Impressie afsluitende workshop The Trend is Your Friend #oeb24

Tijdens de dertigste editie van Online Educa mocht ik dit jaar samen met Gilly Salmon en een aantal moderatoren (waaronder Abboy Verkuilen en Dimitri van Dillen) een afsluitende sessie -met de titel The Trend is Your Friend– verzorgen. Daarin blikten we terug op dertig jaar ‘leertechnologie’, om vervolgens vooruit te blikken. Hier is mijn impressie van die sessie.

Gilly Salmon en Wilfred RubensVoorafgaand aan de sessie hadden we bezoekers van de OEB gevraagd om herinneringen te delen aan de technologische trends van de afgelopen 35 jaar. De reacties weerspiegelen zowel verwondering als pragmatisme. Zo herinnert een deelnemer zich levendig het “wonder” van de eerste videofragmenten op computerschermen, terwijl een ander beschrijft hoe hij/zij/hen Franse woordjes leerde met behulp van een computerprogramma op een floppydisk – waarbij het invoeren van de woorden al deel uitmaakte van het leerproces. Ook leuk: “Mijn vader was ‘onderwijstechnoloog’ bij de Open Universiteit NL. Hij gaf les in ‘lesgeven met de muis’ aan OU professoren. Ik zat op de kleuterschool en maakte mijn eerste tekeningen in Paint.” De herinneringen variëren van eerste nieuwigheid naar het ontdekken van échte leermogelijkheden. Ook valt op dat veel deelnemers de menselijke kant blijven benadrukken, bijvoorbeeld in de observatie dat artificiële intelligentie niet het probleem is, maar eerder hoe we gefocust kunnen blijven in deze technologische wereld. Er waren overigens ook deelnemers die herinneringen aan de Online Educa deelden.

De sessie zelf bestond niet uit een uitgebreide presentatie. De groep werd onderverdeeld in tien subgroepen. Elke subgroep moest op basis van twee ‘prompts’ (technologieën) voor elke tien jaar nadenken over de impact van de combinatie van deze technologieën (en het internet) op het onderwijs. Uiteindelijk moest elke groep de vraag beantwoorden: Welke trend zou jij verkiezen als de belangrijkste trend voor de toekomst van leren?

Gilly en ik hebben eerst de aanpak toegelicht. Daarbij ben ik ingegaan op de basis prompt: het World Wide Web. Het WWW is uitgevonden door Tim Berners-Lee toen hij bij het Zwitserse CERN werkte. Het WWW werd in 1991 publiek gelanceerd. In 1994 namen 380 deelnemers deel aan de eerste conferentie over het WWW. Volgens Wikipedia wordt het ook wel het “Woodstock van het web” genoemd. Het WWW heeft nu een enorm aantal websites. De impact op onze samenleving is enorm. Naar mijn mening zou TBL een Nobelprijs moeten verdienen, hoewel ik niet zeker weet welke.
Verder heb ik verteld over BVEnet: een organisatie die als doel had het gebruik van internet in het Nederlandse beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie te bevorderen. Ik begon hier in 1995 te werken en realiseerde me al snel dat het WWW veel invloed kon hebben op leren en onderwijs. Niet alleen vanwege de mogelijkheid om informatie toegankelijk te maken, maar ook vanwege de mogelijkheid om wereldwijd te communiceren. Ik ben het dan ook eens met een panel van deskundigen dat in 2016 de uitvinding van het WWW uitriep tot het belangrijkste moment uit een lijst van 80 culturele momenten die de wereld hebben gevormd. Daarom was het WWW de fundamentele prompt van deze workshop.

Gilly gaf onder meer aan dat nieuwe technologieën uiteindelijk dertien effecten kunnen hebben:

1. Geleidelijke Adoptie (Steady Grow)
Deze technologieën winnen langzaam maar zeker aan populariteit, zonder plotselinge pieken. Het is een stabiel groeipatroon waarbij de technologie geleidelijk geaccepteerd wordt door gebruikers. Dit patroon zien we vaak bij technologieën die een natuurlijke evolutie doormaken en waarbij gebruikers de tijd krijgen om zich aan te passen.

2. Disruptive A (Ontwrichtend A)
Dit zijn technologieën die het onderwijs fundamenteel en snel hebben veranderd, met blijvende impact. Ze veroorzaken een paradigmaverschuiving in hoe we over onderwijs denken en het in de praktijk brengen. Denk bijvoorbeeld aan de introductie van online leerplatforms die de traditionele onderwijservaring hebben getransformeerd.

3. Disruptive B (Ontwrichtend B)
Deze categorie beschrijft technologieën die aanvankelijk veel impact hadden en het denken veranderden, maar later ofwel verdwenen of zich ontwikkelden tot iets anders. Ze hebben een kortere levensduur dan Disruptive A, maar kunnen wel de weg vrijmaken voor andere innovaties.

4. Niche, Fragmented Adoption (Gefragmenteerde adoptie)
Deze technologieën vinden hun weg naar specifieke, kleinere gebruikersgroepen. Ze worden niet breed geadopteerd maar zijn zeer waardevol voor bepaalde disciplines of toepassingsgebieden. Ze vervullen een specifieke behoefte voor een beperkte doelgroep.

5. Niche, Local Adoption (Lokale adoptie)
Vergelijkbaar met de vorige categorie, maar dan geografisch bepaald. Deze technologieën slaan aan in specifieke landen of contexten, vaak vanwege culturele, economische of praktische redenen die uniek zijn voor die locaties.

6. Early Peak (Vroege piek)
Deze technologieën kennen een snelle initiële groei en populariteit, maar verliezen daarna momentum. Ze kunnen gezien worden als een “hype” die niet wordt waargemaakt of wordt ingehaald door betere alternatieven.

7. Underrated (Ondergewaardeerd)
Dit zijn technologieën waarvan het potentieel vaak over het hoofd wordt gezien. Ze kunnen belangrijke voordelen bieden maar krijgen niet de aandacht die ze verdienen, mogelijk door gebrek aan marketing of omdat hun waarde niet direct zichtbaar is.

8. Took off later (Later succesvol)
Deze technologieën werden vroeg geïntroduceerd maar vonden pas later brede adoptie. Dit kan komen doordat de tijd er nog niet rijp voor was, of omdat aanvullende ontwikkelingen nodig waren om hun potentieel te realiseren.

9. Evolving (In ontwikkeling)
Deze technologieën zijn nog steeds in verandering en aanpassing. Ze ontwikkelen zich voortdurend en passen zich aan aan nieuwe behoeften en mogelijkheden. Dit zijn vaak flexibele technologieën die meegroeien met de tijd.

10. Resurgence (Heropleving)
Deze technologieën kenden een periode van neergang maar maken een comeback in een nieuwe vorm. Ze worden herontdekt en opnieuw relevant, vaak door aanpassing aan moderne behoeften of door combinatie met nieuwe technologieën.

11. Complementary (Aanvullend)
Deze technologieën functioneren naast bestaande praktijken en versterken deze. Ze vervangen niet maar vullen aan, waardoor ze relatief eenvoudig kunnen worden geïntegreerd in bestaande systemen.

12. Legacy (Erfenis)
Dit zijn technologieën die nog steeds in gebruik zijn, vaak door inertie of afhankelijkheid. Ze kunnen verouderd zijn maar blijven bestaan omdat ze diep verweven zijn in bestaande systemen of omdat de overstap naar alternatieven te complex is.

13. Replacement (Vervanging)
Deze technologieën worden uitgefaseerd ten gunste van nieuwere oplossingen. Dit gebeurt meestal geleidelijk, waarbij de oude technologie stapsgewijs wordt vervangen door modernere alternatieven.

Presentatie resultatenDe groepen zijn vervolgens enthousiast aan de slag gegaan met het bedenken van een antwoord op de opdracht. Het waren levendige gesprekken. Die eindigden met het beantwoorden van de vraag: welke trend zou jij verkiezen als de belangrijkste trend voor de toekomst van leren? We zullen in een aparte bijdrage ingaan op alle reacties. Maar hier zijn er alvast drie:

  1. De personalisering van onderwijs door het bewuste gebruik van AI.
  2. Een verschuiving naar meer mensgerichte en duurzame onderwijsvormen, met nadruk op sociale interactie, experimenteel leren, lokale betrokkenheid en mondiale samenwerking, passend bij de uitdagingen van klimaatverandering en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.
  3. Nieuwe technologieën, zoals intelligente tutor systemen en draagbare technologie, zorgen ervoor dat lerenden steeds beter in staat zijn om zelfgestuurd en informeel te leren. Lerenden weten op sommige terreinen meer dan de docenten. Daardoor verandert de relatie tussen lerende en docent. Deze wordt minder hiërarchisch. Ook verandert de rol van de docent. Docenten zullen zich minder focussen op vakinhoud omdat lerenden zich deze vakinhoud ook op andere manieren eigen kunnen maken. Wel zullen docenten lerenden beter moeten voorbereiden op hoe zij effectief zelfgestuurd kunnen leren, en hoe zij doordacht en wijs gebruik kunnen maken van nieuwe technologieën zoals generatieve AI-toepassingen voor leren en ontwikkelen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *