Als laatste bijdrage over de ICALT 2006 nog wat afsluitende conclusies over de inhoud en organisatie van het congres.
- Ten aanzien van de rol van de docent zie ik een verdere verschuiving optreden. Bij traditionele vormen van (elektronisch) leren is de docent voornamelijk expert en instructeur. Bij samenwerkend leren (met behulp van ICT) en andere vormen van meer sociaal-constructivistisch onderwijs krijgt de begeleidende rol een zwaarder accent. De docent motiveert, adviseert en geef feedback. Bij de inzet van social software krijgen lerenden meer gelegenheid om bijvoorbeeld initiatieven te nemen om discussies te starten (in traditionele discussiefora hebben vooral moderatoren en niet de participanten het recht om discussies te starten). Wel is het bij social software de docent die vaak bepaald welke technologie wordt gebruikt.
- Een wiki kan bijdragen aan ‘distributed intelligence’, maar ook aan ‘distributed stupidity’: studenten kunnen voortbouwen op onzin die anderen hebben opgeschreven.
- Als je social software in het onderwijs introduceert, moet je extra veel tijd investeren in waarom en hoe deze technologie gebruikt wordt. "Moving to social software should be a process of letting go gently". Maak lerenden ook duidelijk dat de door jou aangebrachte structuur binnen een leeromgeving een bepaald didactisch doel dient en dat ze daar dus niet zo maar in moeten ‘rommelen’.
- Lerenden houden niet van ‘afstandsleren’, zij houden van ‘nabij leren’. Persoonlijke contacten zijn daarom belangrijk (synchrone communicatie).
- Ik heb een leuke aanpak gezien van de ontwikkeling van een e-learning strategie. Met sleutelfiguren is tijdens een ‘future learning conference’ een mindmap gemaakt (alleen drie moderatoren mochten op de mindmap schrijven en zo structuur aanbrengen). Vervolgens konden deelnemers aangeven wat het meest belangrijk was om aan te pakken. Ik heb van de presentator de powerpoint presentatie gekregen (maar heb vergeten te vragen of ik deze in mijn weblog mag plaatsen).
- Ik heb een paar aardige voorbeelden gezien van software waarmee je kennis binnen organisaties kunt traceren. Daarbij werd met name gebruik gemaakt van gebruikersprofielen en relaties tussen mensen. Bijvoorbeeld de personalised knowledge awareness maps (perkam).
- Ik heb ook een aardig voorbeeld gezien van een tool waarmee je peer review kunt organiseren (PCS-tool). Verschillende docenten aarzelen om dergelijke tools in te zetten omdat ze bang zijn dat studenten niet op alle fouten feedback krijgen en omdat foutieve feedback gegeven kan worden. Dat komt inderdaad voor, maar toch leren lerenden erg veel van het geven van feedback.
- Bij online leren hebben studenten vaak erg veel vragen, en docenten beperkte tijd. Dat kan de ‘docentenbandbreedte’ worden genoemd. Soms wordt geprobeerd daar aan tegemoet te komen via computer-based tutoring systemen. Dergelijke systemen zijn echter niet flexibel en kosten erg veel in onderhoud. Bij de Open Universiteit proberen ze als alternatief te werken met zogenaamde ‘ad hoc transient communities’. Dat zijn communities waarin mensen op basis van hun portfolio met elkaar in relatie gebracht kunnen worden.
- Eén spreker relateerde rollen binnen een groep aan ontwikkelfases van een groep:
* Create groups -> negotiate roles
* Adopt contracts -> assign roles
* Execute activities -> play roles
* End groups -> evaluate roles - Leermanagementsystemen houden in het algemeen weinig rekening met verschillende leerstijlen van lerenden. Als je daar meer rekening mee zou houden, zou dat de leerprestaties ten goede kunnen komen. In een project is een concept en tool ontwikkeld waarmee beter rekening gehouden kan worden met leerstijlen. Ze hebben de leerstijlen van Felder en Silverman (1988) gebruikt. Deze auteurs beschrijven leerstijlen aan de hand van vier dimensies:
* active – reflective
* sensing – intuitive
* visual verbal
* sequential – globalZij hebben de op deze dimensies gebaseerde voorkeuren vertaald naar leeractiviteiten in een LMS. Vervolgens is een tool ontwikkeld voor analyse van de data. Deze tool kan in combinatie met elk LMS worden gebruikt. Er wordt gebruik gemaakt van de data in het LMS. Deze data wordt uit het LMS gehaald en berekend in de tool.
- Hyperlinks om nog te bekijken: http://www.ning.com, http://www.cofind.net, http://www.activescript.org, http://www.prolearn.eu.
- Rolduc is een mooie plek om een congres te organiseren. De ruimtes zijn goed, de nabije omgeving met de kloostertuinen is fantastisch. Er was dit keer (in tegenstelling tot een congres dat ik ongeveer twee jaar geleden hier bijwoonde) bijna overal gratis draadloos netwerk. Sommige deelnemers zitten zelfs te Skypen. Wel was er geen airco, terwijl het buiten (en ook binnen) erg warm en benauwd was. Ook werd water en koffie en thee maar spaarzaam ter beschikking gesteld. Rolduc heeft ook als nadeel dat het nogal geïsoleerd ligt. Deelnemers die via Duitsland reisden, gingen bovendien met de trein via Herzogenrath naar Landgraaf en vervolgens naar Kerkrade (in anderhalf uur tijd). Terwijl station Herzogenrath dichterbij Rolduc ligt dan station Kerkrade. De organisatie had hier niet in voorzien. Jammer was ook dat er geen tijd was ingepland om van zaal te wisselen.
- Het congres was inhoudelijk van redelijke kwaliteit. Ik heb minder meegemaakt, maar ook meer. Wat ik wel sterk vind, is de zeer uitgebreide bundel met proceedings (papers van enkele pagina’s lang). Maar waarom verspreiden ze die bundel niet digitaal? Dat scheelt menigeen een schouderblessure.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik was al ‘wanhopig’ op zoek naar het verhaal van Oleg Liber, maar dat is dus echt niet online te vinden, in ieder geval niet op de website van de conferentie zelf. Errug jammer (eigenlijk gewoon niet meer van deze tijd)! Heeft dit alles misschien iets te maken met het feit dat de bij het submission systeem voor papers het volgende staat: “All authors of accepted submissions will be required to complete IEEE Copyright Form. Authors of selected papers will be invited to submit extended versions for a Special Issue of the SSCI indexed Journal of Educational Technology & Society (ISSN 1436-4522).”
Hoi Wytze,
Ja, ik had ook al gezocht of hij dit verhaal al eerder gehouden had. Of er in ieder geval online wat te vinden was waarna ik kon linken. Niet dus. Vind ik ook erg jammer en inderdaad niet van deze tijd. Dat geldt ook voor het ontsluiten van papers. we schrijven die papers bijna altijd omdat we uit publieke middelen betaald worden. Dat moet die kennis toch gewoon aan de samenleving teruggegeven worden?