Verschillende typen digitaal portfolio

Binnen de de Universiteit Utrecht ben ik betrokken bij de invoering van het digitaal portfolio (binnen een aantal opleidingen). Mijn belangstelling was dan ook gewekt toen ik via de nieuwsbrief van
Distance Educator terecht kwam bij het online artikel “The Digital Convergence: Extending the Portfolio Model” van Gary Greenberg. Hij omschrijft een portfolio binnen het (kunst)onderwijs als een katalysator voor feedback, “for communication and interaction with teachers, mentors, peers, colleagues, friends, and family. It provokes new ideas and new directions and facilitates reflection on and reevaluation of accomplishments.”
Greenberg onderscheidt drie typen elektronische portfolio’s, en geeft ook voorbeelden van ICT-applicaties:
“1. The showcase ePortfolio: organization occurs after the work has been created.
2. The structured ePortfolio: a predefined organization exists for work that is yet to be created.
3. The learning ePortfolio: organization of the work evolves as the work is created.”

Over een showcase ePortfolio geeft hij aan: “Ideally, showcase ePortfolios should go beyond simply sharing work that has been completed. They should provide a stimulating context for reflecting on a body of work in order to make new connections, personalize learning experiences, and gain insights that will influence future activities.
Without supporting reflection, a showcase ePortfolio can be reduced to merely a collection of artifacts.”

In een “structured ePortfolio” ligt vast aan welke eisen een lerende moet voldoen. Het biedt studenten een kader voor de activiteiten die zij moeten uitvoeren. Dit type elektronisch portfolio is sterk gefocust op het behalen van een certificaat of diploma.

Een “learning ePortfolio” is dynamisch van aard, en volgt de ontwikkeling van een lerende. In dit portfolio legt de lerende relaties tussen verschillende uitgevoerde projecten. Communicatie en interactie met collega-studenten, docenten, tutoren en anderen wordt als erg belangrijk gevonden voor de ontwikkeling van het portfolio. Een ontwikkeling, die trouwens niet aan tijd gebonden is (een leven lang leren). Door deze communicatie online zichtbaar te maken wordt volgens de auteur ook helder hoe studenten leren (een argument dat ook bij computer supported collaborative learning vaak wordt aangehaald).

Greenberg ziet de grootste meerwaarde van digitale portfolio’s in de communicatiefunctionaliteit: “Because ePortfolio thinking is document/work-centric, the history of discussions and interactions is as critical to the learning process as is the evolution of the work itself. Current models of bringing work to discussions as attachments to e-mail, discussion forums, or chat sessions fragment the ongoing evolution of ideas. The result is that making connections is difficult and stepping back to see histories of interactions is almost impossible. Using ePortfolios to expose the learning process through comments, discussions, feedback, and reflection holds perhaps the greatest promise for advancing student learning and achievement and supporting new models for learning.”

Daarnaast ziet hij mogelijkheden voor meer authentieke beoordelingen en een leven lang leren (waarvan informeel leren een integraal deel uit maakt).

Het valt me op dat Greenberg het derde type portfolio een “learning eportfolio”noemt. In Nederland maken we het onderscheid tussen beoordelingsportfolio’s, showcase portfolio’s, ontwikkelingsportfolio’s en reflectieportfolio’s (zie het hoofdstuk "Functions of Electronic Portfolio’s in Higher Education" van Jan van Tartwijk, Erik Driessen en mijzelf in de Surf-publicatie "Dutch e-Learning in Europe"). Volgens mij zou Greenberg de laatste twee typen onder zijn “learning eportfolio’ scharen. Verder valt het me op dat in Nederland nauwelijks aandacht is voor de communicatiefunctionaliteit van een portfolio (en de bijbehorende meerwaarde). Volgens mij komt dat doordat communicatie tussen studenten en anderen in ons land vaak nog face-to-face plaats vindt (afstanden zijn klein) en studenten en docenten het onderwijskundige nut van online communiceren (nog) niet erkennen.

Al met al een aardig artikel. We roepen wel eens dat in de VS “showcase” portfolio’s dominant zijn. Het artikel van Greenberg illustreert dat er in ieder geval breder wordt nagedacht over de inzet van portfolio’s. Ook illustreert hij dat de gebruikte ICT-applicaties niet alleen geschikt zijn voor “showcases”.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

5 reacties

  1. Beste Wilfred,
    Een Natuurkunde student van de VU zal het in ieder geval met jou eens zijn als het gaat om de waarde van het portfolio als communicatiemiddel: ‘als je als student een leuk contact hebt met je tutor dan zou je toch wel gek zijn om via het portfolio met het te gaan communiceren’. Tsja..volgens mij is dat precies waar jij op doelt bij je recensie! Dit is geschreven door een eerste jaars Natuurkunde student. Natuurkunde aan de VU is zo’n opleiding waar iedereen elkaar kent, er studeren zo’n 26 studenten.
    Deze qoute van de student is gebruikt bij een presentatie van de tutor en tevens coordinator van het gebruik van portfolio bij Natuurkunde. De lijnen zijn daar kort. De presentatie ging over motiveren van studenten en docenten voor het gebruik van portfolio.
    We hebben nog een weg te gaan bij invoering van portfolio bij academisch onderwijs….
    Ikzelf ben werkzaam als onderwijskundig adviseur bij het Onderwijscentrum VU en betrokken bij implementatie van portfolio bij de VU.
    nb leuk zo’n weblog!
    Groet Sanne Meeder

  2. Dag Sanne,
    Er zijn natuurlijk ook onderwijskundige redenen om schriftelijk te reflecteren. Schriftelijk reflecteren helpt immers je gedachten opnieuw te ordenen. Je brengt opnieuw structuur aan. Dat werkt beter dan dat je het uit je blote hoofd doent. Richting die Natuurkunde student (èn docent) lijkt het me zinvol om te benadrukken dat het niet gaat om online communiceren met iemand die je ook face-to-face ziet, maar dat het gaat om een meer effectieve manier van leren van je ervaringen. Maar of een natuurkundestudent daar gevoelig voor is…..

  3. Ha Wilfred,
    Ja goeie vraag of Natuurkunde studenten daar gevoelig voor zijn. Ik denk van wel, maar punt van aandacht is dan wel dat de student succes ervaart met het opschrijven van zijn leerervaringen.
    Groet Sanne

  4. Dag Wilfred,
    Ik ben dus die natuurkundedocent.
    Dat schriftelijk refelcteren het leerproces bevordert is juist. Dat is ook de reden dat studenten een voortgangsverslag moeten maken en bespreken. Juist als ze iets opgeschreven hebben verloopt het gesrpek veel effectiever en efficienter. Overignes zijn de eerste paar gesprekken nodig om te leren hoe je schriftelijk refelcteert. Het is gesprek is nodig om de student te laten zien (te laten ervaren in het proces van communiceren)dat er veel meer en zinvoller te refelcteren valt, dan ze hebben gedaan.
    Groeten, Jaap

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *