Evidence based onderwijs

In het recente advies Naar meer evidence based onderwijs pleit de Onderwijsraad ervoor dat binnen het onderwijs stelselmatig beproefd wordt of een methode of aanpak echt werkt. Dit adviesorgaan stelt dat binnen het onderwijs vaak nieuwe methoden en aanpakken worden geïntroduceerd zonder dat duidelijk is dat het nieuwe evident beter is dan het
voorgaande. De Onderwijsraad pleit ervoor stelselmatiger te beproeven of een methode of aanpak ook echt werkt.

De volgende passage uit de samenvatting van het advies vind ik intrigerend:

Onderwijsmethoden en -aanpakken waarvan de werking (nog) niet via onderzoek is bewezen, mogen in elk geval geen ongewenste neveneffecten hebben. In de gezondheidszorg geldt een vergelijkbare eis voor behandelmethoden zoals homeopathie, waarvan de werking niet volgens regulier onderzoek kan worden bewezen. Deze moeten in elk geval voldoen aan veiligheidseisen voordat ze op de markt mogen komen.

Ik ben groot voorstander van het stelselmatig onderzoeken van effecten van onderwijsmethoden en -aanpakken. En ik vind het ook erg zinvol (niet meer dan logisch) dat je innovaties niet onmiddellijk op grote schaal invoert. Maar hoe weet je vantevoren of een bepaalde aanpak binnen het onderwijs geen ongewenst neveneffect heeft? En wat is bij onderwijs een ongewenst neveneffect? Gaat de vergelijking met de gezondheidszorg wel op? Volgens mij kun je een bepaalde chemische stof in een medicijn gemakkelijker voor daadwerkelijk gebruik testen dan een bepaalde aanpak in het onderwijs. En is de Onderwijsraad in haar adviezen wel altijd uitgegaan van ‘evidence‘?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *