Tijdens dag twee van het EADL-congres kwamen diverse onderwerpen aan bod die laten zien waar het (particuliere) afstandsonderwijs op dit moment te maken heeft: diverse risico's die men moet hanteren, ontwikkelingen op het gebied van content, microleren, de impact van massive open online courses en online tutoring.
Kit Sadgrove van The Blackford Centre ging in op het overleven van organisaties voor afstandsleren. Hij vroeg de aanwezigen om de 2-3 grootste risico's van hun organisatie op te schrijven. Hij ging daarna in op redenen van aanwezigen waarom bedrijven voor afstandsleren niet overleven:
- Des te meer we technologie gebruiken, des te afhankelijk we worden van technologie (waarbij nog steeds regelmatig wat mis gaat).
- Gebrek aan veranderbereidheid.
- Content komt steeds vaker gratis beschikbaar. Kun je nog wel concurreren met kwalitatief goede content?
- Toenemende complexiteit (diversiteit aan kanalen).
- Veranderende markten en vragen.
- De toegevoegde waarde van onderwijs wordt ter discussie gesteld.
- Je moet tegen steeds lagere kosten werken.
- Demografische ontwikkelingen, minder deelnemers.
- Klanten gaan failliet of betalen langzaam.
Kit ging daarna in op financiële risico's (maak vaste kosten minder vast, differentieer in prijzen, automatiseer werk), menselijke risico's (zoals de bekwaamheden van de leiding, een gebrek aan talent, belangrijke medewerkers die vertrekken), operationele risco's (zoals vertragingen in productie), IT-risico's (zoals dataverlies, geen passende oplossing, systemen worden niet bijgehouden), marktontwikkelingen (technologische veranderingen, wettelijke veranderingen, nieuwe modes, andere behoeften, klanten die verdwijnen, onverwacht nieuwe aanbieders), nieuwe cursussen ontwikkelen (je hebt onvoldoende tijd om aan productontwikkeling te doen of om bestaande cursussen bij te werken, ook kun je onvoldoende ondernemend zijn), onvoldoende aan promotie doen (zoals onvoldoende search engine ranking), risico's rond resellers en agentschappen (resellers kunnen reputatieschade veroorzaken, accreditatieorganen worden er niet blij van, resellers betalen je niet), wettelijke risico's (deelnemers die je voor het gerecht dagen, veranderende wet- en regelgeving beïnvloeden cursussen), accreditatierisico's, risco's wat betreft continuïteit (bijvoorbeeld in het geval van rampen; heb je een plan wat je doet als je serverpark door een tsunami wordt getroffen).
Volgens Kit moet je risico's identificeren, en vervolgens bepalen wat je er mee gaat doen (vermijden, accepteren, delen, reduceren of benutten als kans). Daarna vroeg hij of we nog steeds hetzelfde dachten over risico's.
Melissa Sabella van Pearson stond stil bij ontwikkelingen op het gebied van content. De wijze waarop wij content gebruiken wordt beïnvloed door innovatieve technologieën en inzichten hoe mensen leren. Zonder dat tekstboeken verdwijnen, zal leren wel in toenemende mate online plaatsvinden. Zij stelde ook dat dat komt omdat we dankzij technologie steeds beter kunnen zien hoe mensen leren. Leren wordt in feite transparanter.
Melissa gaf ook aan dat we beter moeten kijken welke bijdrage welke medium en welke contentdrager kan leveren aan het leerproces. Zij stelde ook dat weblectures vaak worden gebruikt om instructies te verbeteren. Je neemt college's op en gaat ze vervolgens verrijken.
Volgens haar is adaptieve technologie ook een belangrijke ontwikkeling omdat content meer gepersonaliseerd kan worden. MOOCs en social learning dwingen organisaties om beter na te denken over de rol die content kan spelen bij leren, en welke leeractiviteiten bijdragen aan rijke leerervaringen. Badges noemde zij als middel die docenten in staat stelt om onmiddellijk te belonen (micro-achievements). Je kunt hier ook softere skills mee beoordelen, die werkgevers vaak belangrijk vinden.
Lerenden vinden het volgens haar belangrijk dat content hen vindt, voordat je weet dat je er naar op zoek bent, dat concepten -die je wilt bestuderen- gekoppeld worden aan bronnen en dat vooral relevante en authentieke content gevonden wordt. Bijvoorbeeld ook content die wordt gepresenteerd om bepaalde automatisch gesignaleerde tekorten weg te werken.
Zij stelde ook dat online content een betere ervaring moet bieden dan papieren content. Anders kun je vaak beter papieren content gebruiken. Daarom is het volgens haar belangrijk dat we veel aandacht schenken aan 'learning design'. Vandaag de dag zijn daar ook tal van tools voor beschikbaar.
Melissa eindigde met enkele discussiepunten. Ik vind het mooi dat vanuit Pearson ook kritisch wordt gekeken naar deze ontwikkelingen. Bijvoorbeeld dat adaptief leren ten koste kan gaan van 'serendipiteit', en kan leiden tot tunnelvisie. Als jij steeds in contact wordt gebracht met anderen op basis van datgene wat jij bestudeert, dan heeft dat ook een 'creepy' kant. En hoe zit het met interpretatieproblemen van data? Haar bronnen staan ook online: http://bit.ly/1mSuYbw
Martin Henrik Andresen van Bl Norwegian Business School stond stil bij microleren binnen een samenleving waarin leren een steeds crucialere rol speelt. Binnen zo'n samenleving is onder meer maatwerk, student-gecentreerd en samenwerkend leren nodig. Mobiele technologie draagt vervolgens bij tot flexibele interacties. Vooral omdat smartphones breed geadopteerd zijn. Daardoor kunnen we devices gebruiken die lerenden het meeste gebruiken. Belangrijk is ook dat spontaan leren wordt bevorderd. Daarbij is het wel belangrijk dat leerinhouden worden aangepast aan de beperkingen van mobiele apparaten, zoals het kleine beeldscherm of het risico op afleiding.
Microleren biedt volgens Andresen een raamwerk voor mobiel leren: kleine leereenheden, en kortdurende leeractiviteiten. Microleren vindt ook veelal spontaan en continu plaats. Daar komt ook bij dat je leren moet zien in te bedden in het dagelijks leven. Lerenden zouden niet het gevoel moeten hebben dat zij tijd moeten vrij maken om te leren. Dankzij microleren produceren lerenden ook zelf leerinhouden, die zij delen met anderen. Bovendien ben je in staat om geconcentreerde leerinhouden efficiënt te verspreiden. Microleren kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor acute performance support.
Tenslotte gaf Andresen een demonstratie van een toepassing van microleren. Daarbij ging het om de app mYouTime. Daarin kun informatie in drie slides presenteren, en quizvragen stellen (met beperkte feedback). Docenten kunnen statistieken raadplegen. Binnen die app kun je content ook gemakkelijk op basis van templates aanpassen.
Na Martin Henrik Andresen heb ik een presentatie verzorgd over MOOCs. Ik heb daar apart over geblogd. Eén van de vragen ging overigens over mijn scepsis dat je MOOCs kunt financieren via certificaten. Zou de belangstelling voor certificaten niet toenemen als werkgevers MOOCs erkennen als belangrijke leeractiviteiten bij sollicitaties. Ik verwacht inderdaad dat dit het geval is, als werkgevers MOOCs daadwerkelijk waarderen.
Andreas Vollmer van de Studiengemeinschaft Darmstadt ging in op online tutoring. Zijn organisatie verzorgt veel ICT- en informatiecaopleidingen (met een vaak lange doorlooptijd), en is vooral bezig met incrementele verbeteringen van bestaande producten en business modellen, niet met heel revolutionaire zaken.
De opdrachten binnen de opleidingen worden allemaal ondersteund door online tutoren, als studenten dat willen. Geautomatiseerd toetsen en feedback is ook mogelijk. Lerenden vinden snelle feedback in toenemende mate belangrijk. Meer dan 50% van de lerenden geeft daarom de voorkeur aan e-testing met automatische feedback. Men vindt het wel belangrijk om terug te kunnen vallen op docenten op afstand.
Via de omgeving waveLearn wordt dit proces ondersteund. Men maakt verder ook gebruik van de mobiele applicatie van QuestionMark Perception. In toenemende mate wordt daar gebruik van gemaakt bij ICT- of informatica-opleidingen. Tutoren fungeren daarbij als achterwacht.
Docenten gebruiken daarvoor ook audio- en videochat. Essays kunnen bij deze instellingen vooralsnog niet geautomatiseerd worden nagekeken. Ondanks het toenemende gebruik van technologie voor het faciliteren van leren, blijft men docenten erg belangrijk vinden. Het verder automatiseren van toets- en begeleidingsprocessen is dan ook niet gericht op het reduceren van menskracht.
Het ochtendgedeelte was uitgelopen. Daardoor had ik geen tijd meer om na de lunch een deel van het middagprogramma mee te pakken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie