Waarom docenten zich tegen onderwijsveranderingen verzetten (#in)

Is Fundamental Change Really ‘Inevitable’? van Perry A. Holloway (een pseudoniem voor een hoogleraar) gaat in op de vraag waarom docenten in het hoger onderwijs zich verzetten tegen grote veranderingen in het onderwijs. Volgens de auteur is de belangrijkste reden dat deze veranderingen niet in het belang zijn van de studenten zelf. Volgens de auteur hebben vooral studenten uit de middenklasse en arbeidersklasse een onvoldoende stem in de discussie over veranderingen, en komen docenten voor hen op.

Holloway beschrijft -wat kort door de bocht, als je het mij vraagt- dat beleidmakers andere belangen en doelen hebben dan docenten en studenten. Zij hebben volgens de auteur immers te maken met een andere context. De doelen van beleidmakers hebben volgens Holloway niets te maken van onderwijs, maar zijn vooral beheersmatig van aard. Hij schrijft o.a.:

Faculty believe that their own competence depends on professional preparation, quality of ongoing scholarship, ability to involve students in the generation of new knowledge, and mentoring students toward roles that do not necessarily lead directly to corporate life. The less faculty are paid, the less incentive there is to pursue a faculty career, the lower the quality of teaching and the less well-educated students will be.

Online leren is volgens Holloway bijvoorbeeld vooral door bezuinigingsoverwegingen ingegeven, maar minder effectief dan face-to-face leren. Hij maakt hierbij de vergelijking met de introductie van de TV in het onderwijs, en stelt dat lerenden vaak een hekel hebben aan online leren.

Daarnaast meent Holloway dat onderwijsveranderingen universiteiten vaak belemmeren om hun maatschappelijke rol te vervullen:

the relation between an educated populace and an effective democracy, and the need for fostering such abilities as critical thinking, creativity, initiative, long-term thinking, deeper understandings, or grappling with subtlety and complexity.

Tenslotte verzet hij zich tegen wat hij de 'demonisering' van docenten en studenten: zij krijgen de schuld van de onvoldoende kwaliteit van het onderwijs.

De auteur richt zich uiteraard op de situatie in de VS. Toch vind ik het beeld, dat hij schetst, ook herkenbaar voor onze situatie. Perry Holloway stelt dat voorgestelde veranderingen puur vanuit beheersmatige (met name financiële) overwegingen zijn ingegeven. Volgens hem wordt hierdoor een effectief systeem van hoger onderwijs verzwakt. Dat is precies waar ik problemen mee heb. Pleidooien voor onderwijsveranderingen zijn niet alleen gericht op bezuinigingen. Het zijn ook niet alleen beleidmakers die pleiten voor veranderingen. Hun voorstellen zijn inderdaad lang niet altijd verbeteringen, zoals maatregelen die standaardisatie van het onderwijs beogen.

Veel voorstellen gaan er echter ook vanuit dat het bestaande onderwijssysteem inhoudelijk -op z'n zachts gezegd- voor verbetering vatbaar zijn. Mensen als Ken Robinson gaan wellicht uit van een andere visie op leren uit dan Holloway heeft. Zij stellen dat juist het huidige onderwijssysteem onderwijsinstellingen onvoldoende in staat stelt hun 'maatschappelijke rol' te vervullen. Daarbij is het wel belangrijk te beseffen dat het om een 'systeemfout' gaat, en je individuele docenten en lerenden niet de schuld mag geven van knelpunten in het onderwijs. Gebrekkige mogelijkheden voor professionalisering zijn ook een systeemfout, al moet je de individuele verantwoordelijkheid om 'bij te blijven' niet uit mag vlakken.
Hooloway's argumenten met betrekking tot online leren getuigen niet van veel kennis van dit gebied (al sluit ik uiteraard niet uit dat online leren bij zijn universiteit slecht wordt toegepast).

Perry Holloway illustreert wat mij betreft dat weerstanden van docenten tegen veranderingen ook andere redenen hebben, dan het indruisen tegen de belangen van onderwijsgevenden en lerenden. Docenten zijn vaak bang dat veranderingen ten koste gaan van de kwaliteit. Ook kunnen veranderingen ingaan tegen hun opvattingen over goed onderwijs. Een andere reden is dat men de noodzaak van innoveren niet in ziet, omdat "het nu toch goed gaat". Argumenten, overigens, om serieus mee om te gaan.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Mijn idee: laten we iets heel anders proberen. Laten we maar eens innoveren zonder daarbij de leraar te betrekken en ons richten op de student.Ik ben er van overtuigd dat de onwil om te veranderen grotendeels een lerarenprobleem is (ben er zelf ook eentje…). Als de studenten gaan vragen om andere manieren van onderwijs, als zij gaan vragen om een goed ingezette ELO zullen de leraren wel moeten volgen. Dat is iets heel anders als dat het management dwingende zaken voorschrijft. Nog een voordeel: studenten zijn zeer kritisch. Als zij het nut van een innovatie niet inzien zullen ze ‘m niet accepteren.
    Ik studeer hier dit jaar in mijn Master Learning & Innovation op af. Als je geinteresseerd bent…
    JaapJan Vroom

  2. @JaapJan: ik vind het vooral een ‘systeemprobleem’. Veranderingen initiëren via lerenden kan effectief zijn, hoewel lerenden ook vaak de bestaande gebaande paden willen betreden (omdat ze niet anders gewend zijn).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *