MOOCs: hype of hoop? #EUMOOC

Moocs zijn massale cursussen, voor iedereen vrij toegankelijk: massive open online courses (moocs). Minister Bussemaker stelt jaarlijks een miljoen euro beschikbaar om de ontwikkeling van dit soort online colleges te stimuleren. Vooralsnog zijn het alleen Nederlandse universiteiten die moocs beschikbaar stellen. Hogescholen zien er (nog) geen brood in.


AOBOnderstaand artikel in geschreven door Jaan van Aken (Beeld Typetank) voor het Onderwijsblad van de AOB (19 april 2014, 24-25). Hij heeft hiervoor Sia Vogel, Pierre Gorissen en mij geïnterviewd. Onderstaande tekst kan wat afwijken van de gepubliceerde versie.

Minister Jet Bussemaker van Onderwijs toonde zich begin januari dit jaar opgetogen over moocs in ‘De Wereld Draait Door’. “Verheffing in optima forma. Iedereen krijgt toegang tot wetenschappelijke kennis”, riep ze lyrisch. Ze beloofde dat studenten binnen een half jaar studiepunten krijgen voor het volgen van moocs, massive open online courses. Moocs zijn massale cursussen variërend van 150 tot tienduizenden deelnemers, die voor iedereen gratis en zonder voorkennis online te volgen zijn. Bussemaker stelt jaarlijks 1 miljoen euro beschikbaar voor deze online colleges in het hoger onderwijs. ‘De ontwikkeling van online onderwijs is onontkoombaar’, schrijft Bussemaker in de begeleidende Kamerbrief.

Waar Bussemaker de mooc omarmt, begint het enthousiasme in de Verenigde Staten, de bakermat van de mooc, juist te luwen, bleek uit een artikel in de New York Times. De krant publiceerde een onderzoek van de Universiteit van Pennsylvania onder 1 miljoen mooc-gebruikers, dat uitwijst dat de helft van de ingeschreven mooc-studenten daadwerkelijk een college bekijkt en dat 4 procent de cursus afmaakt.

De kritiek is dat de didactiek niet erg vernieuwend is, veelal zijn het gefilmde hoorcolleges met verwerkingsopdrachten. Interactie tussen studenten en docenten is moeilijk met tienduizenden deelnemers. En beleidsmakers hopen vooral dat moocs het onderwijs goedkoper maken. Wilfred Rubens, projectleider en e-learning consultant bij de Open Universiteit, vertelt dat de Republikeinen in de VS moocs zien als onderwijs voor de massa, waardoor er minder reguliere cursussen nodig zijn. “Daarnaast bestaat er het elitaire campusonderwijs op universiteiten als Harvard en MIT. Ik hoor dat in Nederland niet, maar ik sluit niet uit dat die ontwikkeling er komt.”

In Nederland bieden vooralsnog alleen universiteiten, onder meer de Universiteit van Amsterdam, de TU Delft en de Universiteit Leiden, moocs aan. Dat hogescholen niet zo’n haast hebben met moocs heeft met Hollandse nuchterheid te maken, volgens Pierre Gorissen, senior consultant bij de dienst onderwijs en onderzoek van Fontys Hogescholen. “Wij hebben nooit gedacht: als we hbo-studenten moocs aanbieden, komt het allemaal goed. Moocs passen niet in de manier waarop 18-jarigen leren, die moet je veel meer bij de hand nemen.”

Sia Vogel, bij Hogeschool Rotterdam betrokken bij professionalisering en digitalisering van docenten, bevestigt dat. Een nadeel van moocs vindt ze dat deelnemers makkelijk de weg kwijtraken omdat ze niet goed weten waar ze hun aandacht op moeten richten. “Ook moet je discipline opbrengen om de cursus vol te houden, want er is niemand die er wat van zegt als je niet gestudeerd hebt.”

Hbo-moocs
Rubens denkt dat het zinvol kan zijn voor hogescholen om moocs te ontwikkelen. Hij ziet ze als een manier om blended lesmateriaal, een combinatie van online en offline leren, te maken. “Hogescholen, universiteiten en mbo’s kunnen gezamenlijk mooc’s produceren, die ze aanvullen met face-to-face sessies op scholen om vragen en opdrachten te bespreken. Stel de opleiding Sociaal Recht in Groningen heeft een hartstikke goede docent, dan kun je de uitleg via video gebruiken als input om met je eigen studenten in gesprek te gaan.”

Gorissen ziet mogelijkheden om bestaande moocs te gebruiken om deficiënties bij scholieren weg te werken. “Je zou voor struikelvakken als wiskunde en statistiek online onderwijs kunnen aanbieden. Rond een bestaande mooc kun je een Nederlandstalig deel met verwerkingsopdrachten bouwen”, vindt hij.

Vogel ziet praktische bezwaren om moocs te integreren. “Universiteiten kunnen prachtige lesprogramma’s ontwikkelen, maar elk partje lesstof moet eerst goedgekeurd worden door de examencommissie voor je hbo-studenten kunt honoreren met studiepunten. Het is niet dat ik behoudend ben, maar wel heel nuchter”, constateert ze droog.

Vogel vindt sowieso niet dat hbo’s tijd en geld moeten steken in moocs. “Een mooc is voor de hele wereld en de ontwikkeling ervan kost veel geld. Hogescholen kunnen zich beter richten op goed onderwijs in de eigen bachelor-opleidingen.” Voor studenten ziet ze wel nut in de bestaande moocs. “Ze kunnen zich verdiepen in onderwerpen die zijdelings met hun studie te maken hebben.”
Wel is Vogel ervoor moocs te gebruiken voor professionalisering van docenten. Zelf nam ze in 2008 deel aan een mooc over ‘connected leren’. “Je ontwikkelt meteen een internationaal netwerk. Ik vind dat docenten daar gebruik van moeten maken.” Ook Gorissen zette moocs in voor zijn eigen ontwikkeling. Het was een goede mogelijkheid om mezelf bij te scholen op het gebied van ‘data analytics’ in het onderwijs. Daar had ik anders geen tijd voor gehad.”

Rubens experimenteerde bij de Open Universiteit eind vorig jaar met een mooc over e-learning, gericht op professionalisering van docenten. “Zij gaan vaak zonder enige theoretische onderbouwing aan de slag met e-learning. Een van de leerdoelen was om leraren beter in staat te stellen zelf ‘blended learning’ te ontwikkelen gebaseerd op theorieën over online leren.”
Er schreven zich 900 deelnemers in, van wie 80 procent daadwerkelijk startte met de cursus. Na drie weken was 40 procent gestopt en de rest stopte geleidelijk. Rubens had niet verwacht dat mensen de cursus van a tot z zouden volgen. “We hebben juist gestimuleerd dat de kersen van de taart pikten. Weet je genoeg, dan stop je ermee. Dat werd erg gewaardeerd, gaven mensen na afloop aan.”

Zijn conclusie is dat je via moocs een leeractiviteit kunt organiseren waarmee onderwijsprofessionals kunnen bijblijven op hun vakgebied. “Het vraagt wel een flinke tijdsinvestering en door agendaproblemen hadden cursisten minder tijd dan ze van plan waren.” De bedoeling was via forums en blogs interactie tot stand te brengen. “Die uitwisseling was er online veel minder dan verwacht. Wel spraken deelnemers erover met collega’s op het werk.”
Vogel nam deel aan de mooc over e-learning. “Wat ik heel plezierig vond, is dat je de ruimte had om stap voor stap een eigen programma te kiezen dat je thuis achter de computer kon volgen. Het is een prettige manier van professionalisering. Je kunt aan je werkgever laten zien welke cursussen je gevolgd hebt. Alleen krijg je er geen papiertje van dat je aan de muur kunt hangen.”

KADER: Moocs
Voor de eerste mooc over kunstmatige intelligentie van de Stanford University schreven zich in het najaar van 2011 160 duizend studenten in, waarvan 14 procent de cursus voltooide. De UvA was in februari de eerste Nederlandse universiteit met een MOOC waarvoor 5400 mensen zich inschreven en 13 procent het einde haalde.
De bekendste aanbieders zijn Udacity, Coursera en EdX.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *