Op 12 november 2024 vond dag 1 van de SURF Onderwijsdagen plaats in het Amare Danstheater in Den Haag. Dit jaarlijkse evenement voor professionals uit het mbo, hbo en wo richtte zich dit jaar op het thema “Zet de Toon”. De dag bood een reeks sessies die vanuit diverse invalshoeken keken naar digitale technologie en innovatie van het onderwijs.
De dag startte met een dansvoorstelling getiteld ‘Follicles of Weary Travelers’, uitgevoerd door studenten van het Koninklijk Conservatorium Dans. Jan Linkens, directeur van het conservatorium, verwelkomde de deelnemers daarna vervolgens en deelde zijn visie op het belang van flexibel onderwijs. Hij benadrukte dat dansers, die vaak rond hun 38e met dansen stoppen, moeten worden voorbereid op een tweede carrière. Ook wees hij op de invloed van digitalisering op de artistieke wereld en de noodzaak om dansers beter te verbinden met de wereld om hen heen.
De essentie van onderwijs
In de openingssessie gingen Jan Bransen, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit, en Anne Marie van Rooijen, practor persoonlijk leren bij MBO Utrecht, dieper in op de essentie van onderwijs in een tijd vol technologische veranderingen. Bransen benadrukte dat onderwijs tegenwoordig te instrumenteel en arbeidsmarktgericht is, wat volgens hem afleidt van de intrinsieke motivatie van lerenden om te leren. Hij stelde dat persoonlijke vorming, waarbij lerenden vanuit hun passie en interesses leren, belangrijker zou moeten zijn. “Discipline werkt pas als je wilt leren,” betoogde hij.
Van Rooijen vulde aan dat onderwijs een balans moet vinden tussen kwalificatie, socialisatie en subjectificatie—het proces waarin lerenden zichzelf kunnen ontdekken in hun toekomstige beroep. Ze onderstreepte het belang van nieuwsgierigheid en verwondering als motoren voor leren. Het begeleiden van lerenden van gehoorzaamheid naar verantwoordelijkheid ziet ze als een uitdagende, maar noodzakelijke opdracht. Het gaat erom dat lerenden willen leren. Dat verdwijnt bij ‘moeten’. Dit is ingewikkeld omdat onderwijs omgeven is door taal die gericht is op ‘moeten’. Nieuwsgierigheid, interesse en verwondering zijn noodzakelijk: dan prikkel je tot leren. Tijdens deze opening werd in een video met Renée Filius gewaarschuwd voor de mogelijke negatieve impact van digitalisering op socialisatie, al werd ook erkend dat sprake is van kansen die technologie biedt om interactie en persoonlijk leren te versterken.
Formatief evalueren in het AI tijdperk
Een andere sessie,van Tracy Poelzer van de Rijksuniversiteit Groningen, belichtte de noodzaak van meer formatief evalueren in tijden van AI. Poelzer betoogde dat digitale kan helpen om het leerproces meer zichtbaar te maken. Ze introduceerde enkele technologische toepassingen voor formatief evalueren, zoals het gebruik van Google Form-exit tickets en annotatiemogelijkheden in Google Slides, die lerenden actiever bij het leerproces betrekken (voorbeeld). De nadruk lag hierbij op het ontwerpen van onderwijs dat ‘constructive friction’ opwekt, oftewel die uitdaging bieden die lerenden aanzet tot echt nadenken en leren. Hier vind je de werkvormen die Tracy presenteerde: https://docs.google.com/document/u/0/d/15ToDHu0i2X1K7356E0MAqJ9S6EWB2eEihGXiHA1ht3A/mobilebasic
Daarnaast werd Google Gemini, een AI-tool van Google, gepresenteerd. Google heeft deze applicatie ingebed binnen hun tooling voor het onderwijs, rekening houdend met onder andere data-privacymaatregelen die ervoor zorgen dat data van onderwijsgebruikers niet gedeeld wordt met derden. Gemini kan geïntegreerd worden in Google Workspace en biedt zo docenten de mogelijkheid om AI op een veilige manier in te zetten. Poelzer waarschuwde wel dat technologie lerenden soms te passief kan maken, en adviseerde AI zo te gebruiken dat het bijdraagt aan actieve betrokkenheid. Zij presenteerde geen manieren van formatief evalueren met behulp van AI, al kun je uiteraard ook formatieve testvragen ontwikkelen met AI.
Debat over generatieve AI in het onderwijs
Een levendig onderdeel van de dag was het stellingendebat over AI in het onderwijs. De eerste stelling stelde dat de lat binnen het onderwijs door AI hoger moet liggen. AI maakt het bijvoorbeeld mogelijk om snel prototypes te ontwikkelen, waardoor lerenden direct resultaten kunnen zien. Dit vraagt echter wel om een verschuiving in het onderwijs: minder aandacht voor, bijvoorbeeld, programmeervaardigheden, en meer voor het eindproduct en kritisch denkvermogen. Daarnaast werd gesteld dat mooi schrijven minder belangrijk wordt en er juist meer nadruk moet liggen op kernachtig formuleren. Hoewel sommigen AI zien als een hulpmiddel, blijft het ontwikkelen van vaardigheden essentieel voor persoonlijke groei. De tweede stelling behandelde chatbots bij studiebegeleiding. Hoewel AI helpt bij analyseren en samenvatten, blijft persoonlijk contact met docenten onvervangbaar. Een chatbot mist context en kan niet inspelen op individuele behoeften. De derde stelling vroeg of AI het docententekort kan oplossen. De conclusie: persoonsvorming en begeleiding blijven unieke taken voor mensen. AI kan ondersteunen, maar kan niet de autoriteit en menselijke touch van een docent vervangen. Bovendien vraagt het gebruik van AI om ethische afwegingen, onder meer wat betreft energieverbruik en controle over het leerproces. De deelnemers hebben ook aangegeven wat lerenden in elk geval moeten ontwikkelen binnen het onderwijs:
Eye-tracking bij 1-op-1 onderwijs in optometrie
Robert-Jan Korteland van de Hogeschool Utrecht presenteerde een innovatieve toepassing van eye-tracking technologie binnen het vaardigheidsonderwijs. In het optometrie-onderwijs, waar de meester-gezel relatie belangrijk is, kan eye-tracking helpen om lerenden te trainen in het ontwikkelen van hun waarnemingsvermogen. Deze technologie, die infrarooddetectoren gebruikt om te registreren waar iemand naar kijkt, biedt inzichten die kunnen helpen bij het effectief overbrengen van kennis. Hoewel eye-tracking steeds nauwkeuriger wordt, blijft er nog onderzoek nodig om te bepalen in hoeverre deze technologie daadwerkelijk het leerproces kan versterken. Op dit moment is dat namelijk niet duidelijk. Ook merk je dat biometrische data worden verzameld. In een onderzoekssetting is dat te doen. Het is echter de vraag of je dit ook op grote schaal binnen het onderwijs AVG-proof kunt organiseren.
Ervaringen met eduID
De Hanze Hogeschool deelde hun ervaringen met de invoering van eduID, een digitale identiteit voor lerenden, maar ook externen en alumni. EduID maakt het mogelijk om één identiteit te gebruiken voor toegang tot verschillende onderwijsapplicaties, wat de noodzaak van gastaccounts overbodig maakt. Met eduID kunnen gebruikers eenvoudig toegang krijgen tot digitale leeromgevingen en andere onderwijsdiensten. De implementatie van eduID bij Hanze omvatte onder andere het inrichten van applicatierollen, waarbij de cursusbeheerder binnen het LMS bepaalt wie toegang krijgt. Ook is er gewerkt aan het realiseren van koppelingen en communicatie om het nut van eduID uit te leggen. Het systeem biedt toegang tot applicaties die met SURFConext kunnen koppelen, al blijft toegang tot Microsoft-applicaties voorlopig beperkt. Gebruikerservaringen zijn positief: eduID wordt als intuïtief en gebruiksvriendelijk ervaren. Er wordt tevens gewerkt aan een integratie met StudieLink, waardoor toekomstige lerenden direct bij inschrijving een betrouwbaar eduID kunnen aanmaken. Tot slot is er een adoptieteam actief om de communicatie te ondersteunen en begeleiding te bieden tijdens de implementatie van deze nieuwe identiteitsoplossing.
Afsluiting dag 1
Tijdens dag 1 van de SURF Onderwijsdagen op 12 november 2024 gaven Jitske Kramer en Dolf Jansen een boeiende en met humor doorspekte keynote over de uitdagingen en complexiteit van veranderingen in organisaties. In hun presentatie onderzochten ze onder meer wat het betekent om “cultureel verdwaald” te zijn en hoe creativiteit, moed en leiderschap kunnen bijdragen aan het vinden van nieuwe oplossingen. Kramer en Jansen benadrukten dat veel veranderingen oppervlakkig blijven en geen structurele impact hebben. Volgens hen gebeurt dit vaak door “symptoombestrijding” en een gebrek aan culturele inbedding. Daarnaast benoemden ze machtsdynamieken, veranderingsresistentie en tijdelijkheid als belemmeringen die succesvolle transformatie in de weg staan. Dit vereist volgens Kramer en Jansen een diepere kijk op wat verandering inhoudt en welke fase van transformatie nodig is om duurzame oplossingen te creëren. Het proces van transformatie legden zij uit aan de hand van de drie fasen van antropoloog Arnold van Gennep: separatie, liminaliteit en integratie. Bij “separatie” gaat het om loslaten of het verbreken van oude patronen, terwijl “liminaliteit” een tussenfase is waarin nieuwe mogelijkheden en ideeën worden verkend. In deze liminale fase ontstaat ruimte om te verbeelden en opnieuw vorm te geven aan structuren. Ten slotte volgt “integratie,” waarbij nieuwe ideeën worden verbonden en ingebouwd in de bestaande cultuur. Deze fases bieden houvast bij complexe veranderingen waarbij simpelweg van punt A naar B bewegen niet toereikend is. In plaats daarvan gaat het om een proces van “van A naar verder,” waarbij openheid en flexibiliteit vereist zijn.
Kramer beschrijft deze inzichten in haar boek ‘Tricky Tijden’, waarin ze beschrijft hoe leiders en teams door onzekerheden kunnen navigeren, omgaan met machtsstrijd en meningsverschillen, en veerkracht kunnen tonen in chaotische situaties. Het begrip “liminaliteit” is dan van groot belang gezien. Liminaliteit verwijst naar de overgangsruimte of drempelfase waarin mensen of groepen zich bevinden wanneer ze tussen een oude en een nieuwe situatie zitten. Het concept komt voort uit de antropologie en beschrijft de onzekere, vaak ongemakkelijke periode die optreedt als mensen een oude identiteit of structuur loslaten, maar nog geen nieuwe hebben gevonden. Kramer stelt dat liminale ruimtes – zoals crises, rituelen of veranderingsprocessen – uitdagend zijn, maar ook kansen bieden voor transformatie en vernieuwing. Hierin ontstaat ruimte voor creativiteit en experimenteren, omdat de oude regels niet meer gelden en de nieuwe nog niet vaststaan. Juist in deze overgangsfase zijn moed en creativiteit belangrijk om tot wezenlijke verandering te komen.
Met humor en scherpzinnigheid wisten deze twee sprekers het publiek te boeien en hen uit te dagen om anders naar verandering te kijken: niet als een lineair proces, maar als een dynamische reis die vraagt om geduld, samenwerking en vooral lef.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie