Ik ben niet tegen een elektronische leeromgeving!

Ik laat me regelmatig kritisch uit over elektronische leeromgevingen (ELO). Dat is waar. Maar ik ben niet tegen het gebruik van een ELO op zich. Eus van Hove schrijft bijvoorbeeld


Bloggende beleidsmedewerkers realiseren zich onvoldoende wat de consequenties zijn van stelselmatig verkondigen dat dure elo’s beter vervangen kunnen worden door gratis Hives.

Een paar opmerkingen hierbij:

  • Ik heb meerdere identiteiten. Ik werk als beleidsmedewerker, maar ik blog als iemand die zijn ervaring en ideeën over (t)e-learning graag met anderen wil delen.
  • Ik heb nog nooit verkondigd (laat staan stelselmatig) dat je dure ELO’s beter kunt vervangen door Hyves.

Wat vind ik dan wel?

  • Een elektronische leeromgeving kan zeker toegevoegde waarde hebben voor onderwijs en leren. Ik sta wel kritisch tegen ELO’s die actief leren, samenwerkend leren en meer informeel leren niet of moeizaam ondersteunen. Ik sta ook kritisch tegenover ELO’s die -bijvoorbeeld via de licentiestructuur- het bemoeilijken dat je buitenstaanders kunt toe laten tot je ELO. En ik sta kritisch tegenover ELO’s die je niet of moeizaam kunt integreren met andere applicaties, en/of die proberen cq pretenderen dé totaal-oplossing te zijn. Helemaal kritisch sta ik tegenover bedrijven die via educatieve patenten proberen een monopoliepositie op de ELO-markt te verwerven.
  • Mijn ideaalbeeld is een ELO die bestaat uit geïntegreerde webservices, die het beste van verschillende werelden (lees: applicaties) verenigt. Dat is mijn toekomstdroom. Helemaal als je daarbinnen ook persoonlijke applicaties kunt integreren.
  • Ik sta positief tegenover open source software. Dus in principe ook tegenover open source ELO’s. Toch kies ik niet principieel voor een open source ELO. Gebruikersvriendelijkheid en functionaliteit gaan voor. Ter illustratie: ik gebruik als gastdocent Moodle. Maar de wiki-functionaliteit hiervan vind ik niet handig. En een wiki vind ik wel belangrijk binnen een ELO.
  • Ik zie mogelijkheden in het didactisch gebruik van social networking sites. Afhankelijk onder andere van je leerdoelen. Tegelijkertijd vind ik deze tools nog te onvolwassen om ze organisatiebreed in te zetten. Maar experimenten juich ik toe (al doende leren, nieuwe technologieën verkennen is een ‘must’ binnen een relatief jonge tak van sport als (t)e-learning). Je moet als docent dan wel zorgen voor back ups etc.
  • De ene social network site is geschikter voor leerdoeleinden dan de ander. Ik sta bijvoorbeeld positief tegenover experimenten met Ning of Facebook. Hyves zou ik niet voor learning communities gebruiken.
  • Ik vind het erg verstandig als managers kosten en baten tegen elkaar afwegen. Uiteraard zijn kosten en baten niet alleen financieel van aard. Verminderde acceptatie van (t)e-learning door docenten als gevolg van een migratie naar een andere ELO is bijvoorbeeld een behoorlijke kostenpost.
  • Ik vind dat docenten ook bereid moeten zijn te switchen naar een andere ELO, als daar goede argumenten voor zijn. Ondersteuning bij de migratie is dan belangrijk.

Ik vind nog veel meer. Maar hier wil ik het even bij laten.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

9 reacties

  1. Helemaal mee eens!
    Ons ELO is niet geschikt als social network. Daarvoor gebruiken we Ning in het kader van een internationaliseringsproject (europe in future). De leerlingen gaan hier – in tegenstelling tot de leerkrachten – op heel natuurlijke wijze mee om.
    De ELO voorziet in plagiaatdetectie, wat ik een open source product nog niet zie doen. Voorlopig zullen we het moeten doen met verschillende tools voor de verschillende doelen. Ik heb mij aangemeld voor Twine om te kijken of dit product inderdaad in staat is te verbinden. Ik sta, als gevolg van de enorme belangstelling, in de wachtkamer.

  2. Wilfred, het is heel jammer dat je je laat verleiden tot het schrijven van een zo uitgebreide uitleg naar aanleiding van een reactie van een collega van mijn ROC.
    Ik ben ook een zgn beleidsmedewerker en dan ook nog eens in de school van de door jou geciteerde docent.
    Juist jij weet altijd beargumenteerd en beredeneerd je mening weer te geven, men hoeft het daarmee niet eens te zijn, ieder zijn goed recht. Toch even een nuancering, het ene ELO is het andere niet en de mogelijkheden binnen ELO’s zijn zeer gevarieerd.
    Binnen ons ELO wordt er al heel veel gedaan door bijvoorbeeld aanschaf building blocks om ook web 2.0 toepassingen in te zetten en gepast gesloten en open leren mogelijk te maken. De kracht daarvan zit em mijns inziens in alles op een (1) plaats (inclusief portalisering en digitaal portfolio). Ik ben het met je eens dat vastpinnen aan een ELO niet verstandig is, echter doordat wij zgn. early adopters zijn als ROC wordt er ook naar ons geluisterd en mogen we in de idea exchange meepraten en denken. Natuurlijk hebben we ook een fantastische beheerder die vanuit onderwijs redeneert. Misschien dat Eus te verwend is en alle mogelijkheden ter beschikking heeft.
    Echter bij lange na niet alle docenten zijn zover. Aansluiten bij de leefwereld van leerlingen kan voor een docent een stapje zijn naar inzet van ICT in zijn onderwijs en als de docent die eerste stap zet met een Hyves account ben ik al blij (zag je het miniem aantal vingers afgelopen dinsdag in Utrecht). Op het moment dat bijvoorbeeld beoordelen er aan te pas komt, heb ik liever een ELO…..bewijslast weet je nog. De inspectie wil wel zien waarom de leerling geslaagd is.
    Volgens mij valt en staat de inzet van ICT in het onderwijs met de vaardigheden en kennis van docenten en maakt het instrument niet zoveel uit. ICT moet een middel zijn en geen doel.(bleehh).
    Blended gebruik van open en gesloten applicaties?

  3. De vraag die we ons moeten stellen wordt natuurlijk meer en meer wat we eigenlijk onder een ‘goede’ ELO verstaan…
    Even een korte reactie op [Jan Cees Rutgers] “De ELO voorziet in plagiaatdetectie, wat ik een open source product nog niet zie doen.” Dus wel! Sakai en Moodle kennen een ‘koppeling’, via webservices, naar Turnitin. En die koppeling van Sakai kan met weinig moeite geschikt worden gemaakt voor bijvoorbeeld Ephorus (die immers ook met een webservice werkt). Helaas is er weinig documentatie te vinden hierover….
    Voor Sakai staat er iets hier: http://confluence.sakaiproject.org/confluence/display/TII/Home en ook hier http://confluence.sakaiproject.org/confluence/x/mK8

  4. Toch nog even…plagiaatcontrole, daar alleen een ELO wel of niet voor kiezen. (en dan over en weer reclame gaan maken)Didactiek daar gaat het om, wat heb je nodig om je onderwijs te faciliteren. De machine een werkstuk laten nakijken of het niet overgeschreven is, is mij veel te kort door de bocht, eerder de docent na laten denken wat een leerling leert van het schrijven van een scriptie over het gedrag van de meikever in de paringstijd.

  5. Juist in dat soort nakijken is plagiaatcontrole heel goed: selectie aan de poort zeg maar. Pas als je werk niet te veel bestaat uit bronnenknipsels wordt het op inhoud en taalvaardigheid nagegeken … door een ouderwetsche docent. Teveel bits en bytes van andere sites: dan mag je opnieuw beginnen. Het motiveert leerlingen echt om het toch maar niet te proberen en in dat opzicht is plagiaatcontrole ook een soort pedagogisch doel. Maar goed, dat is niet het ‘probleem’ hier.
    Ik denk dat het succes van traditionele / functioneel-specifieke ELO’s samenhangt met het feit dat ze technologie brengen in een relatief traditionele organisatie van het onderwijs. ‘Echte’ ELO’s zijn heel goed in formele leersituaties, het zijn vaak digitale kloontjes van de organisatie van dat leren en dat maakt ze ondanks hun innovatieve karakter heel herkenbaar voor de mensen die er mee moeten werken. In dat opzicht zijn ze wel heel belangrijk voor scholen en individuele docenten die, in tegenstelling tot de ingewijden die een kringetje van weblogs frequenteren, vaak helemaal niet weten wat er te koop is in de wondere webwereld van de (onderwijs)technologie. Het is een makkelijk opstapje zou je kunnen zeggen.
    Omgevingen als Facebook, Ning en Netvibes ondersteunen / passen veel meer bij een informelere vorm van leren, maar ja, dat is iets waar onderwijsinstituten (en docenten) onderwijskundig niet snel voor kiezen … nog niet. Maar dat neemt niet weg dat ze niet een enorme potentie hebben en misschien niet eens voor ‘schools’ leren, maar meer voor leren in de breedste zin van het woord. Je tip/voorbeeld van SuperCool School in Facebook is daar een aardige illustratie van.

  6. “Mijn ideaalbeeld is een ELO die bestaat uit geïntegreerde webservices, die het beste van verschillende werelden (lees: applicaties) verenigt. Dat is mijn toekomstdroom. Helemaal als je daarbinnen ook persoonlijke applicaties kunt integreren.”
    Door de afwezigheid van een echte alleskunner zijn we tot op heden inderdaad nog beperkt tot samenraapsels. Terecht stel je dan ook dat Open Source Software in ieder geval toelaat dat er een samenraapsel kan ontstaan.
    Zelf probeer ik altijd het instrument (WebCT in mijn geval) tot het uiterste te drijven.
    “Volgens mij valt en staat de inzet van ICT in het onderwijs met de vaardigheden en kennis van docenten en maakt het instrument niet zoveel uit.”
    Hier ben ik het dan ook maar gedeeltelijk mee eens. De techniek beperkt vaardige mensen bij het benutten van de ELO terwijl een ‘open’ ELO het minder vaardige mensen gemakkelijker maakt te experimenteren. Met Ning kan bijvoorbeeld iedereen wel een externe applicatie integreren, terwijl ik hier bij WebCT allerlei hacks voor nodig had. (http://publiekesfeer.nl/index.php/webct/74/webct-hacks-5-statistieken.html)
    Het wachten is op een Open Source ELO dat ver boven de commerciele applicaties uitsteekt. Tot die tijd is het een beetje behelpen en experimenteren, al vind ik dat ook ronduit interessant!

  7. Tip: onderstaande reactie staat inclusief links ook op OpenNieuws.nl, zie
    -> http://www.opennieuws.nl/?itemid=585
    Laat ik voorop stellen dat ik het eens ben met Wilfred en zij die hier reageren dat het onderwijs / leren voorop moet staan. En niet de ’tools’ zoals een elektronische leeromgeving (ELO) of een ‘social networking’ website.
    Het is overigens logisch, vind ik, dat je met de ene tool andere dingen kunt doen dan met de andere. Ik moet onwillekeurig denken aan de automatisering van grote (administratieve) organisaties of bedrijven en de keuze waar zij voor kunnen komen te staan om te kiezen tussen een ’totaaloplossing’ (bijvoorbeeld ‘Enterprise Resource Plannning’ (ERP) software) of het koppelen van ‘best of breed’ software middels een ‘Service(s) Oriented Architecture’ (SOA).
    Zoals altijd valt er voor beide iets te zeggen. Een echte ’totaal’oplossing bestaat echter eenvoudigweg niet. Tenzij je bereid bent op vele deelterreinen genoegen te nemen met géén automatisering of mindere ‘oplossingen’ / minder ondersteuning van delen van jouw (bedrijfs)proces.
    Persoonlijk ben ik, zoals verschillende anderen hier, voor het toepassen van open standaarden. Open source software maakt vaak/vaker gebruik van open standaarden dan gesloten software zo is mijn ervaring. Hoewel dat gelukkig langzaam aan het verbeteren is. Vanuit het denken over open standaarden en de realiteit dat steed meer software o.a. via zogenaamde ‘application programming interfaces’ (API’s) toegang biedt tot de data op een website of tot de door een ‘lokaal’ softwarepakket beheerde data zie ik persoonlijk het meeste in een SOA. Begrippen die in dit verband worden gehanteerd zijn SOAP, (XML /) RPC, ‘Web Services’, etc.
    ‘DataPortability’ wordt mijns inziens steeds belangrijker. Als eigenaar van mijn profiel, portfolio, (medisch) dossier, artikelen, foto’s, video’s wil ik mijn (bedrijfs-/organisatie-) data / gegevens makkelijk mee kunnen nemen van het ene systeem naar het andere. Initiatieven als ‘Open Social’ en OpenID spelen daar op in. Ook het ‘Resource Description Framework’ (RDF) zal in dit kader belangrijker worden. Misschien moeten we gaan spreken over ‘open data’ of ‘free data’, cq. ‘vrije data’. De Engelse Wikipedia heeft er een artikel over -> http://en.wikipedia.org/wiki/Open_Data . ‘Open Data’ kan op gespannen voet staan met mijn of iemand anders zijn of haar privacy. De mate van privacy zou door de eigenaar van de data zelf bepaald moeten kunnen worden. Dit is o.a. persoons-, cultuur- en wetgevingsafhankelijk. Als je als website / dienst niet zorgvuldig bent, zoals vrij recent Facebook (zij verstrekten informatie over aankopen van vrienden), dan vertrekken gebruikers.
    Praktisch
    Zelf ben ik benieuwd naar en geïnteresseerd in de koppeling van bijvoorbeeld Moodle en Elgg en de mogelijkheden van een content management platform als Drupal voor (het) onderwijs. Elgg is een ‘open source social networking platform’.
    Als het even kan ga ik dan ook naar de Ned-Moove bijeenkomst: ‘Moodle, integraties en uitbreidingen’ waar Elgg integratie op het programma staat, zie -> http://www.ned-moove.nl/.
    Tenslotte een aanvulling op de reactie van Wytze Koopal naar aanleiding van de reactie van Jan Cees Rutgers:
    ‘Ephorus antiplagiaat module voor Dokeos’
    -> http://www.dokeos.com/nl/news.php
    Dokeos is evenals Moodle en Sakai een open source ELO.
    Joost Geraets – OpenNieuws.nl

  8. Goed dat je jouw kritiek op ELO’s hebt opgesomd, want zo worden de consequenties duidelijk.
    Je geeft zelf aan dat “verminderde acceptatie van (t)e-learning door docenten als gevolg van een migratie naar een andere ELO een behoorlijke kostenpost is”.
    De ontwikkeling van onderwijs kost veel tijd. Om je een idee te geven; commerciële e-learning bedrijfjes vragen € 300 per ‘beeldscherm’ waarvan je er 60 nodig hebt per uur. Een elektronische les van een uur kost al gauw € 18.000.
    Met adaptieve inhoud in Blackboard kan dit natuurlijk veel goedkoper, maar toch is een docent daar veel tijd mee kwijt.
    Een docent kijkt wel uit elektronische lessen te ontwikkelen met het risico dat ze in de prullenbak verdwijnen na het beeindigen van de licentie!
    Mijn idee is het om de ontwikkeling van elektronische lessen op te nemen in het taakbeleid. Zo worden niet alleen de investeringen inzichtelijk, maar ook de returns of investment (ROI). Want door een slim gebruik van elektronische lessen is een efficiency te bereiken van 10-20%.
    Dit model zal ik presenteren op de ICT conferentie in Maastricht op 27 maart 2008 (http://www.onderwijstijd.tk).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *