Momenteel ben ik bezig met een artikel. Ik kreeg de suggestie om het werk van Anton Cozijnsen er bij te nemen. In zijn oratie gaat Cozijnsen o.a. in op slaag- en faalfacoren van veranderingen. Hij haalt onderzoeken aan die aantonen dat de meeste (complexe) veranderprojecten mislukken. Volgens de Twentse hoogleraar onderwijskunde Van den Akker geldt dat ook voor curriculumvernieuwingen.
Volgens Cozijnsen komt dat door de volgende oorzaken:
– de noodzakelijke betrokkenheid kan moeilijk worden gerealiseerd
– participatie van medewerkers wordt onvoldoende gecreëerd
– er is sprake van onvermogen om medewerkers breed te informeren, te leren zelfstandig te leren en zelfstandig te leren veranderen
– er is sprake van weinig integratie tussen meerdere deelprojecten (wat samenhangt met de geringe mogelijkheden van het management om meerdere projecten in de volle breedte aan te sturen.
Volgens Cozijnsen hebben de bestaande verandertheorrieën (planned change, organisation development, organisation transformation, lerende organisatie en lerend vernieuwen) onvoldoende aandacht voor de uit deze oorzaken voortvloeiende verandereisen.
Cozijnsen wil de dynamische verandercapaciteit van organisaties versterken. Dit is de kwaliteit van een organisatie om, op momenten dat het nodig is, met relatief weinig energieverlies, complexe veranderingen door te kunnen voeren, conform de nieuwste verandereisen. Deze dynamische verandercapaciteit kent vier prestatieindicatoren:
– Versnellen: de mogelijkheid creëren om sneller op ontwikkelingen in te kunnen spelen en in een kortere doorlooptijd veranderprojecten te kunnen realiseren;
– Verbreden: de mogelijkheid creëren om breder door de gehele organisatie aan te kunnen sturen en meer samenhang tussen deelprojecten te kunnen realiseren;
– Verdiepen: de mogelijkheid creëren om bredere groepen in de organisatie bewust te maken van de noodzaak tot veranderen en de consequenties van een verandering voor individu en organisatie;
– Verduurzamen: de mogelijkheid creëren om kennis en ervaring op het gebied van veranderen te kunnen vastleggen en toegankelijk te maken.
Volgens mij gaat dit ook op voor de invoering van ICT in vernieuwend onderwijs. In de eerste plaats wordt vaak onvoldoende integraal gekeken naar ICT en vernieuwend onderwijs. Het onderwijs wordt herontworpen en -o ja- we moeten nog wat met ICT. Ook blijven we vaak "hangen" in pilots doordat we ons in een tijdig stadium onvoldoende richten op brede groepen binnen een onderwijsinstituut. En daarnaast beschikken onderwijsmanagers vaak over onvoldoende sturend vermogen ten aanzien van noodzakelijke randvoorwaarden (denk aan personeel & organisatie of ICT).
Bron: Cozijnsen, A.J. (2001). Anders veranderen. De niewue balans tussen mens en technologie. Alphen aan de Rijn: Samsom.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie