Dankzij het gebruik van het internet wordt heel veel data verzameld, geanalyseerd en gebruikt voor tal van doeleinden. Het is echter de vraag of deze ontwikkeling ook binnen het onderwijs zal doorzetten, meent Anya Kamenetz.
Kamenetz schrijft over de teloorgang van inBloom. Dit bedrijf wilde massa’s data van lerenden uit diverse bronnen opslaan en via een application programming interface (API) beschikbaar stellen voor analyses. Op een gegeven moment beschikte men over data van 11 miljoen lerenden.
‘Studentinformatie’ blijkt echter veel gevoeliger te liggen dan consumentinformatie. Er kwam veel verzet tegen het risico’s van diefstal door hackers of exploitatie van deze data voor financieel gewin. Met als gevolg dat inBloom op steeds minder steun kon rekenen en de afgelopen week gestopt is te bestaan.
Volgens Kamenetz betekent dit niet dat we ons geen zorgen meer hoeven te maken over de veiligheid van onderwijsdata. Onderwijsinstellingen werken nog steeds samen met bedrijven als het gaat om data-opslag en ‘data mining’, waarbij betrokkenen niet weten hoe data is opgeslagen en wordt gebruikt. Ook zijn er bedrijven die data weliswaar niet opslaan maar via een API wel gebruiken voor analyses.
Deze onderwijsinstellingen en bedrijven zullen zich volgens de auteur er wel bewust van moeten zijn hoe gevoelig dit kan liggen bij lerenden en ouders. Zij vinden lokale controle belangrijk. Daar zal volgens Kamenetz rekening mee gehouden worden wil de trend van ‘big data’ (en dus ook learning analytics) binnen het onderwijs doorzetten.
Ik juich deze ontwikkeling toe. We moeten veel kritischer zijn op het gebied van commercialisering, veiligheid en privacy. Ik hoop echter niet dat deze kritiek zal leiden tot stopzetting van ontwikkelingen als learning analytics. Daarvoor is de potentie van deze trend voor verbetering van het onderwijs te groot.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie