Tijdens de Surf Onderwijsdagen 2008 heb ik ook een sessie bijgewoond van Pieter van der Hijden over de implementatie van de elektronische leeromgeving (ELO) Moodle. Van der Hijden vertelde een herkenbaar verhaal over 'bottom up' versus 'top down' implementeren.
Heel vaak -zeker vroeger bij BlackBoard en nu bij Moodle- configueren enthousiaste docenten een eigen ELO. Dat doen zij los van de organisatie, op eigen initiatief. Vervolgens ontstaan er problemen, bijvoorbeeld doordat de -vaak goedkope- provider geen stabiele en betrouwbare ELO kan realiseren. Of omdat meerdere collega's de ELO willen gebruiken, maar de provider niet berekend is op enige schaalgrootte. De sterke kanten van een 'bottom up'-aanpak (goedkope en snelle oplossing, actieve en betrokken docenten) wegen dan niet op tegen de zwakke kanten van deze aanpak (solo acties, berust op vrijwilligerswerk, amateuristisch).
Volgens Van der Hijden kom je op een gegeven moment op een turning point waarbij de aanpak van onder op, plaats moet maken voor een ' top down'-benadering.
Bij deze benadering zijn sterke kanten:
- Committment management
- Middelen zijn beschikbaar
- Er is een gemeenschappelijke infrastructuur
- Professionele ondersteuning
Zwakke kanten zijn:
- De implementatie gaat langzaam
- Er is vaak sprake van een gebrekkige participatie van gebruikers (onderwijsgevenden)
- De implementatie van de ELO moet concurreren met andere projecten en programma's.
Bovendien kent deze benadering het risico dat te veel nadruk ligt op de beheerskant, en te weinig op de toepassing binnen het onderwijs.
Pieter van der Hijden presenteerde ook een matrix die je kunt gebruiken bij de implementatie van een ELO. Op strategisch, tactisch en operationeel niveau wordt aangegeven waar je bij de implementatie aan moet denken als het gaat om functionele en technische aspecten, en als het gaat om content/data. Een voorbeeld van een strategisch-technisch aspect is bijvoorbeeld de vraag of de ELO geoutsourced moet worden. Het toedelen van gebruikersrollen is bijvoorbeeld een tactisch-functioneel aspect. En de ontwikkeling van leerstof voor de ELO is een operationeel-content vraagstuk.
Ik wil nog eens kritischer naar de matrix kijken: is de indeling logisch? Dekt de matrix alles? Is de matrix intern consistent? Maar op het eerste oog ziet deze matrix er bruikbaar uit.
Aan het eind van de inleiding ging de spreker ook in op een game-achtige werkvorm (tactec) waarbij je met een groep betrokkenen een implementatieplan maakt. Je bakent eerst af welke belanghebbenden bij de invoering betrokken zijn. Wie kunnen de invoering versnellen of vertragen? Op basis van discussie reduceer je die groep tot zeven rollen. Dat blijkt in de praktijk niet altijd even vlekkeloos te werken. Want in een praktijkvoorbeeld bleek dat dit ook leidde tot een categorie 'Rest of the World'.
Vervolgens alloceer je de rollen over de groep die zich buigt over de implementatie. Vanuit het perspectief van je eigen rol (bijvoorbeeld de rol van student) beschrijf je de huidige situatie ten aanzien van de invoering van de ELO. Daarna de gewenste situatie. Vervolgens worden stappen (plateaus) beschreven om van 'huidig' naar 'gewenst' te komen. Hierbij is het belangrijk dat je cross checkt of sprake is van consistentie tussen de rollen en stappen.
De belangrijkste conclusie van Pieter van der Hijden was dat je op het juiste moment in je aanpak van 'bottom up' naar 'top down' moet gaan. Als individu (de innovatieve docent) moet je daarbij accepteren dat het initiatief niet meer bij jou ligt.
Tijdens de discussie hebben we stil gestaan bij de vraag of Moodle een goede op te schalen ELO is. Je hoort wel eens dat Moodle eenvoudig is te implementeren voor een kleine groep gebruikers. De implementatie- en beheerskosten zouden -in vergelijking met concurrerende ELO's- hoger zijn bij grootschalig gebruik.
Wat mij betreft is dit bezwaar tijdens de sessie ontkracht. Er zijn inmiddels een groot aantal grootschalige implementaties gerealiseerd (Shell, de Britse Open Universiteit, etc.) waaruit blijkt dat de kosten van inrichting en beheer vergelijkbaar zijn met BlackBoard- of Sakai-implementaties. Moodle's onderliggende technologie (php, MySQL) is inmiddels zo volwassen dat 'opschaling' -mits goed voorbereidt- organisaties niet meer voor verrassingen stelt. En dat werd niet alleen aangeven door mensen die Moodle helpen implementeren, maar ook door Willem van Valkenburg die toch vooral werkt met BlackBoard.
Al met al een informatieve, praktische sessie.
De presentatie van Pieter van der Hijden vind je hier:
Zie ook http://www.ned-moove.nl/
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik heb een vraag, is dit alleen geldig voor open source? De implementatie voor ELO is dat ook geldig voor closed source en dan ook voor het Voortgezet Onderwijs?Ik zou daar graag een antwoord op willen!
@E.Moran: de info over ‘opschaling’ is specifiek op Moodle gericht. De rest kun je ook betrekken op andere ELO’s.