Na een leuk optreden van stand-up comedian Wilko Terwijn was het de beurt aan Diana Oblinger, vice-president van de Educause en onder meer auteur van publicaties over de net-generation. Het was daarom niet verbazingwekkend dat haar presentatie met de titel Balancing Agility and Stability in Higher Education vooral ook over deze nieuwe generatie deelnemers ging.
Oblinger’s keynote bestond uit een aantal onderdelen. Eerst ging zij uitgebreid in op de kenmerken van de nieuwe generatie lerenden (die is opgevoed met Internettechnologie). Ik heb al eerder geschreven over de lerenden die vooral peer-to-peer willen leren (en niet van een autoriteit), die "engaged" willen worden en die visueel zouden zijn ingesteld (dus weg met de tekst, zoals deze weblog). Oblinger stelde zelfs dat de aankomende generatie lerenden (die nu nog letterlijk in hun kinderschoenen staan) in nog extremere mate deze kenmerken bezitten. Volgens Oblinger zijn hun hersenen -mede dankzij het in een vroeg stadium gebruiken van Internettechnologie en games- zelfs veranderd. Later op de dag werd deze opvatting overigens bestreden: de evolutie gaat niet zo snel (intelligent design aanhangers waren blijkbaar niet vertegenwoordigd).
Vervolgens ging Oblinger ook in op een veranderende cultuur waarin lerenden acteren. "Students are often harbringers of social change", zo stelde zij. Oblinger beschreef uitgebreid hoe jongeren simultaan met meerdere communicatietools werken, veel meer dingen zelfstandig en zonder hulp van anderen uitvoeren (denk aan online winkelen). Dat betekent ook dat leren meer zelfsturend wordt. En dat de cultuur steeds meer bepaald wordt door een grote mate van keuzevrijheid. Verder gaf zij aan dat binnen deze cultuur het Internet wordt gebruikt als de alomvattende en alomtegenwoordige bron van informatie waarbij amateurs ook autoriteit worden (denk aan Wikipedia of aan de participerende journalistiek bij de tsunami). Daar moet je mee om leren gaan. Een andere culturele trend is het onstaan van andere realiteiten, waarbij virtuele werelden als Second Life een belangrijke rol spelen. Overigens: was al bekend dat de gemiddelde leeftijd in de VS van een gamer 38 jaar oud is? Dit verhaal gaat dus niet alleen over jongeren.
Samenvattend gesteld is er dus sprake van een "culture shift". Engelstalige sleutelbegrippemn daarbij zijn: networked, individual, participative.
Op de derde plaats beschreef Diane Oblinger een aantal technologische veranderingen, die steeds sneller verlopen (en waarbij technologie alomtegenwoordig is). Ik ga daar niet verder op in.
Tot slot ging Oblinger in op de impact van dit alles op leren. Leren vindt steeds meer plaats in netwerken, waarbij sociale relaties belangrijk zijn. (bijvoorbeeld via Linked in). Ook kunnen virtuele werelden worden gebruikt als platforms voor dit netwerkende leren (moving vs meeting). Zij liet ook zien dat het noodzakelijk is om fysieke onderwijsgebouwen aan te passen zodat ontmoetingsruimtes geschapen worden voor meer informele manieren van kennisdelen. En dat het belangrijk is om samenwerkend leren te stimuleren waarbij ook sprake is van integraal leren (dus geen afzonderlijke kleine eenheden). Oblinger stelde ook dat het mogelijk moet zijn dat leeropdrachten die je moet maken, aangeboden worden op basis van rollen die je moet vervullen en op basis van de veranderende omgeving waarin je je bevindt (adaptief en "augmented" leren). En het moet afgelopen zijn dat je leert en daarna pas gaat werken. Zo zou een aankomende onderzoeker ook al als student onderzoekend moeten leren. Al met al moeten we volgens Oblinger de manier waarop we leren (en ook online leren) herdefiniëren en bepaalde vaste aannames ter discussies durven te stellen.
"The goal is an organization that is constantly making its future rather than define its past", zo citeerde Oblinger Hamel en Valinkingas.
Ook Oblinger’s inleiding heb ik met plezier aangehoord. Veel nieuws? Voor mij niet. Wel een duidelijke boodschap, op een heldere manier verteld en geïllustreerd met veel voorbeelden. Overigens blijkt uit deze keynote maar weer wat de toegevoegde waarde van (t)e-learning is. Want mogelijk was Oblinger’s verhaal wel betrekkelijk nieuw voor CvB-leden of opleidingsdirecteuren die niet dagelijks bezig zijn met ICT in het onderwijs en de net-generation. Voor deze doelgroep zijn deze congressen vermoedelijk bij uitstek de plek om inhoudelijk bij te tanken. Want zij komen er -om wat voor redenen dan ook- niet aan toe om de vele weblogs, websites, e-zines en tijdschriften op dit terrein bij te houden. Als je (t)e-learning zou inzetten, zou minder sprake zijn van "one size fits all" (al zou het ook minder gezellig zijn).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie