Moet het onderwijs maar geen social networking sites gebruiken?

Will Richardson schrijft prikkelende overwegingen over het gebruik van social network sites in

Social Networks (No) vs. Social Tools (Yes) in Schools
.
Hij vraagt zich bijvoorbeeld af of het onderwijs deze applicaties op korte termijn zal adopteren en dat het gebruik van deze tools min of
meer automatisch zal leiden tot een effectieve didactiek omdat docenten in opleiding hun ervaringen met sociale netwerken zullen combineren met
inzichten over wat goed onderwijs is.


Richardson citeert vervolgens Danah Boyd die in The Economist Debate on Social “Networking stelt
dat jongeren weliswaar sociale tools gebruiken, maar dat zij dat niet doen om te netwerken.
Richardson schrijft hierover dat


for most kids, what they do online is simply an extension of what they do in physical space. They interact with primarily the same groups,
and, as danah has argued in the past, they use SNS as a way to make up for the dearth of opportunities to socialize that our kids have today.


Boyd geeft in haar bijdrage
daarbij ook aan dat zij nog geen overtuigend argument heeft gehoord om social network sites in het onderwijs te gebruiken.


What is the value of knowing who is friends with who or creating a profile when you already know all of your classmates?


Volgens Boyd -die social networking sites nogal beperkte eigenschappen lijkt toe te dichten-
zijn deze applicaties vooral geschikt voor informeel leren.


Richardson zelf heeft ook aarzelingen bij het gebruik van toepassingen als Facebook en Ning in het onderwijs.


They seem redundant to me in some sense, I guess, replicating in large measure
what I already find so powerful in this “small pieces” suite of tools that I already use for social and learning purposes.


Richardson vindt leren in social networking sites ook wat al te gemakkelijk. Hij vergelijkt het met ‘spieken’:
leer je er wel echt van? Hij schrijft


Yes, I’ve come around to the idea that much of what we need to know to flourish with these tools is nothing more than solid reading and writing literacy. But there still seems to me to be a network literacy as well,
something that stands apart from simply reading and writing, something that deals with our ability to create and find and connect dots.


Volgens Will Richardson zou het onderwijs daarom social networking sites niet zelf moeten gebruiken voor het leren,
maar zouden jongeren op school wel moeten leren hoe om te gaan met social networking sites (het ontwikkelen van network literacy.


Volgens mij heeft de argumentatie van Boyd en Richardson vooral te maken met hoe je tegen netwerken en leren aan kijkt.
Waarom zou het onderhouden van contacten met je real life vrienden en bekenden geen vorm van netwerken zijn? Het klopt ook niet wat Boyd schrijft:
jongeren hebben veel meer ‘vrienden’ binnen social networking sites, dan in het ‘echte leven’
(jongeren kunnen volgens mij het verschil tussen een ‘Hyves-vriend’ en een ‘echte vriend’ feilloos aangeven, uitzonderingen daargelaten).
En als je leren beschouwt als iets dat alleen in in een klaslokaal plaats vindt,
dan kan ik me voorstellen dat je vraagtekens plaats bij social networking sites in het onderwijs.
Je kunt binnen het onderwijs echter ook informele elementen inbouwen.
Verder vraag ik me af of het beeld dat Richardson schetst van het handelen van jongeren binnen social networking sites wel klopt.
Je kunt ook -door gebruik te maken van wat anderen hebben gecreëerd- (voor jou) nieuwe kennis ontwikkelen.
En leren jongeren niet juist patronen te herkennen door gebruik te maken van social networking sites (en dus van datgene wat anderen hebben gemaakt).
En is dat geen belangrijke vaardigheid in de kennissamenleving?
Bovendien is het juist en belangrijke taak van de docent om social networking sites op een activerende manier in te zetten.
Want anders kan groepswerk inderdaad snel “gossip time” worden, zoals Boyd schrijft.


Wat mij betreft hebben social networking sites een aantal belangrijke didactische voordelen.
Lerenden kunnen er bijvoorbeeld meer hun eigen omgeving van maken, wat motiverend werkt voor het leren.
Belangrijk voor de motivatie kan bovendien zijn dat het gebruik van social networking sites aansluit bij de belevingswereld van jongeren.
Ook al zal lang niet elke jongere het op prijs stellen als deze ‘privé tools’ook binnen het onderwijs gebruikt worden.
Een derde (maar zeker niet laatste) voordeel is dat je via deze applicaties -laagdrempeliger dan bij elektronische leeromgevingen-
de ‘buitenwereld’ kunt betrekken bij het onderwijs.


Wel zal niet elke social networking site even geschikt zijn voor het onderwijs. Daarvoor verschillen ze onderling te zeer.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *