Vandaag is het derde trendrapport van de Special Interest Group Open Education van Surf verschenen. Dit rapport biedt een goed overzicht van de stand van zaken op dit terrein. Gelukkig kijkt men daarbij verder dan de massive open online courses.
Open education bestaat ongeveer tien jaar, maar lijkt dankzij de opkomst van massive open online courses pas echt goed op de kaart te zijn gezet. Volgens het voorwoord is dit derde trendrapport daar een weerspiegeling van. Acht uitgebreide artikelen en acht korte intermezzo’s (o.a. over MOOC-platforms en terminologie rond MOOCs) gaan in op de relevante aspecten van open education.
In de inleiding wordt open en online onderwijs onder andere gepositioneerd als prikkel voor beter en meer flexibel onderwijs, en als versterking van het reguliere campusonderwijs. De samenstellers noemen de vrij recente brief van OCW-minister Bussemaker in dit verband zelfs een “absolute mijlpaal”. De inleiding bevat ook een pleidooi voor vergaande samenwerking. Het Nederlandse hoger onderwijs kan bijvoorbeeld gezamenlijk open online introductiecursussen ontwikkelen op het gebied van statistiek, wiskunde of talen.
In de acht artikelen wordt vervolgens ingegaan op een aantal aspecten.
- Open en online onderwijs biedt vooral voor werkenden mogelijkheden om onderwijs in eigen tempo, tijd en op eigen niveau te volgen. Open en online onderwijs biedt kansen voor het reguliere hoger onderwijs om een groter marktaandeel op het gebied van postinitieel onderwijs te verwerven. Werkgevers kunnen open en online onderwijs gebruiken voor het samenstellen van eigen, gecertificeerde, trajecten. Open en online onderwijs kunnen veel meer worden benut om hoger onderwijs voor de beroepsbevolking toegankelijker te maken.
- Binnen een waardenetwerk voor open education vormen data de smeerolie voor open en online onderwijs. Dankzij data is het mogelijk om meer gepersonaliseerd leren mogelijk te maken. Learning analytics wordt dan ook gezien als een kans om meer onderwijs op maat te realiseren. MOOCs leiden tot grote hoeveelheden data. De gebruikdata kunnen onder meer worden gebruikt voor het doen van aanbevelingen. Het zijn echter bedrijven als Coursera die eigenaar zijn van deze data. Openheid is op dat terrein ver te zoeken. Bovendien kun je je volgens Sander Latour en Robert Schuwer afvragen hoe schoon de data is die MOOCs genereren (stoppen met een MOOC is relatief laagdrempelig, en de diversiteit onder deelnemers is groot). Zij pleiten ook voor een nationale onderzoeksagenda op het gebied van open educational resources waarbinnen onder meer ingegaan zou moeten worden op de relatie tussen open education en learning analytics.
- Unbundling (het laten verzorgen van onderdelen van het onderwijsproces door meerdere aanbieders) kan worden bevorderd door open en online onderwijs, en kan studenten nieuwe mogelijkheden bieden. Studenten kunnen bijvoorbeeld gemakkelijker zelf leerlijnen samenstellen. Er zijn al universiteiten die met behulp van MOOCs gezamenlijke programma’s ontwikkelen.
- Marja Verstelle, Marije Schreuder en Hester Jelgerhuis hebben een uitstekend overzichtsartikel geschreven over de ins- en outs van erkenning van MOOC-certificaten in het formele onderwijs. Daarbij kun je een onderscheid maken tussen formele erkenning in het hoger onderwijs, formele erkenning in het werkveld en informele erkenning. Bij erkenning van MOOC-certificaten zul je bijvoorbeeld rekening moeten houden met waarvoor een certificaat is uitgereikt (op basis van deelname of leerprestaties), met authenticatie en met toestemming van de aanbieders om vrijstellingen te verlenen.
- Wat zijn verschillende toetsmethoden binnen MOOCs, en waar kun je tegen aanlopen bij de toepassing van die toetsmogelijkheden? Op die vraag gaan Meta Keijzer-de Ruiter en Sofia Dopper in. Systemen voor automated essay scoringh en calibrated peer review maken ook andere toetsmogelijkheden dan toetsen met gesloten vragen op grote schaal mogelijk.
- Integratie en hergebruik van open education in het formele onderwijs kunnen leiden tot een effectievere benutting van de contacttijd, en een meer actieve rol van de student. Daarmee kan het studierendement worden verbeterd. Open courseware kan bijvoorbeeld worden gebruikt als bijspijkermateriaal of om lerenden een beter beeld te geven van de studie.
- Vertegenwoordigers van de landelijke studentenvakbond beschouwen MOOCs als aanvulling op en verbetering van het bestaande onderwijs. Zij benadrukken echter ook het belang van menselijke interactie.
- Samenwerking en co-creatie kunnen via open education en open licenties worden bevorderd. Esther Hoorn en Robert Schuwer benadrukken echter dat open education oom tot andere juridische vragen leidt, dan alleen implicaties op het gebeid van auteursrecht. Denk daarbij aan regels over het bewaren van data, hergeberuik van data en zorgplicht voor privacy. Transparantie en discussie over juridische vraagstukken vinden zij cruciaal ten behoeve van het opener maken van het wetenschappelijk onderwijs.
Dit derde Surf-trendrapport over open education is wat mij betreft verplichte kost voor iedereen die zich bezig houdt met ‘technology enhanced learning’. Ik ben blij dat ik dit rapport vrijdagmiddag onder embargo heb ontvangen, zodat ik er vanochtend uitvoerig op in kon gaan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie