Bob Little geeft in The Rise and Fall of 'e' in een notendop de ontwikkeling van e-learning weer: van de klassieke, online, cursus of training (met hoge uitvalcijfers), via zelfontwikkelde (rapid) leerobjecten, naar meer informele, gepersonaliseerde, en mobiele manieren van leren. Little vraagt zich echter af of deze veelheid aan verschijningsvormen (zie ook pagina 24 van de samenvatting van deze marktanalyse) niet vooral tot verwarring leidt. Vooral bij degenen die moeten beslissen over investeringen in e-learning.
De auteur pleit er in feite voor dat de traditionele manieren van e-learning innoveren, en leren van ontwikkelaars van games en sociale media:
Or maybe learning/e-learning are still what we always thought they were, but the state-of-the-art information delivery technologies are going to be delivering something that's significantly different.
Bovendien zouden nieuwe, gepersonaliseerde, materialen van beperkte omvang, volgens Little vaak ook te beperkt zijn voor leerdoeleinden.
Ik kijk hier toch wat anders tegen aan. Ik vind het uitstekend dat gepleit wordt voor innovatie van traditionele manieren van e-learning. Maar daarnaast hebben 'e-alternatieven' voor cursussen, trainingen en opleidingen ook apart bestaansrecht. Je kunt niet alle individuele of collectieve leerdoelen behalen met overwegend formeel leren. Daarbij denk ik in de eerste plaats niet zo zeer aan het bestuderen van leerobjecten van beperkte omvang, maar vooral aan zelfgeorganiseerd, samenwerkend leren. De vraag is wel hoe je dat als organisatie kunt faciliteren en stimuleren. Dat het 'e-learningspeelveld' daardoor breed en complex wordt, neem ik dan maar op de koop toe.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie