Symposium Einstein-generatie

Vrijdagmiddag 29 september 2006 organiseerde het IVLOS een symposium over de student van de toekomst, de zogenaamde Einstein-generatie. Aanleiding was het afscheid van Albert Pilot als hoogleraar-directeur (Albert blijft hoogleraar maar Robert-Jan Simons volgt hem op als ‘baas’ van het IVLOS).

Eén van de auteurs van het boek over de generatie Einstein, Inez Groen, hield een korte presentatie over de generatie Einstein. Groen is werkzaam bij een marketing- en communicatiebureau. Zij kwamen er achter dat de traditionele manieren van communiceren bij jongeren tot 16 jaar niet meer werken.Zij hebben gesprekken gevoerd met jongeren en op basis daarvan dichten Groen cs de volgende kenmerken aan jongeren toe:

  • Jongeren leven in de informatiemaatschappij en hebben leren omgaan met massa’s informatie. Zij zijn ook gewend altijd de beschikking te hebben over Internet (‘Internet always on’).
  • Jongeren zijn ‘mediasmart’.
  • Jongeren zijn veel welvaart gewend en daardoor gaan zij kritisch en functioneel met materiële zaken om.
  • Als reactie op globalisering hebben jongeren behoefte aan intimiteit,kleinschaligheid, vrienden en familiebanden, regiogebondenheid.
  • Jongeren kunnen veel keuzes maken en hechten daarom aan authenticiteit.
  • Zelfontplooiing en respect staan voorop.

Daarnaast zijn jongeren ook pubers die druk bezig zijn een eigen identiteit te ontwikkelen, die emotionele instabiliteit en onzekerheid ervaren (en daardoor kaders en structuur nodig hebben), die experimenteren met volwassen rituelen èn die erg maatschappelijk betrokken zijn (maar niet via politieke partijen etc).

Volgens Groen heeft dit een aantal gevolgen:

  • Jongeren zijn communicatieprofessionals geworden (ze weten precies wat jij van hen wilt).
  • Jongeren zijn zakelijk (‘what’s in it for me’), ze doen aan netwerkleren.
  • Jongeren zijn authentiek en dat verlangen ze ook van anderen, onder andere van de school en van de leraren (probeer dus niet één van hun te worden).
  • Jongeren zijn snel. Ze willen niet dat handelingen veel tijd kosten (zoals complexe loginprocedures).
  • Jongeren verlangen kwaliteit, waar voor hun ‘geld’. Uit een enorm aanbod kiezen zij het beste. En dat geldt ook voor scholen en leraren. Vergelijk ‘Rate my teacher’.
  • Jongeren zijn pubers die begeleiding en structuur nodig hebben.

Albert Pilot vroeg Inez Groen wat voor type docent jongeren willen hebben. Volgens Groen was ‘betrokkenheid’ hierbij een sleutelwoord. Zij maakte daarbij een onderscheid tussen het VMBO/MBO en Havo/VWO. In het VMBO/MBO moeten docenten vooral persoonlijk betrokken zijn. Dus veel aandacht scheneken aan de leerling. Havo/VWO docenten moeten vooral betrokkenheid en passie hebben voor het vak dat zij geven. Dat betekent niet alleen de verplichte leerstof bespreken, maar ook relevante Discovery documentaires aan kunnen halen, en websites en weblogs die over het te behandelen onderwerp gaan.

Na deze intro werden enkele stellingen voorgelegd waar de zal via stemkastjes -met dank aan Geowetenschappen- op kon reageren. Ik heb de resultaten van de stellingen niet bijgehouden, maar volgens mij was de zaal zich er van bewust dat er ‘iets aan de hand’ is. Het volgende onderdeel was ‘in gesprek met kinderen’. Kinderen lieten aan genodigden zien hoe zij dagelijks met moderne media werken. Toen ik onlangs de uitnodiging van het symposium aan de redactie van e-learning.nl liet zien, werd hier wel om gelachen. De vergelijking werd gemaakt met een Fries dorp waar één van de notabelen als eerste een auto kocht en het hele dorp uitliep. Maar toch was het de moeite waard. Er waren sessies georganiseerd over sms-en, Hyves, gaming, Google en MSN. Ik was bij deze laatste sessie ingedeeld. Twee meiden van 2 Havo chatten met vriendinnen en beantwoordden ondertussen vragen. Het bleek overigens best wel lastig te zijn om dat simultaan te doen. Er zijn waarschijnlijk grenzen aan ‘multitasking’. Uit het half uur durend gesprek bleek onder meer dat (deze?) leerlingen helemaal niet willen MSN-en met leerkrachten. Als zij uit school zijn, hebben ze daar helemaal geen behoefte aan. Wel MSN-en zij met vrienden over school. Ook reageerden deze twee meiden heel negatief op de campagne die probeert te bevorderen dat ouders met hun kinderen meekijken als zij MSN-en. Bij vijf jarigen konden zij zich daarbij wat voorstellen, maar ouders hebben er niets mee te maken als zij met vriendinnen chatten. En daarin hebben zij groot gelijk, vind ik.

Na een tweede stemronde -waarin de zaal onder meer aangaf dat flexiblisering en individualisering van het onderwijs van groot belang is om deze ‘net-generation’ te kunnen bedienen- kreeg Albert Pilot de gelegenheid om hierop te reflecteren. Albert stelde daarbij de jongere als authentieke persoonlijkheid centraal. De jongere die autonoom is en hecht aan duurzame relaties met anderen. Albert pleitte er ook voor dat het onderwijs vooral moet werken met authentieke, betekenisvolle opdrachten (ingebed binnen een realistische context).Tegelijkkertijd moeten deze opdrachten er ook voor zorgen dat jongeren werken aan vakinhoudelijke concepten (zoals begrippen, theorieën en abstracties).

Al met al een boeiende twee uur. En tevens zo’n beetje mijn laatste IVLOS-activiteit. Want maandag a.s. begin ik met mijn nieuwe baan bij Gilde Opleidingen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Over de grenzen van de ELO II – 2

    Tot dusver heb ik alleen bij Wilfred Rubens uitgebreid kommentaar op de SURF bijeenkomst “Over de grenzen van de ELO II” kunnen vinden. De trigger om zelf, als niet-bijwoner van de bijeenkomst, toch te reageren vond ik echter niet direkt…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *