De invloed van technologie op het onderwijs

How Technology Trends Have Influenced the Classroom van Carl Hooker is een erg vreemd artikel. Zijn suggesties op het gebied van didactiek zijn zinvol, maar de onderliggende argumentatie heeft een hoog ‘Broodje Aap’ gehalte.

Learning with iPad
Foto: mikecogh

Hooker stelt namelijk dat technologie van invloed is op de werking van onze hersenen, en op cognitieve processen. Volgens mij is daar echter geen bewijs voor. Bovendien zegt de wijze waarop hersenen werken, nog niets over didactiek.

Hooker adviseert bijvoorbeeld om actief leren toe te passen, en elke 15-30 minuten van activiteit te wisselen. Zijn argumentatie is dat we vandaag de dag gewend zijn om met ons hele lijf games te spelen. De vraag is of dat klopt (hoeveel mensen gamen er, en hoeveel games doen een beroep op het ‘hele lichaam’?). Afwisseling en actief leren zijn echter wel aan te raden in verband met wat we weten over het vast kunnen houden van aandacht en het verwerken van informatie.

Verder stelt hij dat we dankzij ICT televisie kunnen kijken waar en wanneer we willen (on demand). Hooker koppelt de flipped classroom ook aan deze ontwikkeling. De flipped classroom heeft echter vooral te maken met nadenken over waar een groepsbijeenkomst goed in is, en waar leren met technologie goed in is. Verder is het een mooie service om lerenden de gelegenheid te bieden instructies of hoorcolleges gedeeltelijk of volledig terug te laten kijken. Dat heeft echter weinig met ‘on demand TV’ te maken aangezien deze opnames vooral worden gebruikt door lerenden die de face-to-face bijeenkomst hebben bijgewoond.

Hooker geeft ook aan dat we bijvoorbeeld dankzij sociale media in staat zijn zelf te creëren en dat voor een breder publiek te delen. Dat is vanuit de optiek van didactiek ook een groot goed. Deze media stellen lerenden in staat actief te leren. Het wereldwijd publiceren werkt motiverend, en kan meer en goede feedback opleveren. Carl Hooker verbindt dit echter aan de m.i. onbewezen suggestie dat het brein niet langer ‘ontworpen’ is om achterover te leunen en te consumeren.

Tenslotte beschrijft hij dat we dankzij mobiele technologie leren kunnen versterken en verdiepen. Daarbij gaat hij ook in op de risico’s zoals afleiding of op asociaal gedrag (alleen oog voor je device in plaats van de mensen om je heen). Mobiele en draadloze technologie vergroten inderdaad de mogelijkheden om ICT meer flexibel en selectief in te zetten voor leren. Van de argumentatie zakt mijn broek echter af:

While there isn’t always value to why we use our devices, having that instant access means our brains can now outsource menial facts and focus on application and creation rather than retention.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *