Meivakantie op Bonaire

We zijn weer thuis. De afgelopen week hebben mijn vriendin en ik de meivakantie doorgebracht op Bonaire. Een stukje Nederland, maar toch ook niet.

Flamingo'sBonaire is een zogenaamd bijzonder openbaar lichaam. Het maakt deel uit van ‘Caribisch Nederland’. Dat wil zeggen dat ze eigen wetten en regels hebben, maar soms ook terugvallen op de Nederlandse wet- en regelgeving. Het is een betrekkelijk klein eiland, ongeveer 40 km lang, met zo’n 18.000 inwoners. De Nederlandse bemoeienis is soms lachwekkend. Zo besloot een ambtenaar dat er bushaltes moesten komen. Bonaire kent echter geen openbaar vervoer, wel taxibusjes. De bushaltes worden nu niet gebruikt, of benut als schaduwplekken voor bijvoorbeeld hangjongeren.

Bonaire staat bekend als paradijs voor duikers en snorkelaars. Dat komt omdat het omringd is door een koraalrif en je meteen vanaf de kust kunt duiken of snorkelen. Je waant je inderdaad in een tropisch aquarium als je zwemt.

Maar ook boven de waterspiegel is Bonaire erg de moeite waard. Je hebt er niet echt grote zandstranden, zoals op Curacao of Sint Maarten. Maar de sfeer is bijzonder relaxt, je kunt er prima eten en drinken, en je hebt er enkele mooie natuurgebieden. Je vindt er flamingo’s, pelikanen, caracaras, troepialen, papegaaien, parkieten, diverse soorten cactussen en leguanen. We hebben een rondrit over het eiland gemaakt en daarbij ondermeer Rincon (oudste nederzetting van de Nederlandse Antillen), de zoutwinning, het GoTo meer en Lac Bay met mangrovebossen bezocht. Ook hebben we een urenlange rondrit door het natuurpark Slagbaai/Washington gemaakt. Dat zijn voormalige plantages met onder andere zoutmeren. Dit natuurgebied ligt ook aan de ruige noordkust van het eiland.

Slavenhut Bonaire
In zo’n slavenhut leefden mogelijk tien slaven.

Tijdens deze excursies word je ook geconfronteerd met het schandalige Nederlandse slavenverleden. Zo moesten slaven ’s maandagsochtends eerst in ongeveer zes uur van Rincon naar de zoutwinning in het zuiden lopen om daar vervolgens de hele week te werken. Op zaterdag volgde de voettocht terug want men moest op zondag wel in Rincon naar de kerk (de familie woonde er ook).

Het is ons ook opgevallen hoe economisch complex Bonaire is. Op een bevolking van ongeveer 18.000 zielen heeft men een eigen elektriciteitscentrale nodig (wind en diesel; zonne-energie is niet rendabel). Verder heeft men een eigen waterfabriek nodig. Men beschikt namelijk niet over grondwater en moet zeewater omzetten in zoet water. Een dure aangelegenheid.

Aangezien Bonaire vooral bestaat uit kalksteen, groeit er niet veel. Er wordt van oudsher zout gewonnen, maar de houtskoolproductie en de teelt van Aloe Vera van weleer zijn tot praktisch nul gereduceerd. De visserij voorziet voornamelijk in de lokale behoefte. Dat voorkomt overbevissing en aantasting van de natuurlijke leefomgeving, maar het impliceert ook dat visserij geen economische factor van betekenis is. Bonaire moet het naast de zoutwinning (met een directe werkgelegenheid voor zo’n 80 arbeiders) dan ook vooral hebben van de toerisme-industrie en de toeleverende bedrijven. Wat betreft uit eten kun je er prima terecht in diverse restaurants zoals At Sea Bonaire, Capriccio (een prima moderne Italiaan) of 4 Seasons Bonaire.  Ik heb heel vaak de ‘catch of the day‘ genomen (zoals lokale Geelvin tonijn, Wahoo of MahiMahi). Als vegetariër kun je er overigens ook goed terecht.

Divi Flamingo BonaireDe toerisme-industrie is sterk gericht op watersport, en dan met name duiken en snorkelen. Er zijn geen grote hotels, wel enkele resorts. Wij zaten bijvoorbeeld in het oudste resort, Divi Flamingo, aan de rand van ‘hoofdstad’ Kralendijk. Dit resort bestaat uit verschillende huisjes waarin hotelkamers gesitueerd zijn (met een redelijk goede wifi-verbinding). Men grenst aan zee, en heeft een eigen duikschool. Ook zijn er twee kleine zwembaden, twee restaurants (die nooit tegelijkertijd open zijn) en een strandbar (sluitingstijd 22.00 uur). Dankzij het schitterende weer hebben deze restaurants geen muren, maar wel een dak. Divi Flamingo is een gezellig resort, met een uitgebreid ontbijt en vriendelijk personeel. Vlak na de tweede wereldoorlog was het overigens een interneringskamp voor NSB-ers en mensen met een Duitse naam.

Wat betreft het weer: het is er overdag altijd rond de 30 graden, ’s nachts rond de 27 graden. In september en oktober waait het weinig. Dan ligt de gevoelstemperatuur hoger. De wind is normaliter stevig, ik schat rond windkracht 5-6. Je hebt er twee seizoenen: een nat seizoen (november-februari) en een droog seizoen (de rest). De afgelopen 14 maanden heeft het overigens nauwelijks geregend. Er is wel redelijk wat bewolking.

We hebben al met al erg genoten, lekker ontspannen en veel gezien. Op Flickr vind je een foto-impressie (105 foto’s).

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *