om een persoonlijke interface.

Hij stelde dat dergelijke studenten, docenten en schoolorganisaties wel degelijk bestaan, al is dat in onvoldoende mate. Dat heeft volgens Guus te maken met de wijze waarop wij innoveren, waar een krachtige visie veelal niet ten grondslag ligt (met aandacht voor digitale geletterdheid, wat te doen met permanente verbondenheid, met mobiele technologie, of met learning analytics).

Guus zou van een onderwijsinstelling willen weten of men goed bezig is wat betreft het verantwoord gebruik van ICT:

  • Zijn er structurele visiegesprekken?
  • Hebben docenten ruimte om ICT binnen hun onderwijs in te zetten?
  • Kunnen leerlingen invloed uitoefenen op het gebruik van ICT?

Daar zou volgens Guus nog het nodige onderzoek naar gedaan moeten worden.

Diverse dankwoorden sloten de bijeenkomst tenslotte af.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *