Profielen spelen een belangrijke rol binnen sociale en leernetwerken. Het is verstandig vanuit het doel van het netwerk je profiel eens regelmatig tegen het licht te houden.
Binnen sociale en leernetwerken heb je de mogelijkheid om een profiel in te vullen. De publicatie ‘Leernetwerken‘ van Peter Sloep cs (2011) stelt over profielen onder meer:
- Een profiel bevordert interactie tussen deelnemers. Een profiel bevat bijvoorbeeld informatie over leerdoelen van deelnemers, over te ontwikkelen competenties en over verwachtingen.
- Een profiel bevordert prille samenwerking doordat deelnemers een beeld krijgen van de betrouwbaarheid van de anderen. Na verloop van tijd dragen vooral bijdragen aan een netwerk bij aan het creëren van vertrouwen als basis voor samenwerking.
- Een profiel draagt in direct bij aan het ontsluiten van impliciete kennis binnen een netwerk. Deze kennis is immers verbonden met personen. Via een profiel kun je onderzoeken wie over welke impliciete kennis kan beschikken. Profielen kunnen ook worden gebruikt om deelnemers aan elkaar te koppelen ten behoeve van peer feedback.
Aangezien netwerken verschillende doelen hebben, en profielen betekenisvol moeten zijn voor netwerken, kun je binnen verschillende netwerken ook andere profielen hebben. Een argument als “Kunnen we niet gebruik maken van het Facebook-profiel?” gaat dan ook meestal niet op omdat deelnemers aan een leernetwerk met een andere intentie hierin participeren, dan de bedoeling die zij met Facebook hebben.
Ik krijg regelmatig verzoeken om contact te maken met andere leden binnen een netwerk. Ik merk zelf dat profielen daarbij erg belangrijk zijn. Bij LinkedIn en Twitter kijk ik bijvoorbeeld of ik inhoudelijke raakvlakken heb met de betreffende persoon. Bij LinkedIn check ik met name wie van de mensen in mijn netwerk (en die ik persoonlijk ken) nog meer is verbonden met de betreffende persoon. Foto’s bevorden ook het maken van een verbinding. Bij Twitter accepteer ik slechts anonieme avatars als ik de persoon er achter persoonlijk ken.
Binnen OpenU kijk ik bijvoorbeeld of de persoon deelneemt aan de MOOC over e-learning of aan een online masterclass die ik verzorg. Verder let ik ook hier op foto’s en profielinformatie. Ik heb gisteren bijvoorbeeld een verzoek om contact te maken genegeerd omdat de persoon alleen een gmailadres heeft gedeeld. Waarom moet ik een verbinding leggen met iemand waarvan ik niets weet?
Naar aanleiding hiervan heb ik mijn eigen profielinformatie op OpenU eens tegen het licht gehouden. Je hebt bijvoorbeeld de mogelijkheid om profielinformatie publiek toegankelijk te maken, voor geregistreerde gebruikers, voor contacten en voor jezelf (dat laatste is m.i. vrij zinloos, behalve als de info ‘under construction’ is). Verder kun je persoonlijke informatie delen (zoals je telefoonnummer of skype naam), bedrijfsinformatie (waar je werkt), je werkervaring, opleiding en expertise, sociale netwerken en -indien van toepassing- je functies bij de Open Universiteit.
Ik had vrij veel profielinformatie alleen voor contacten toegankelijk gemaakt. Terwijl dat informatie is die andere geregistreerde gebruikers juist kunnen gebruiken om te bepalen of zij contact met mij willen leggen. Dat heb ik inmiddels aangepast.
Maar, hoor ik jullie denken, moeten we juist in deze tijd waarin zelfs minister-presidenten en Kanseliers worden afgeluisterd, niet terughoudend zijn met het delen van profielinformatie?
Ja. Je moet goed nadenken welke informatie je online zet, en welke niet, en welke informatie je voor wie toegankelijk maakt. Van elk mens (ook niet-criminelen) is informatie beschikbaar die niet op straat mag komen te liggen, bijvoorbeeld omdat dat genant zou zijn voor die persoon. Bovendien kan data in een andere context verkeerd geïnterpreteerd kan worden. Maar dat zou je niet moeten weerhouden informatie te delen die belangrijk is voor betekenisvolle interactie in sociale en leernetwerken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie