Volgens Susan Sibert en collega’s heeft de overhaaste overgang naar volledig online onderwijs, als gevolg van de COVID-19 pandemie, geleid tot nieuwe inzichten en methodes als het gaat om het voorbereiden op online leren. Deze auteurs presenteren drie basisvoorwaarden waaraan je zou moeten voldoen om online leren tot een succes te maken. Daarbij valt op dat die basisvoorwaarden helemaal niet zo nieuw zijn.
Sibert cs verwijzen namelijk naar het Community of Inquiry Model van Garisson, Anderson en Archer uit 2000 waarin drie typen van ‘aanwezig zijn’ van essentieel belang zijn voor succesvol online en blended leren. Susan Sibert en collega’s benadrukken wel het belang om deze drie typen van ‘aanwezig zijn’ grondig te plannen als je je voorbereidt op online leren, dus voordat een opleidings/onderwijseenheid begint in plaats van overwegend tijdens de uitvoering van een opleidings/onderwijseenheid.
1. Planning van doceeraanwezigheid (’teaching presence’).
Dit heeft te maken met het ontwerpen en faciliteren van het leren zelf, bijvoorbeeld door leeractiviteiten zoals uitleg geven, opdrachten laten maken en formatieve toetsen beschikbaar stellen. Bij fysiek onderwijs worden tests en opdrachten gedurende het onderwijs aangeboden. Bij online leren is een meer flexibele aanpak effectiever. Sibert cs maakten normaal gesproken gebruik van drie toetsen gedurende een semester. Zij hebben bij online leren deze drie toetsen vervangen door 13 kortere online quizzen, allen beschikbaar gedurende het semester en met een einddatum aan het einde van het semester. In de praktijk stelden sommige studenten het maken van de quizzen uit, wat niet overeenkwam met de leerdoelen en andere leeractiviteiten. Op basis van deze ervaring introduceerde men tussentijdse deadlines voor de quizzen, gecombineerd met strafpunten voor het te laat maken van deze quizzen. Deze aanpassing zorgde voor meer structuur, en hielp studenten op schema te blijven. Ook kregen studenten directe feedback en cijfers. Er was sprake van meer evenwicht tussen een zorgvuldige planning en structuur en flexibiliteit.
2. Planning van sociale aanwezigheid (‘social presence’)
Dit aspect richt zich op de mate waarin deelnemers zich persoonlijk verbonden voelen en in staat zijn om interpersoonlijke relaties op te bouwen in de online omgeving. Door het versturen van een welkomstmail en het onderling delen van introductievideo’s, konden studenten een relatie aangaan met zowel de docent als hun medestudenten. Deze aanpak bevorderde de vorming van zowel academische als sociale banden. Dit draagt bij aan een meer inclusieve en betrokken leeromgeving. Verder moesten studenten ook in groepjes aan opdrachten werken. Zij moesten ook beschrijven wie welke bijdrage aan een project had geleverd. Docenten monitorden ook of studenten inlogden en namen contact op als studenten een poos niet waren ingelogd.
3. Planning van cognitieve aanwezigheid (‘cognitive presence’)
De mate waarin studenten in staat zijn om kritisch na te denken en betekenisvolle kennis op te bouwen binnen de online leeromgeving werd volgens Sibert cs ook bevorderd met behulp van het instellen van regelmatige deadlines voor quizzes en het bieden van onmiddellijke feedback. Dit stimuleerde volgens de auteurs ook regelmatige betrokkenheid en reflectie. Daarnaast was het monitoren van de voortgang hier ook belangrijk voor.
Eerlijk gezegd vind ik dit onderdeel het minst sterk uitgewerkt. Reflectie en discussie zouden ook via specifieke opdrachten (denk aan bloggen) of live online sessie bevorderd kunnen worden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Niels Maes en ik maakte deze wiki over dit onderwerp al 3 jaar geleden (met redelijk dezelfde uitgangspunten maar wel gek praktisch ingestoken… en open :-)): https://maken.wikiwijs.nl/167312/BOUWSTENEN_VOOR_HET_LEREN_IN_ONLINE_COMMUNITIES
Top! Ook dat ‘open delen’ 😉