Prof. Dr. Gerard Straka van de Universiteit van Bremen heeft een boeiend paper geschreven waarin hij het begrip "informeel leren’ verkent. Dit begrip is de laatste jaren sterk in opkomst (al spreekt UNESCO al in 1947 van non-formal education), maar tegelijkertijd wordt er van alles onder verstaan.
Volgens Straka is informeel leren een metafoor
"with a severe problem, namely the lack of systematically and empirically grounded valid evidence on why, where, when, how and what is learned under ‘informal conditions’."
Straka fileert het begrip "informeel leren" behoorlijk en concludeert dat we nog erg weinig weten hoe vaak het voorkomt en hoe succesvol het eigenlijk is. Ik ben niet geneigd om nu alleen maar nog in algemene termen over leren te denken (en het onderscheid te laten voor wat het is). Het paper biedt in elk geval stof tot nadenken.
Lees ook deze recensie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Beste Wilfred,
Het onderscheid tussen formeel en non-formeel en informeel wordt op meerdere plaatsen gedefinieerd en beschreven. Persoonlijk bevallen mij de definities die door de Onderwijsraad worden gehanteerd. De rode lijn binnen de definities is de vraag naar de context en de vraag of het leren gearrangeerd is.
Leren in verschillende leercontexten (Leren in een kennissamenleving, 2003 par. 3.2.1. en 3.2.2.)
Wat zich in de school afspeelt, wordt ook met schools of formeel leren aangeduid: intentionele en systematische overdracht van kennis, vaardigheden en attituden (doorgaans met de nadruk op kennis), waarbij een leraar als kennisoverdrager optreedt en lerenden kennisontvanger zijn; dit alles binnen vaste, institutioneel gestructureerde grenzen van leeromgeving en tijd.Daartegenover staat buitenschools leren, dat non-formeel of informeel kan zijn.
Met non-formeel leren wordt intentioneel georganiseerd, gestructureerd leren bedoeld dat zich in een ander institutioneel verband dan de school afspeelt. Voorbeelden zijn te vinden in werkgerelateerd of ontplooiingsgericht leeraanbod, zoals in bedrijfsopleidingen en vormingswerk, en in sociale activeringsactiviteiten als klussenbus en zelfhulpgroepen.
Met de derde variant, informeel leren, wordt het leren bedoeld dat zich, min of meer spontaan, in contexten voordoet die niet expliciet rond leren georganiseerd zijn, bijvoorbeeld: proefondervindelijk ontdekken dat je huisdieren niet moet knijpen, ruimtelijk inzicht krijgen door hinkelen of nintendo, de beginselen van het koken meekrijgen bij het helpen in de keuken, bij groepsactiviteiten doorkrijgen wat wel en niet sociaal acceptabel is, beroepsvaardigheden verwerven door op de werkplek van anderen de kunst af te kijken. In sommige gevallen kan bij informeel leren nog van een leerarrangement worden gesproken, omdat tot op zekere hoogte leren het doel is (intentioneel); vaak gaat het echter om incidentele en toevallige leerervaringen.
Noot: De indeling formeel/non-formeel/informeel is de meest gebruikelijke en wordt ook in internationaal verband gehanteerd (Unesco, Europese Commissie enzovoort). Ook andere indelingen bestaan echter. Eén daarvan onderscheidt bijvoorbeeld, naast het formele leren, anderzijds ook informeel leren – dat hier echter wordt opgevat als het zelfstandig achterhalen van informatie (via boek, internet enzovoort) – anderzijds ervaringsleren en incidenteel leren (Romiszowski & Lewis, 1997; Klerk, 1997).
(Zie ook Leren in samenspel, Onderwijsraad 2003 paragraaf 1.4)
Op de infed site (“… an open, independent and not-for-profit site put together by a small group of educators.”) wordt uitgebreid ingegaan op aspecten van non-formeel en informeel leren.
Hoi Paolo,
Dank voor je reactie.
Waar vallen volgens jou stages onder?
En onderwijs waarbij de leerling/student zelf actief kennismoet ontwikkelen (zonder dat de docent dit “overdraagt”)?
Wat mij betreft is dat formeel leren.
Ervaringsleren kan ook prima gearrangeerd worden. Binnen de basiseducatie doen ze volgens mij voor een groot deel niet anders (tenminste dat was een aantal jaren geleden zo).