Hoe internet zich heeft ontwikkeld en (mogelijk) zal ontwikkelen

In The Future of the Web: The good, the bad and the very weird blikt Steve Ranger terug en vooruit op de ontwikkeling van internet. Hoopvolle verwachtingen en een realiteit met teleurstellingen wisselen elkaar daarbij m.i. af.

Internet of Things
Foto: jeferrb, Pixabay

Volgens Ranger was het internet het resultaat van een verzameling van Amerikaanse overheidstechnologieprojecten die op een of andere manier uitgroeiden tot een wereldwijd netwerk. Inderdaad kan ARPANET van het Amerikaanse ministerie van Defensie worden beschouwd als een belangrijke voorloper van internet. We moeten vooral echter niet de rol van CERN uitvlakken. Tim Berners-Lee en Robert Cailliau van deze door de EU-gefinancierde onderzoeksinstelling stonden aan de wieg van het wereldwijde web.

In die begintijd geloofde men sterk in open informatiestromen, vrijheid van meningsuiting en beperkte regelgeving. Grote bedrijven als Microsoft leken aanvankelijk zelfs de boot te missen. Toch hebben, naarmate de populariteit en het gebruik van internet toenam, rijke en machtige bedrijven -soms groot geworden dankzij internetgebruikers- een dominante positie ingenomen waarna de idealen van openheid en vrijheid in een verdomhoek werden gedrongen. De Council on Foreign Relations waarschuwde volgens Ranger onlangs dat het internet meer gefragmenteerd, minder vrij en gevaarlijker is geworden.

Big tech-bedrijven hebben internet meer toegankelijk en gebruikersvriendelijk gemaakt, al is dat ook gepaard gegaan met “walled gardens” die door hen worden gecontroleerd en waarbinnen informatie wordt bewaard en niet gemakkelijk kan worden verplaatst. Een klein aantal grote technologie-bedrijven is dankzij internet en mobiele technologie in staat te controleren wat wij online zoeken, welke informatie wij delen, welke aankopen wij doen en waar we naar toegaan. Zij verkopen deze data aan adverteerders en anderen, en verdienen daar veel geld mee (“surveillance capitalism“).

Rond 2003 kenden we weer een periode van optimisme (web 2.0). Sociale media kwamen op waardoor het voor internetgebruikers heel gemakkelijk werd om zelf content in diverse formats te maken en te delen. Door overnames, waar vaak exorbitante bedragen mee gemoeid waren, kwamen deze sociale media ook in handen van de dominante technologieconcerns. YouTube is bijvoorbeeld overgenomen door het moederbedrijf van Google, WhatsApp is eigendom van Meta (het moederbedrijf van Facebook).

Overheden zijn zich in de loop der jaren ook steeds actiever bezig gaan houden met internet. Sommige overheden, zoals de EU, vaardigen wetten en regels uit om de rechten en de privacy van hun burgers te beschermen. Steve Ranger heeft daar alle begrip voor (ik ook). Staten zoals China en Rusland beperken echter de internettoegang voor burgers om hun macht te beschermen. Soms, in tijden van een crisis, gaat dat zelfs gepaard met volledige “Internet shutdowns“.

Ranger stelt dat als gevolg daarvan het internet steeds meer versnippert in invloedszones – het zogenaamde “splinternet“-effect. Tegenstanders van deze ontwikkeling vrezen dat deze ontwikkeling zal leiden tot een mondiale verarming omdat mensen in verschillende landen het vermogen verliezen om van elkaar te leren en met elkaar te interacteren.

Steve Ranger gaat niet in op de toenemende invloed van artificiële intelligentie op internet. Diverse toepassingen worden slimmer omdat ze rekening kunnen houden met onze interesses en gedrag. Tegelijkertijd zitten er ook negatieve aspecten aan algoritmes en technologieën voor bijvoorbeeld gezichtsherkenning en ‘deep fake‘: racisme kan er door worden gevoed, privacy aangetast en nepnieuws verspreid. Deze ontwikkelingen kunnen zelfs onze democratie ondergraven.

Ranger eindigt optimistisch. Web3 belooft weer een gedecentraliseerd internet waarbij de macht van grote bedrijven kan worden gebroken. Dankzij blockchain-technologie en toepassingen als NFT’s kunnen individuen digitale producten creëren en naar eigen inzicht uitwisselen of verhandelen zonder tussenkomst van een bedrijf. De auteur erkent dat er sprake is zwakheden ten aanzien van deze technologieën (er zijn al mensen die hier snel rijk mee willen worden of die fraude plegen, sommige initiatieven bleken slecht beveiligd). Toch schrijft hij:

However, it’s clear that beyond this messy current situation lies the potential for significant disruption.

Virtual reality en augmented reality kunnen verder de digitale wereld meer visueel maken.

Hij erkent echter dat big tech-bedrijven deze ontwikkeling ook kunnen gebruiken om een definitieve “walled garden” te realiseren. NFTs en blockchain-gebaseerde digitale betaalmiddelen kunnen ook worden gebruikt als “een nieuwe generatie tolgelden die we allemaal moeten betalen”.

Verder kunnen technologietrends, zoals “smart homes” het internet in toenemende mate onzichtbaar maken (de omgeving past zich automatisch aan aan ons gedrag). Dit leidt ertoe dat we opnieuw veel intieme informatie over ons leven doorgeven. Nieuwe innovaties leiden op die manier tot nieuwe vraagstukken op het gebied van privacy en veiligheid.

Mijn opmerking

Ik heb de eerste twee optimistische fasen van de ontwikkeling van internet bewust mee gemaakt. Ik herken de hoopvolle gevoelens die hiermee gepaard gingen. Ik ben echter ook teleurgesteld in de manier waarop internet zich heeft ontwikkeld. Internet heeft veel sterke kanten, maar ook een heel donkeren kant. Ik verwacht dat dat in de toekomst miet anders zal zijn.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *