De niet nagekomen beloftes van leertechnologie (en hoe we dat kunnen verbeteren)

Hoogleraar Natalia Kucirkova stelt in een opiniebijdrage op de website van het World Economic Forum dat leertechnologie ‘big business’ is. Deze bedrijfstak heeft volgens haar hooggespannen verwachtingen niet waar kunnen maken. Zij pleit daarom voor een cultuuromslag. 

Volgens analisten zal de markt voor leertechnologie -door Natalia Kucirkova omschreven als technologie die wordt gebruikt om het onderwijs te verbeteren en mogelijk te maken- de komende drie jaar met $112,39 miljard groeien.

Deze bedrijfstak groeit fors maar komt hooggespannen verwachtingen vooralsnog niet na: er is geen sprake van democratisering en meer egalitair onderwijs. Leertechnologie is niet noodzakelijkerwijs meer “educatief”.

Kucirkova stelt dat “EdTech” twee belangrijke onderwijsmythes tot in de perfectie heeft geëxploiteerd:

  1. Voorstanders van één apparaat voor elke lerende verwarden betrokkenheid bij leren met het behalen van goede leerresultaten. Zij schrijft: “The promise of data-informed individualised learning devolved into data-driven individualistic learning.
  2. EdTech heeft de toegang tot ‘leren’ verward met leerprestaties. Leerplatforms zijn lang niet altijd echt ‘educatief’. Sterker, onderzoekers hebben ook laten zien dat ‘EdTech’ schadelijk kan zijn voor leren.

Daarnaast heeft een aantal grote bedrijven hun bestaande business modellen vertaald naar het onderwijs. De twee belangrijke inkomstenstromen zijn: licenties en data ‘verhuur’. Dit zijn volgens Natalia Kucirkova commerciële, niet educatieve, modellen. Samen met snelgroeiende EdTech start-ups, streven deze bedrijven ernaar om te groot te worden om te vallen en te verbonden om te falen. Commerciële belangen hebben dan voorrang op educatieve belangen.

Volgens de auteur kunnen nieuwe ‘EdTech-modellen’ echter publiek-private samenwerking bevorderen en is het mogelijk transparante documentatie van het privacybeleid te eisen.  Onafhankelijk onderzoek kan de manier sturen waarop leertechnologie wordt ontwikkeld, geëvalueerd en opgeschaald. Kucirkova denkt dat de realisatie van deze visie collectieve actie van de onderwijsgemeenschap vereist, en van investeerders en onderzoekers.

Zij doet in haar opiniebijdrage ook voorstellen voor verbeteringen. Zoals:

  • Houd rekening met de diverse en niet-uniforme contexten van waar en hoe lerenden leren.
  • Focus op ondersteuning van gewoontes en tradities die diep verankerd zijn in gemeenschappen.
  • Kijk kritisch naar de regelgeving rond EdTech en de commerciële modellen die deze industrie aansturen.
  • Vraag als investeerder bewijs van de effectiviteit en impact van EdTech voordat je  investeert en kijk ook naar lange termijn effecten.
  • Onderzoekers moeten meer in samenwerking onderzoek doen om ‘bewezen’ praktijken in het ontwerp van leertechnologie en in het didactisch gebruik ervan te bevorderen. Daarnaast zullen onderzoekers scholen en gezinnen moeten ondersteunen bij het beslissen welke EdTech te gebruiken en op welke manier.
  • Onderwijsinstellingen zouden professionalisering van al het personeel en de betrokkenheid van de gemeenschap bij het gebruik en begrip van EdTech moeten ondersteunen. Zij moeten ook bewijs eisen van de leerwinsteffecten en de naleving van de regelgeving op het gebied van rechten van lerenden, alvorens een nieuwe technologie of platform te adopteren.

Volgens Kucirkova moeten we ‘EdTech’ rond het jaar 2030 beschouwen als één ecosysteem van wederzijds afhankelijke investeerders, ontwikkelaars en gebruikers, die allemaal verantwoording verschuldigd zijn aan elkaar en aan het onderwijs van lerenden.

Mijn opmerkingen

Hoogleraar Natalia Kucirkova wijst terecht op de niet nagekomen hooggespannen verwachtingen en op de commerciële belangen van de leertechnologie-bedrijfstak. Haar pleidooi voor meer onderzoek naar de (lange termijn) effecten van nieuwe leertechnologie, vóórdat je deze grootschalig gaat gebruiken, onderstreep ik van harte. Al moeten bedrijven uiteraard wel middelen hebben voor R&D. Daarnaast ben ik ook voorstander van publiek-private samenwerking op dit terrein.

Een aantal zaken mogen we daarbij niet uit het oog verliezen:

  • Binnen het ecosysteem van leertechnologie is sprake van ongelijke machtsverhoudingen. EdTech beschikt over veel meer kapitaal en technische expertise.
  • Veel EdTech-bedrijven zijn afkomstig uit de ‘Sillicon Valley’-cultuur. Deze cultuur kenmerkt zich door een Darwinistische competitie, een ‘succes is een keuze’-mentaliteit, een streven naar winstmaximalisatie en een rechts-libertaire ‘logica’ (o.a. regels zijn belemmeringen, zeer beperkte rol overheid). Er is daarbij sprake van ‘Uber-liberalisme’. Met dergelijke bedrijven is het lastig samen werken. Je zou dus vooral moeten samenwerken met ‘EdTech-bedrijven’ die afkomstig zijn uit een andere ’traditie’. Selecteer je partners dus zorgvuldig.
  • Samenwerking tussen onderzoekers, investeerders en bedrijven is prima. Maar bewaak je onafhankelijkheid als onderzoeker. Voorkom het “wij van WC-eend”-effect.
  • Meer onderzoek zal leiden tot hogere ontwikkelkosten.  Je loopt daardoor het risico dat EdTech-bedrijven die minder investeren in onderzoek hun producten goedkoper kunnen aanbieden. Andere business modellen kunnen ook leiden tot hogere kosten voor klanten. Je zou als onderwijssector dan ook moeten werken met een groep ‘prefered suppliers‘ waar je lange termijn-afspraken mee maakt. Organisaties als SURF spelen daarbij een belangrijke rol.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *