De volgende generatie elektronische leeromgevingen

Willem Karssenberg attendeerde mij een paar dagen
geleden op een uitgave van het MERLOT
Journal of Online Learning and Teaching
over de "next generation learning/course management systems
(NG-L/CMS)"
.

Deze uitgave bevat veertien artikelen, die overigens niet allemaal over de volgende generatie elektronische
leeromgevingen gaan. De eerste bijdrage blikt bijvoorbeeld terug op het gebruik van BlackBoard binnen een
computer literacy cursus.

In de bijdrage Lifefelong Learning and
Systems: A post-Fordist Analysis
analyseren Patricia McGee en Marybeth Green vijf ELO's in relatie tot -wat
zij noemen- een post-Fordistisch perspectief op leren (gepersonaliseerd, flexibel, actief leren). Lange tijd,
schrijven de auteurs, werd het onderwijs gekenmerkt door uniformiteit (één aanpak voor allen) en een een
scheiding tussen didactisch ontwerper en de docent. Soms kan deze aanpak goed werken (denk aan compliancy
based learning
), maar steeds vaker schiet deze aanpak tekort. McGee en Green proberen daarom de vraag te
beantwoorden


How do the top five L/CMS used in secondary and higher education reflect current learning theory that is situated
in Fordist models of course delivery?

In hun artikel vertalen zijn constructivistische principes voor leren in functionaliteiten van een ELO.
Bijvoorbeeld:

Constrctvsm_elo

Vervolgens analyseren zij vijf ELO's op basis van deze principes. Twee applicaties, Angel™ en Educator™,
ondersteunen het beste post-Fordistisch onderwijs. Andere ELO's -BlackBoard, Moodle en het inmiddels door
BlackBoard overgenomen WebCT- zijn daar volgens de auteurs beduidend slechter in. Opvallend is dat alle ELO's
slecht scoren als het gaat om integratie van externe applicaties, zoals web 2.0 tools.

McGee en Green sluiten niet uit dat ELO's doorontwikkeld worden om post-Fordistisch onderwijs beter te helpen
vormgeven. Maar zij denken dat web 2.0-applicaties hiervoor wel eens een beter alternatief zullen zijn.


Additionally, the user-centeredness of Web 2.0 applications is so compelling, that it is difficult to foresee how
administrator and instructor-driven L/CMS can afford truly support effective and efficient learning designs that
can compete with the allure of these tools.

De analyse van ELO's aan de hand van post-Fordistische onderwijsprincipes spreekt me erg aan. Helaas voor
Nederlandstalige lezers betrekken de auteurs hierbij twee omgevingen die in onze regio amper worden gebruikt
(en één omgeving die van de markt zal verdwijnen). Maar de aanpak verdient navolging.

Waar McGee en Green wel aan voorbij gaan in hun conclusies is de duurzame behoefte van een onderwijsinstelling om
de voortgang van het leren te volgen, en om verschillende onderwijsmananagementinformatie te kunnen genereren.
Web 2.0-tools schieten op dit gebied volstrekt tekort.

Van een 'competitie' tussen ELO's en social software zal
wat mij betreft dan ook geen sprake zijn. Eerder zullen ze naast elkaar gebruikt worden. Of zullen slanke
leermanagementsystemen ontwikkeld worden, die zich alleen richten op onderwijsmanagementinformatie. En daarvoor
gebruik maken van andere applicaties.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *