De opkomst van open education impliceert op zich al een vernieuwing van het hoger onderwijs. Maar op dit moment is al sprake van innovatie van het vrij toegankelijk onderwijs zelf. Content wordt minder belangrijk en er vindt bundeling van krachten plaats. Boeiende en relevante ontwikkelingen, al met al.
Dankzij de meivakantie loop ik wat achter met mijn lijst van te lezen artikelen. Is Peer Input as Important as Content for Online Learning? is daar een voorbeeld van. Dit artikel illustreert het belang van leren van elkaar bij Open Courseware, zoals de Massive Online Open Courses laten zien. Content neemt daarbij een minder belangrijke plaats in.
Juist door het massale karakter van deze cursussen kun je hier prima gebruik maken van de kennis en ervaringen van de lerenden. Bij dit didactisch concept moet je zelfs afstappen van de klassieke begeleidende rol van een docent. Je kunt als docent geen feedback geven aan duizenden lerenden. Deze aanpak komt ook tegemoet aan de sterke maatschappelijke behoefte aan hoger onderwijs.
Bij de Peer to Peer University maken ze dan ook expliciet gebruik van leren van ‘gelijken’. De focus van dit initiatief licht op de gemeenschap, erkenning van kwaliteit en op content. Andere aanbieders van open education kijken hier met bijzondere belangstelling naar, zoals het volgend citaat van de directeur voor externe zaken van MIT’s OpenCourseWare laat zien.
“We probably haven’t fully made the transition to digitally native pedagogies and learning approaches,” Carson said. “The first generation of distance learning is basically an attempt to move the classroom online, and I think that part of the scalable learning of these massive courses is the breakdown of that model.”
Het MIT heeft de afgelopen week zelf opzien gebaard door samenwerking met Harvard aan te kondigen op het gebied van Massive Online Open Courses, het edX project. Interessant daarbij is dat dit initiatief ook gepaard gaat met onderzoek naar onderwijsmethoden en technologieën. Het beoordelen zal bij het edX project ook worden gedaan door ‘peers’, schrijft de New York Times.
Beide artikelen illustreren dat het omslagpunt van open courseware wel eens bereikt zou kunnen zijn en open education niet langer een niche zal zijn maar een substantieel onderdeel van het hoger onderwijs, of zelfs een disruptieve vernieuwing van het hoger onderwijs.
Een blijvend issue is overigens de diplomering. Zoals collega Robert Schuwer in de Volkskrant van gisteren terecht opmerkt worden Massive Online Open Courses afgesloten met een certificaat, en niet met een diploma. Voor de markt van een leven lang leren zou dat overigens wel eens voor een groot deel voldoende kunnen zijn, omdat een groot deel van deze doelgroep al een diploma heeft en vooral leert om ‘bij te blijven’.
Daarnaast kunnen op termijn ook nieuwe vormen van beoordelen en erkennen ontstaan (zie Ontwikkelingen die het onderwijssysteem aan het wankelen brengen en Open badges zijn nog geen beoordelingen).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Er zijn ook al geluiden dat de vernieuwing van onderwijsmethoden nog wel tegenvalt bij de huidige MOOC’s. De netwerkgedachte die de MOOC van Siemens en Downes hebben lijkt bijna geheel te ontbreken bij de initiatieven van Udacity, Coursera en EDx. Kijk bijvoorbeeld eens op http://lisahistory.net/wordpress/2012/04/leaving-an-open-online-class/ (link via Willem van Valkenburg).
Persoonlijk vind ik de klassieke wijze van aanbieden van de stof wel “lekker”. Luisteren naar een docentstem bij zijn sheets, waarbij de docent aantekeningen maakt; waarbij ik de voortgang kan versnellen of stilzetten als ik zelf aantekeningen wil maken; een problem set met 10-15 vragen die je instuurt en waarbij instantaan een geautomatiseerde reactie terugkomt die ook nog eens een leereffect teweegbrengt: ik vind het relaxed. Uiteraard besef ik dat dit voor meer “talige” vakken bijna niet te doen is en dan vind ik het experiment van EDx waarbij studenten anderen gaan beoordelen wel interessant (iets wat in de offline wereld natuurlijk allang gebeurt).