In het kader van leertechnologie verwijst ‘agency’ naar de manier waarop leertechnologie de autonomie van lerenden kan bevorderen. In deze blogpost beschrijf ik een aantal manieren waarop leertechnologie ‘agency’ kan helpen faciliteren.
Autonomie is een belangrijke basisbehoefte van mensen. De zelfdeterminatie theorie van Deci en Ryan benoemt ‘autonomie’ zelfs als een van de bouwstenen van motivatie. Het bevorderen van autonomie is dan ook van belang.
Je kunt daarbij ook kijken de relatie tussen leertechnologie en ‘agency’. Dit is het vermogen van individuen om de macht en middelen te hebben om hun potentieel te vervullen (bron: Wikipedia). Individuen kunnen onafhankelijk actie ondernemen en eigen keuzes maken.
In het kader van het gebruik van leertechnologie kan dat m.i. op verschillende manieren vorm krijgen.
Op de eerste plaats kun je lerenden de mogelijkheden bieden om zelf te bepalen met welke leertechnologieën zij willen werken. Deze mogelijkheden worden wel door een aantal zaken beperkt:
- Lerenden moeten ook met elkaar samenwerken en dus ook gebruik maken van dezelfde applicaties.
- Een docent moet lerenden kunnen begeleiden en feedback geven. Als lerenden allemaal hun eigen applicaties zouden gebruiken, dan leidt dat tot ‘application overload‘ bij docenten (tenzij lerenden alleen het resultaat met docenten hoeven te delen).
- Je hebt te maken met heel verschillende leertechnologieën. In dit verband is de metafoor van de burcht, het stad en het platteland relevant (zie afbeelding). Deze metafoor wordt gebruikt om aan te geven in welke mate centrale controle en beheer van verschillende componenten van belang zijn. In de burcht en de stad heb je minder mogelijkheden om autonomie te bieden. Op het platteland is meer autonomie mogelijk.
- De AVG stelt grenzen aan de applicaties die je als organisatie kunt aanbieden. Data moet bijvoorbeeld binnen de EU worden bewaard en je zult een verwerkersovereenkomst moeten afsluiten. Uiteraard kunnen lerenden zelf wel beslissen om hun persoonsgegevens met een leverancier te delen, zonder verwerkersovereenkomst (wijs hen wel op de risico’s).
- Het is voor een organisatie niet altijd te organiseren om lerenden de keuze te geven uit meerdere applicaties. Dit in verband met kosten, investeringen in beheer, enzovoorts. De complexiteit van applicaties is hierbij ook van invloed. Het is bijvoorbeeld eenvoudiger om tegelijkertijd Mural en Miro beschikbaar te stellen, dan Brightspace en Canvas.
Op de tweede plaats kun je bijvoorbeeld een digitale leeromgeving gebruiken om lerenden zelf keuzes te laten maken uit onderwijs- of opleidingseenheden die zij willen bestuderen. Je kunt bijvoorbeeld kant en klare modules van verschillende omvang aanbieden waarvoor lerenden zichzelf kunnen inschrijven. Het is bijvoorbeeld mogelijk om je eigen aanbod aan te vullen met kant en klare content van derden die je binnen jouw digitale leeromgeving integreert (zoals LinkedIn Learning, Goodhabitz, New Heroes of Skillstown).
Op de derde plaats kun je lerenden binnen applicaties autonomie geven. Bijvoorbeeld door hen binnen onderwijs- of opleidingseenheden in een digitale leeromgeving keuzes te laten maken ten aanzien van leeractiviteiten en of leermaterialen waarmee zij dezelfde leeruitkomsten kunnen behalen. Je kunt lerenden bijvoorbeeld over hetzelfde onderwerp een podcast laten beluisteren of een video laten bekijken. Je kunt als verwerkingsopdracht een video laten maken of een essay laten schrijven. Verder kun je lerenden de mogelijkheden bieden om hun kennis te verdiepen en te verbreden door extra leermaterialen en leeractiviteiten aan te bieden. Het geven van deze keuzemogelijkheden vraagt wel om een extra investering in de ontwikkeling van de betreffende onderwijs- of opleidingseenheid. Ook kun je dankzij leertechnologie lerenden de mogelijkheid geven tijd- en plaatsonafhankelijk te leren, in eigen tempo te leren en de volgorde waarin zij leerinhouden willen bestuderen zelf te bepalen. Je biedt lerenden dan vanaf de start een totaaloverzicht van de leerinhoud. Zij kunnen dan zelf bepalen wat zij wanneer willen bestuderen. Daarbij is wel van belang dat zij hun eigen leren kunnen reguleren.
Op de vierde plaats kunnen de leeractiviteiten zelf gericht zijn op het bevorderen van autonomie. Dat kan bijvoorbeeld door lerenden eigen leerdoelen te laten bepalen en om via een digitale leeromgeving aan die leerdoelen te laten werken. Lerenden kunnen bijvoorbeeld zelf onderzoek doen naar of een project uitvoeren over een vraagstuk dat hen interesseert (bijvoorbeeld 10% van de studietijd). Ook kun je lerenden reflectieopdrachten laten uitvoeren, waarin zij terug- en vooruitblikken op hun eigen ontwikkeling.
Op de vijfde plaats kan leertechnologie lerenden helpen om hun creativiteit op nieuwe en innovatieve manieren te uiten. Ze kunnen bijvoorbeeld digitale verhalen maken, muziek componeren of hun eigen games ontwerpen. Variatie in leeractiviteiten en wederom keuzemogelijkheden zijn daarbij van belang.
Je kunt leertechnologie dus gebruiken voor het faciliteren van agency. Het geven van keuzemogelijkheden ten aanzien leertechnologieën kan op problemen stuiten. Maar je kunt ook leertechnologieën op een andere manier gebruiken om agency vorm te geven.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie