Op 13 november 2024 vond de tweede dag van de 26ste editie van de SURF Onderwijsdagen plaats in het Amare Danstheater in Den Haag. Deze blogpost bestaat uit een impressie van de keynotes en de diverse sessies.
Peter-Paul Verbeek, rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar Filosofie en Ethiek, gaf zijn visie op de uitdagingen en kansen van verantwoord digitaliseren in het onderwijs, en met name van AI. Technologie raakt steeds dieper verweven in ons leven maar hoe geven we als onderwijsinstellingen op een verantwoorde manier vorm aan deze digitale revolutie?
Verbeek vergeleek de huidige digitale disruptie met eerdere maatschappelijke veranderingen, zoals de industriële revolutie. Digitalisering beïnvloedt ons mensbeeld en onze samenleving, van democratie tot zelfontplooiing. Technologie, aldus Verbeek, staat niet tegenover de mens, maar functioneert als een medium waardoor we onszelf en de wereld beter begrijpen. Denk bijvoorbeeld aan de invloed van smartphones op ons dagelijks leven.
Generatieve AI, die leidde tot zorgen rondom toetsen en beoordelen, illustreert de impact van digitale technologie op het onderwijs. Instellingen moeten volgens Verbeek niet alleen reactief, maar ook proactief omgaan met zulke technologieën. Hij stelde dat onderwijsinstellingen hiervoor richtlijnen formuleren, maar tegelijkertijd ook ruimte geven aan verantwoord experimenteren. Gebruik bijvoorbeeld een checklist om AI-aanbieders te screenen, waarbij de soevereiniteit van de onderwijsinstelling centraal staat.
De rol van ethiek kwam sterk naar voren in Verbeeks betoog. We zullen ook nieuwe waarden over waartoe onderwijs is, ontwikkelen. En normen ontwikkelen over wat een goede opleiding/docent/lerende/onderzoek zijn.
Laat de onderwijsvisie daarom inspireren door het werk van Biesta waarin socialisatie en subjectificatie een prominentere rol krijgen. Het onderwijs zou zich ook moeten aanpassen aan andere manieren van leren die lerenden nu toepassen. Verbeek refereerde daarbij helaas aan leerstijlen, waarvan bekend is dat het bestaan en de relevantie ervan een hardnekkige mythe is.
Hij benadrukte dat ethiek richting moet geven aan hoe we technologie in het onderwijs inzetten. Door de dialoog aan te gaan over welke waarden en effecten technologie op onderwijs heeft, kunnen instellingen bewuste keuzes maken. Ethiek moet richting geven aan hoe we onderwijs ook een goede manier te kunnen doen. Start met het bespreken van de technologie. Ga de dialoog aan welke actoren, waarden en effecten daarbij komen kijken (hoe beïnvloedt de techniek het onderwijs; welke waarden zitten daar achter). Formuleer vervolgens handelingsopties voor de technologie, de omgeving (techniek inbedden, regels formuleren) en het gebruik (hoe toerusten).
Tot slot benadrukte Verbeek het belang van AI-geletterdheid voor docenten en studenten. De keynote sloot af met een oproep: onderwijsinstellingen moeten technologie omarmen als partner in de ontwikkeling van toekomstgericht, mensgericht onderwijs.
Gepersonaliseerde feedback met AI
Tijdens een sessie over AI-ondersteunde feedback in het hoger onderwijs presenteerde de Universiteit van Amsterdam drie innovatieve tools: IguideME, EtAlia en LearnLoop. Deze tools zijn ontwikkeld om gepersonaliseerde feedback te geven en zo het leerproces inzichtelijker en efficiënter te maken, zowel voor studenten als docenten.
IGuideMyEducation (IGuideME) is ontworpen om studenten rust en ruimte te bieden door inzicht te geven in hun leerproces. Door studenten te vergelijken met hun peers op gebieden als quizresultaten en aanwezigheid, helpt IguideME hen om hun eigen leerdoelen beter te managen. Docenten hebben toegang tot een “early warning systeem” dat hen waarschuwt voor mogelijke uitvallers, wat studenten waarderen als een teken van betrokkenheid. Deze tool is geïntegreerd met het leerplatform Canvas en helpt studenten zelfregulatie te verbeteren. Dat draagt bij aan hogere leerresultaten.
EtAlia biedt automatische feedback op open vragen, en biedt inzicht in de leerprogressie van studenten. Studenten krijgen modelantwoorden te zien, en docenten kunnen de kwaliteit van de antwoorden monitoren. De tool is gebaseerd op een groot taalmodel (LLM), waarbij studenten zelf kunnen aangeven of ze gebruik willen maken van de feedbackfunctie. Uit vier pilots met 400 studenten blijkt dat directe feedback het leereffect vergroot en door docenten snel is op te zetten.
LearnLoop is een project gericht op het verbeteren van studiegewoonten door oefenvragen en persoonlijke feedback. Studenten kunnen leerinhouden in de applicatie “Path” omzetten in interactieve leerroutes. De uitgebreide oefenmogelijkheden dragen bij aan een hoger slagingspercentage. In de toekomstige versies van de applicatie wordt gewerkt aan een dynamischere feedbackfunctie en meer diepgang in de oefenvragen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een Socratische dialoog.
De eerste onderzoeksresultaten tonen aan dat deze tools kunnen bijdragen aan meer bevlogenheid en minder burnout bij studenten. Meer onderzoek is echter nodig om de effecten beter te onderbouwen. Het gebruik van gepersonaliseerde AI-tools in het onderwijs lijkt daarmee veelbelovend, maar vraagt ook om voortdurende verfijning en aandacht voor zaken als privacy en gelijke kansen.
Grip op AI met een algoritmeregister voor het onderwijs
Tijdens een sessie over “Grip op AI in het onderwijs” werd het belang van een algoritmeregister besproken. Dit register biedt onderwijsinstellingen inzicht in het gebruik van AI en helpt te voldoen aan wet- en regelgeving. De betreffende Npuls-werkgroep lichtte toe hoe zo’n register transparantie en verantwoording kan bevorderen.
Een belangrijk onderwerp was de opkomende verplichting vanuit de AI Act om vanaf augustus 2026 transparant te zijn over het gebruik van AI-systemen met hoog risico, zoals toepassingen die leerresultaten evalueren. Daarbij is er een deadline in februari 2025 om het gebruik van verboden AI binnen instellingen te stoppen. Ook moeten instellingen tegen die tijd bijvoorbeeld kennisclips aanbieden om docenten en studenten te informeren over de mogelijkheden en beperkingen van AI.
De werkgroep heeft al stappen gezet door doelen voor het algoritmeregister vast te stellen, zoals het creëren van een intern overzicht, transparantie richting studenten, en naleving van wetgeving. Een format is ontwikkeld en wordt momenteel ingevuld. De Autoriteit Persoonsgegevens zal toezicht gaan houden op de naleving.
Een algoritmeregister kan bijvoorbeeld helpen om in kaart te brengen welke AI-toepassingen een hoog risico vormen, zoals een algoritme dat risico’s op studie-uitval voorspelt. Tijdens de sessie werd aan de hand van dit voorbeeld uitgelegd welke informatie in het register moet worden opgenomen, zoals het doel, de impact en de ethische overwegingen. Dit vraagt om een grondige documentatie, maar veel van deze informatie moet toch al worden verzameld. De sprekers hebben aangegeven wat je nodig hebt om dit te realiseren. Zoals een DPIA, ethische hulpmiddelen, spelregels, overzicht met factoren die uitval veroorzaken en hoe te voorkomen, dataverzameling en kwaliteit, enzovoorts.
Leveranciers moeten ook aangeven in welke mate hun systemen in lijn zijn met de AI Act. Hoewel zo’n register mogelijk arbeidsintensief lijkt, benadrukte de werkgroep dat het vooral voortbouwt op bestaande processen en juist helpt om grip te krijgen op het verantwoord gebruik van AI in het onderwijs.
EdTech besluitvorming en docentondersteuning
Tijdens een sessie over EdTech besluitvorming en docentondersteuning presenteerde de TU Delft hun aanpak om de implementatie van onderwijstechnologie overzichtelijk en efficiënt te houden. Veel onderwijsinstellingen kennen het probleem: docenten willen verschillende applicaties gebruiken, maar het aanbod groeit snel en divers, waardoor overzicht en ondersteuning moeilijk te waarborgen zijn. Ook privacy en veiligheid van toepassingen blijven belangrijke aandachtspunten.
Bij de TU Delft heeft men hiervoor het *Academic Center for Educational Technology* (ACET) opgezet. Dit multidisciplinaire team evalueert technologieën en adviseert over de bruikbaarheid en veiligheid van verschillende tools, met als doel een ondersteuningsstructuur te bieden voor docenten. Tools moeten voldoen aan een aantal toelatingscriteria, zoals integratie met het LMS, afstemming met de digitale strategie en naleving van AVG-regelgeving. Docenten kunnen zo veilig aan de slag met EdTech. Belangrijk is ook dat de kwaliteit van onderwijs gewaarborgd blijft. Een overdaad aan applicaties voor hetzelfde doel helpt daar namelijk niet bij.
De ondersteuning omvat ook een uitgebreide teaching support website, een soort “Wikipedia voor EdTech,” waar docenten adviezen vinden over meer dan 150 tools, inclusief didactisch advies. Deze informatie helpt docenten weloverwogen keuzes te maken en zorgt voor een efficiënte en geïnformeerde inzet van EdTech. Het ACET-team onderhoudt daarnaast een kernteam en een bredere groep experts die maandelijks overleggen, zodat docenten steeds up-to-date en breed ondersteund zijn.
Adviezen van ACET kunnen uiteenlopen van een negatief advies tot een suggestie voor een alternatieve tool, of een positief advies met mogelijkheden voor beperkte uitrol, een pilot, of bredere invoering. Als een docent een advies naast zich neerlegt, dan wordt het hoofd onderwijsstudentzaken van de betreffende faculteit hierover aangesproken,
Er zijn vier mogelijke uitkomsten:
– Advies ten aanzien van een reeds bestaande tool
– Voorstel voor een alternatieve tool die al op de groene lijst staat
– Negatief advies op basis van didactiek, veiligheid, privacy en architectuur
– Positief advies. Kan leiden tot beperkte uitrol, tot pilot of bredere uitrol.
Deze aanpak leidt tot minder EdTech-stress, efficiëntere werkprocessen en meer succesvolle implementaties van technologie in het onderwijs. Dankzij ACET werkt de TU Delft doelgericht aan duurzame EdTech-oplossingen die aansluiten bij de wensen en eisen van docenten en de onderwijsinstelling.
Hier vind je het overzicht van de tools van TU Delft: https://teaching-support.tudelft.nl/typo3-educational-tools-overview-of-tools-used-in-education/
Shocking! Opleiden in de virtuele wereld
In een sessie over virtual reality in het onderwijs kregen de aanwezigen een blik op het project van de Academie Verloskunde in Maastricht, onderdeel van Zuyd Hogeschool. Met behulp van VR wil de academie studenten zo realistisch mogelijk voorbereiden op acute situaties, zoals het behandelen van een kraamvrouw in shock. De academie ontwikkelde VR-scenario’s om studenten te laten oefenen in een gecontroleerde, maar levensechte virtuele omgeving. Het project ontstond vanuit de behoefte om de toetsresultaten in een blok acute verloskunde te verbeteren. Het bleek namelijk moeilijk voor studenten om de spanning en verantwoordelijkheid van een echte situatie te ervaren, vooral als ze er alleen voor staan.
In samenwerking met onderwijsondersteuning en de academie die zich bezighoudt met multimedia werd een VR-oplossing ontwikkeld. Dit project kende enkele uitdagingen, zoals het beschikbaar stellen van voldoende tijd en middelen. Toch lukte het om, na anderhalf jaar en 100 uur ontwikkeltijd, een prototype te testen. Zes studenten werden betrokken bij de eerste proefsessie. Eerst maakten ze kennis met de VR-headset en de controllers; daarna gingen ze aan de slag met een scenario waarin een kraamvrouw in shock raakt, inclusief realistische handelingen zoals het meten van de bloeddruk.
Tijdens de sessie werden enkele fragmenten uit dit scenario getoond. Het gebruik van VR blijkt de betrokkenheid te vergroten, en men verwacht dat dit in de toekomst zelfs als toetsmiddel kan dienen. Belangrijk in het project is dat de scenario’s nog steeds verbeterd worden om de ervaring steeds realistischer te maken.
De aanpak wordt in lessen toegepast in kleine groepen: één student werkt in VR, terwijl de anderen meekijken en feedback geven. Voor docenten die zelf met VR willen starten, werd benadrukt: begin klein en kijk wat er al bestaat. Het project is nog niet volledig afgerond, en er zijn nog geen definitieve conclusies over de effecten. Toch biedt het een inspirerend voorbeeld van hoe technologie de leerervaring verrijkt en het onderwijs realistischer kan maken.
Afsluiting met muziek
De laatste bijdrage werd verzorgd door Dominic Seldis en pianist Rembrandt Frerichs. Seldis is onder meer bekend van het programma Maestro en van de ‘James Bond’-track GoldenEye.
Afgewisseld met muziek vertelde anekdotes over zijn loopbaan, en over het belang van vrijheid bij samenwerking. Musici van vooraanstaande orkesten, zoals, het Concertgebouworkest, hoeven niet op dezelfde manier te spelen als ze maar in dezelfde richting spelen en op elkaar aansluiten. Hij speelde onder meer ook het volgende stuk:
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie