Mijn oud-directeur Jan Geurts stelt in Maakbaar innoveren in het beroepsonderwijs (Word-document) dat onderwijsinstellingen veel winst kunnen boeken als zij innoveren meer maakbaar maken. Jan baseert zich daarbij op een audit van innovatieprojecten binnen het onderwijs, en laat zich inspireren door zijn grote hobby 'voetbal'. Jan schrijft:
Sociale factoren zoals doel- en resultaatgerichtheid, inspirerend leiderschap en draagvlak op alle niveaus van de organisatie blijken doorslaggevend. Wat ook geldt is dat succes niet zozeer afhangt van spectaculaire vernieuwingssprongen, maar wel van jarenlang consequent en systematisch zoeken naar verbetering. (…) Wel is het managen ervan een apart vak.
In zijn artikel gaat hij in op verschillende typen innovatie, en op de aanpak van Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO) om systematische zelfreflectie van onderwijs op innovatieprojecten te bevorderen. Hij schrijft:
De idee is dat zo niet alleen innoveren en presteren, maar ook het leren van onderwijsvernieuwingen nauwer met elkaar worden verbonden en dat dit een positieve invloed zal hebben op de innovatiekracht van scholen.
Volgens Jan Geurts is er bij innovatieprojecten vaak sprake van een grote kloof planning en uitvoering van onderwijsinnovatie. Vooral de 'zachte', 'sociale' kant van onderwijsinnovatie schiet tekort, en hij pleit er voor om dat te verbeteren. Jan constateert onder meer ook dat wat betreft resultaatgerichtheid' onderwijsinnovatieprojecten vaak het slechts scoren. Geurts pleit voor ondersteuning van de professionaliteit van innoveren. Hij hanteert daarbij een model waarbij 'leren innoveren'cruciaal is, en urgentie en eigenaarschap vóór visie en ambitie komen.
Wat mij hierbij opvalt, is dat Jan Geurts niet ingaat op de vraag welke betrokkenen geprofessionaliseerd moeten worden. Meestal wordt m.i. geïnvesteerd in professionalisering van projectleiders en -medewerkers, terwijl ook managers vanuit hun rol binnen projecten deskundigheidsbevordering zouden behoeven. Daarnaast stelt Jan Geurts geen vraagtekens bij de projectaanpak 'an sich'. Bij de start van een project zou de 'sense of urgency' expliciet gemaakt moeten worden, en zou er een duidelijke bereidheid moeten zijn om de projectresultaten na afloop binnen de organisatie in te bedden. Volgens mij gebeurt het te vaak dat een project wordt gestart, 'omwille van het project zelf' (en de extra gelden die er mee gemoeid zijn. Zouden niet betere resultaten worden geboekt door innovaties structureel te financieren (met oormerking en resultaatverantwoording)?
Jan hamert flink op het belang van resultaatgerichtheid, maar volgens mij verliest hij daarbij uit het oog dat bepaalde resultaten (denk aan reductie van schooluitval) ook beïnvloed worden door factoren, waar de onderwijsinstelling nauwelijks of geen grip op heeft. Hij stelt wel
Succesvol beroepsonderwijs hangt van te veel actoren en factoren af om toeval te kunnen uitsluiten.
Wat mij betreft had hij dat verder mogen uitwerken.
Tenslotte moest ik bij het lezen van Jan's artikel (een aanrader, trouwens) denken aan de opvattingen van Clayton Christensen cs over disruptive innovation. De typen innovatie , die Jan Geurts, onderscheidt, passen volgens mij niet binnen Christensen's opvattingen over 'ontwrichtende innovatie'. Dergelijke innovaties worden m.i. ook niet binnen het Nederlandse onderwijs bevorderd. Wellicht is dat ook een reden voor het vaak marginale effect van bestaande vernieuwingsprojecten binnen het onderwijs. Of zoals Nicolas Negroponte dan wel Sam Walton het ooit gezegd schijnt te hebben:
Incrementalism is innovation's worst enemy.We don't want continuous improvement,we want radical change.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie