Tony Bates heeft op basis van meer dan 50 jaar onderzoeks- en praktijkervaring twaalf ‘gouden’ principes geformuleerd voor een effectief gebruik van leertechnologie. Ik herken veel van deze principes. Maar ik plaats soms ook wat nuances.
1. Je kunt slechte leertechnologie compenseren door een goed ontwerp en door een goede didactiek. Leertechnologie kan een slecht ontwerp en een kwalitatief onvoldoende didactiek echter niet beter maken. Meestal is het tegendeel het geval.
2. Elk medium heeft zijn eigen esthetiek. Volgens Bates zijn een professionele productie en vormgeving van groot belang. Kwaliteit doet er toe. Elk medium stelt bepaalde kwaliteitseisen en heeft unieke kenmerken waar je gebruik van kunt maken. Volgens Bates is het in vergelijking met 30 jaar geleden ook eenvoudiger geworden om hoge kwaliteit te bereiken (video, interactieve tekst, etc).
3. Leertechnologieën zijn over het algemeen flexibel en daarmee uitwisselbaar. Wat ten behoeve van leren, opleiden en onderwijs met de ene technologie kan worden bereikt, kun je volgens Bates normaliter ook met een andere leertechnologie bereiken, mits je beschikt over voldoende verbeeldingskracht, tijd en middelen beschikt. Je kunt leertechnologieën vervangen en toch dezelfde resultaten bereiken. Leertechnologieën verschillen naar mijn mening wel wat betreft gebruikersvriendelijkheid en kosten. Als je naar specifieke functionaliteiten kijkt, zoals peer feedback mogelijk maken, dan zie je ook verschillen. Ze zijn naar mijn ervaring dus niet helemaal uitwisselbaar.
4. Elk medium heeft specifieke educatieve voordelen en beperkingen. Je kunt nieuwe of andere leerresultaten behalen als de mogelijkheden van een specifieke leertechnologie volledig worden benut. Kijk naar de didactische eigenschappen, sterke en minder sterke kanten van een medium (asynchroon online, synchroon online, fysiek) bij het maken van keuzes. Wanneer heeft een medium echt toegevoegde waarde ten opzichte van een ander medium?
5. Meerdere media gebruiken, is normaliter effectiever dan een enkel medium gebruiken. Let echter ook op de efficiëntie. Lerenden leren beter als je van meerdere media (zoals woord en beeld). Bates onderscheidt media van technologie. Een LMS is een technologie. Media gebruik je om te communiceren en om betekenis te creëren. Face-to-face is een medium, geschreven tekst, audio en video ook. Waak er voor om veel technologieën te gebruiken. Dat vergroot de complexiteit. Door de aandacht te richten op de belangrijkste sterke punten en beperkingen van verschillende media beperk je keuzes. Gebruik technologie die verschillende media integreren.
6. Interactie van hoge kwaliteit met leermateriaal, en interactie tussen docenten en andere lerenden, is essentieel voor effectief leren. Online lerenden moeten actieve lerenden zijn. Zij moeten interactie hebben met de docent en met andere lerenden, en met het lesmateriaal. De technologie moet dit mogelijk maken. Bouw interpersoonlijke communicatie doelbewust in een cursus in. Je moet betrokkenheid op afstand expliciet bevorderen. Bij online leren kun je er niet van uitgaan dat spontane interactie ontstaat, zoals bij face-to-face-onderwijs vaak het geval is.
7. Het totale aantal lerenden dat gedurende de looptijd van een cursus moet worden bediend, is volgens Tony Bates een kritische factor bij de keuze van de technologie. Sommige technologieën zijn veel goedkoper dan andere bij grote aantallen; bij andere technologieën stijgen de kosten evenredig met het aantal lerenden. Naarmate het aantal lerenden toeneemt, stijgen de kosten van interactie in het algemeen. Daarom is er zoveel belangstelling voor kunstmatige intelligentie (AI), zoals chatbots, om de interactie met grote aantallen lerenden beheersbaar te maken. Het is volgens Bates daarnaast mogelijk om kosteneffectieve online programma’s te ontwikkelen door een horizon van zeven jaar of meer te hanteren. De ontwikkelingskosten kunnen over verschillende cohorten worden verdeeld. Persoonlijk vraag ik me echter af of je een online programma wel zeven jaar lang kunt gebruiken. Technologie kan met name betere alternatieven bieden voor grote colleges, mits goed opgezet.
8. Nieuwe technologieën zijn niet noodzakelijk beter dan oude. Het oordeel over nieuwe technologieën moet worden gebaseerd op onderwijskundige en operationele criteria, niet op leeftijd. Veel van de geleerde lessen bij de toepassing van “oudere” technologieën zijn nog steeds van toepassing op elke nieuwere technologie. Er bestaat ook geen “killer”-technologie die alle andere zal wegvagen. Op zich ben ik het hiermee eens. Wel zie je dat `oudere technologieën´ last kunnen hebben van de wet van de remmende voorsprong.
9. Doceren is een discipline die veel bekwaamheden vraagt, gebaseerd op onderbouwde theorie en onderzoek om besluitvorming over leertechnologie ondersteunen. We moeten de principes van de onderwijsonderzoek toepassen via de opleiding van docenten. Eerst moet deze wetenschap echter begrepen en aanvaard worden door de docenten. Dat gebeurt via opleidingen, maar ook door te werken in teams en andere manieren van informeel leren.
10. Om de mogelijkheden van de technologie ten volle te benutten, moet ook de wijzen waarop opleiden en onderwijs plaatsvinden, veranderen. Het heeft volgens Tony Bates geen zin om technologie alleen maar te vervangen door of toe te voegen aan een bestaande onderwijsmethode. Je benut dan functionaliteiten en voordelen van het medium niet. Een goede theorie van doceren en leren, en inzicht in de functionaliteiten en voordelen van de technologie, kunnen helpen de de wijzen waarop opleiden en onderwijs te veranderen. Je moet wat mij betreft inderdaad ook kijken naar welke leeractiviteiten je dankzij leertechnologie kunt toepassen, terwijl dat zonder leertechnologie veel moeilijker of onmogelijk is. Formatief toetsen is daar wat mij betreft een voorbeeld van (vragen stellen en feedback geven).
11. Teamwerk is waardevol – maar duur. Teamwerk leidt tot hogere kwaliteit bij het gebruik van leertechnologieën. Niemand kan volgens Bates alles weten over het gebruik en het ontwerp in het onderwijs van elke technologie die nu beschikbaar is en een vakdeskundige zijn. Daarom heb je eigenlijk vakspecialisten, mediaspecialisten en instructie-ontwerpers nodig. Het gebruik van dergelijke multidisciplinaire teams is echter ook kostbaar. Daarom hebben we volgens Bates kosteneffectieve alternatieven nodig zodat docenten meer mogelijkheden hebben om hun eigen beslissingen te nemen over effectief technologiegebruik, vooral voor kleinere klassen. Gebruik daarom ook “just-in-time” en open bronnen voor docenten.
12. Technologie is niet het probleem. Het gaat om onderwijsmethoden die effectief gebruik maken van de functionaliteiten en voordelen van verschillende media. Pas vooral toe wat al bekend en onderzocht is over het gebruik van technologie voor onderwijs. Focus je op het ontwerpen van de leerervaring, en niet op het testen van de technologie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie