“Kabinet geeft dringend advies aan scholen: telefoon uit de klas“, aldus de NOS gisteren. Bij menig tegenstander van de smartphone ging gisteren de vlag uit, alsof het grootste onderwijsknelpunt nu is opgelost. Bij nader inzien wordt de soep echter niet zo heet gegeten.
Smartphones zijn, net als veel andere technologieën, een vloek en zegen. Je kunt smartphones zinvol gebruiken o.a. om het leren te organiseren, om aantekeningen te maken, om informatie te zoeken, om te checken of leerlingen instructies hebben begrepen en om te interacteren met andere lerenden. Tegelijkertijd kleven er ook veel nadelen aan (afleiding, faciliteren van ‘oneerlijk’ gedrag, gaat ten koste van face-to-face communicatie, kan leiden tot gezondheidsproblemen, blootstellen aan cyberpesten).
Vijf jaar geleden schreef ik al dat ik in de loop der jaren meer begrip gekregen voor tegenstanders van smartphones in de klas, nadat ik las dat de ‘devices‘ en applicaties bewust worden ontworpen om af te leiden. Ook blijkt de aanwezigheid van een smartphone alleen al afleidend te werken. Voor docenten is het voorkomen van afleiding vaak een gevecht tegen de bierkaai.
Het gebruik van smartphones in de klas leidt vaak tot slechtere schoolprestaties, met name bij leerlingen die al moeite hebben met leren. Een uitstekende, genuanceerde, publicatie van Kennisnet (pdf) wijst er echter ook op dat onderzoek laat zien dat de inzet van smartphones onder goede omstandigheden kan bijdragen aan de ontwikkeling van kennis en aan het verbeteren van leerprestaties. In de berichtgeving over dit onderwerp is helaas alleen aandacht voor de negatieve effecten. Nuances blijken voor het Nederlandse journaille te complex of te onaantrekkelijk om over te schrijven.
Er wordt daarom al jaren lang gediscussieerd of smartphones niet verboden moeten worden in de klas, of helemaal op school. Voorstanders van een verbod wijzen op de negatieve effecten. Zelfs de befaamde telefoontas zou onvoldoende werken omdat leerlingen daardoor denken aan de berichten die ze wellicht missen. Een verbod leidt tot duidelijkheid en rust.
Tegenstanders van een verbod wijzen, behalve op het missen van didactische kansen die een smartphone wel degelijk biedt, op de volgende argumenten:
- De school moet niet alleen een plaats zijn waar traditionele kennis en vaardigheden worden onderwezen, maar ook een omgeving waar jongeren leren omgaan met de technologieën die zij in hun dagelijks leven gebruiken. Waar leren jongeren dan hoe ze deze apparaten op een verantwoorde, productieve manier kunnen gebruiken?
- Je kunt les geven over smartphones zonder smartphones zelf te gebruiken. Jaren geleden heb ik ooit gehoord van computerles in Afrika zonder computers. Dat is echter bepaald niet optimaal. Leren wordt immers bevorderd als leerlingen kennis ook kunnen toepassen.
- Het verbieden van smartphones kan de sociale ongelijkheid vergroten. Er zijn gezinnen die de middelen en kennis hebben om kinderen wegwijs te maken in een digitale wereld, maar er zijn ook veel gezinnen die deze middelen en kennis niet hebben. Op school kunnen alle jongeren voorbereid worden op digitalisering, ongeacht hun thuissituatie. En voorbereid worden op digitalisering is essentieel.
- Voor jongeren uit gezinnen met een laag inkomen is een smartphone vaak het enige toegangspunt tot het internet en tot digitale hulpmiddelen. Deze jongeren beschikken vaak niet over een eigen laptop of computer. Als je smartphones en tablets gaat verbieden, en je wilt digitale technologie in je onderwijs blijven inzetten, dan ben je aangewezen op laptop of op traditionele computerlokalen.
- Als je consequent bent, dan moet je ook laptops uit de klas verbannen. Bij laptops ligt de afleiding van sociale media ook op de loer (al kan de klep natuurlijk makkelijk dicht waardoor selectief gebruik gemakkelijker is).
- Met een algeheel verbod wordt de autonomie van de docent aangetast. Waarom zou een docent niet zelf kunnen beslissen of, hoe en wanneer technologie wordt geïntegreerd in het onderwijs? Docenten die smartphones om wat voor reden dan ook niet willen gebruiken, kunnen gebruik maken van een telefoontas en de regel hanteren dat de smartphones daar aan het begin van de les ingaat.
Ondanks dat ik de nadelen en negatieve effecten van smartphones absoluut zie, ben ik daarom geen voorstander van een verbod.
Heeft het ministerie nu besloten dat de smartphone, de smartwatch en zelfs de tablet -deze devices worden ook genoemd- niet meer gebruikt mogen worden? Nee. Los van het feit dat het een richtlijn betreft en geen verbod -vooralsnog tenminste- stelt het ministerie in de hoofdlijnenafspraak:
Het uitgangspunt is geen mobiele telefoons of andere devices in de klas, tenzij sprake is van educatief gebruik in de les. Onder educatief gebruik wordt verstaan dat (enkel) in specifieke lessen deze devices gebruikt kunnen worden, als dat ten dienste staat van de in die les beoogde leerdoelen van leerlingen. Voor niet-educatief gebruik (zoals het individuele gebruik van sociale media) is op basis van dit uitgangspunt geen ruimte.
Daar gaat het natuurlijk om: als je smartphones gebruikt in het onderwijs, zorg er dan voor dat smartphones doordacht worden gebruikt. Ik had overigens liever gezien dat het ministerie van Onderwijs zou spreken over ‘Ja, mits’ dan over ‘Nee, tenzij’. De soep wordt vooralsnog echter niet zo heet gegeten als deze wordt opgediend.
Zet smartphones, tablets en laptops selectief in, en goed gestructureerd. Zet de apparaten bijvoorbeeld alleen in binnen de bovenbouw, voor gerichte activerende werkvormen en om jongeren te leren omgaan met de afleidingen. Maak jongeren bewust van de grote nadelen van deze apparaten en van bepaalde applicaties.
Zie ook bijvoorbeeld:
- Smartphones in de klas: voortdurende discussie met dezelfde argumenten
- Argumenten voor en tegen laptops en smartphones in de klas
- Moeten we een einde maken aan het verbod op het gebruik van de smartphone in de klas?
- Moeten we scholen toch maar smartphone-vrij maken?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie