Web 2.0 leeromgeving

Ingo Blees en Marc Rittberger presenteren in dit paper een nieuw model voor een leeromgeving, die gebaseerd is op web 2.0 toepassingen. Zij gaan er van uit dat de opkomst van social software ook van invloed is op de wijze waarop wij communiceren, leren en met kennis omgaan.


In this
theoretical overview we introduce the concepts of eLearning 2.0 and Personal Learning
Environments, along with their main aspects of autonomy, creativity and networking, and relate
them to the didactics of constructivism and connectivism. The requirements and basic
functional components for the development of our particular Web 2.0 learning environment are
derived from these.


De auteurs bieden aan het begin van het paper een prima overzicht van opvattingen over nieuwe manieren van e-learning (meer autonomie voor de lerende, sociaal leren, creëren in plaats van consumeren, decentralisatie van content en controle). Knap hoe ze die opvattingen kort en bondig toelichten.

Vervolgens geven zij een overzicht van functionele eisen van een web 2.0 leeromgeving. Daarbij tonen zij zich voorstander van een 'portaal-concept'. Een aantal elementen is daarbij speciaal van belang:

  • Openheid
  • Participatie
  • Motivatie
  • Monitoren, feedback en evaluatie

De leeromgeving, die de auteurs voor ogen hebben, is dan modulair opgebouwd waarbij een wiki een belangrijke rol speelt. Verder spelen RSS en social bookmarking ook een belangrijke rol binnen deze leeromgeving. Op pagina 5 van het paper staat een figuur waarin alle modules worden toegelicht.

In hoofdstuk 2 van het paper bespreken Blees en Rittberger een aantal modules uitvoeriger, waarbij zij vooral de didactische toepassing ervan proberen toe te lichten. Volgens de auteurs is een wiki bijvoorbeeld erg geschikt voor:

  • Het op een actieve manier verwerven van kennis.
  • De ontwikkeling van competenties zoals plannen en organiseren.
  • Het verbeteren van leervaardigheden.

Blees en Rittberger hebben dit tweede hoofdstuk "implementatie" genoemd, maar zij besteden hoofdzakelijk aandacht aan de didactische inbedding van deze modulair opgebouwde en op social software gebaseerde leeromgeving. Erg belangrijk, maar niet voldoende. Implementatie heeft op meer aspecten betrekking, waar de auteurs geen aandacht aan besteden (zoals aan 'management en organisatie'). Ik kom hier nog op terug.

In hoofdstuk 3 beschrijven de auteurs evaluatiegegevens van het gebruik van deze leeromgeving bij de universiteit van Darmstad. Helaas is de groep studenten, die hier aan mee heeft gedaan, slechts 13 personen groot. Over het algemeen zijn de studenten erg te spreken over het gebruik van deze technologieën, maar gezien de omvang van de onderzoekspopulatie wil ik hier niet al te veel waarde aan hechten.

Ik vind het wel opvallend dat de auteurs in het hoofdstuk 'Discussie' aanbevelen om leeractiviteiten binnen deze leeromgeving te beoordelen.


the vast workload students are confronted with hardly allows for an intrinsic
motivation to engage in optional work.


De intrinsieke motivatie wordt schijnbaar onvoldoende beïnvloed door een omgeving die appelleert aan een gevoel van autonomie, onderlinge verbondenheid en het idee dat je in staat bent om de taak uit te voeren (zie de self determination theory).

Een andere conclusie, die ook uit andere onderzoeken naar voren komt, is dat studenten ook leren omgaan met media en massa's informatie door gebruik te maken van web 2.0.


The use of Web 2.0 tools does
not only contribute to building up necessary knowledge autonomously in terms of content, but
users also train the media and information competencies required for working with the
respective tools.


Het gebruik van social software mag volgens mij daarom ook best 'doel op zich' zijn, omdat lerenden er 'al doende' digitaal geletterd door worden.

Ik ben erg te spreken over dit paper, ook al til ik niet te zwaar aan de evaluatieve component ervan. De auteurs geven helder aan dat je web 2.0-applicaties goed kunt combineren tot een krachtige leeromgeving, die op een activerende en constructivistische manier kan worden ingezet. Wat ik ook positief vind, is dat Blees en Rittberger zich nu eens niet alleen baseren op Angelsaksische literatuur, maar ook op Duitstalige auteurs die vaak meer doorwrocht en 'onderwijsfilosofisch' te werk gaan. 

Wat ik jammer vind, is dat de auteurs implementatie eenzijdig benaderen. Zij gaan m.i. voorbij aan het gegeven dat veel docenten helemaal niet zo gemakkelijk en natuurlijk omgaan met web 2.0. Een modulair opgebouwde omgeving zou door menig onderwijsgevende wel eens als complex en minder gebruikersvriendelijk kunnen worden beschouwd, dan de 'traditionele' elektronische leeromgeving. Daar komt bij dat instituten vaak nog een paradigma aanhangen waartoe een web 2.0 leeromgeving zich maar moeilijk verhoudt. Het pleidooi van Blees en Rittberger om alle leeractiviteiten toch maar te beoordelen, illustreert m.i. hoe weerbarstig de praktijk van het onderwijs is.

Tip dankzij dankzij Twitter (@joachimw)

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *