Welke faciliteiten heb je nodig voor simultaan onderwijs (en het zogenaamde HyFlex-model)?

Als lerenden om wat voor redenen dan ook niet fysiek deel kunnen nemen aan bijeenkomsten, dan kun je hen de mogelijkheid geven om online deel te nemen. In de Verenigde Staten wordt dit zogenaamde ‘HyFlex-model’ al een aantal jaren toegepast. Welke eisen stelt dit model aan de faciliteiten?

simultaan onderwijsHet ‘HyFlex-model’ -hybride en flexibel- wordt normaliter gebruikt om lerenden de keuze te geven om online deel te nemen aan sessies of fysiek. Zij kunnen er zelfs voor kiezen om de leerinhoud asynchroon online te bestuderen. Instellingen die dit model toepassen willen hiermee de toegankelijkheid van onderwijs en opleidingen vergroten, en gaan er ook van uit dat lerenden verschillende voorkeuren hebben. Het model zou ook het studie succes moeten vergroten, al is er m.i. geen bewijs dat dit ook het geval is.

In Explaining the Difference Between HyFlex and Hybrid Teaching Models schrijft J.P. Pressley dat lerenden per sessie kunnen bepalen hoe ze aan een cursus/vak/module willen deelnemen, zodat ze de leerinhoud kunnen gebruiken in de vorm die hen op dat moment het beste uitkomt. Dit model is dus zeer flexibel in hoe lerenden willen leren.

In Nederland zijn we een variant op dit model gaan toepassen toen het vanwege besmettingen en ‘Corona-maatregelen’ niet meer mogelijk was om met een hele klas tegelijkertijd onderwijs te volgen. Fifi Schwarz en ik gebruiken hiervoor de term ‘simultaan onderwijs’ (toen ik de term bedacht, kwam ik erachter dat Fifi dat al wat eerder had gedaan). Er was toen geen sprake van keuze, maar van noodzaak. Ook konden lerenden er tijdens de Corona-crisis niet voor kiezen om de leerinhoud asynchroon online -dus tijd- en plaatsonafhankelijk- te bestuderen.

Ik lees weleens berichten waarin wordt gesuggereerd dat het HyFlex-model en simultaan onderwijs ook op langere termijn zullen worden toegepast. Niet uit noodzaak, maar om lerenden een keuze te geven. Persoonlijk vraag ik me af of de baten hiervan wel opwegen tegen de kosten. Je bereikt hierdoor ongetwijfeld meer mensen met een beperking. Het is echter de vraag of deze doelgroep niet net zo goed bereikt kunnen worden door instellingen die zich specifiek richten op online leren op afstand. Verder wil ik vooral kijken naar welke aanpakken goed werken. Inspelen op voorkeuren is prima, maar het moet wel effectief en efficiënt zijn. Zie ook:

Het op meerdere manieren aanbieden van dezelfde leerinhoud kost veel tijd en geld. Ik vraag me af of dit te organiseren is, zonder structurele extra financiering. Daarnaast maakt J.P. Pressley duidelijk wat dit vraagt van de faciliteiten. Je hebt volgens hem video- en audiosystemen nodig die sessies tot een “naadloze ervaring” maken voor iedereen, ongeacht waar of wanneer ze deelnemen:

  • Videobeelden van lerenden op afstand worden op één scherm geprojecteerd voor lerenden op locatie, terwijl de dia’s van de docent op een ander scherm worden getoond.
  • Geautomatiseerde camerasystemen registreren zowel de docent als de lerenden die op locatie spreken. Camera’s bewegen zich automatisch naar de spreker en zoomen ook in.
  • Microfoons die verschillende plekken in de ruimte zijn geplaatst, registreren woorden die op een normaal volume worden uitgesproken. Je kunt ook rever microfoons gebruiken.

Bovendien, zo merkt de auteur terecht op, zul je in staat moeten zijn deze faciliteiten adequaat te bedienen. Deskundigheidsbevordering van docenten is noodzakelijk, en mogelijk ook investeringen in technisch-didactische ondersteuning.

Er hangt dus een forse prijskaart aan het HyFlex-model en simultaan onderwijs, als je deze aanpakken op een goede manier vorm wilt geven.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *