Hoe kun je de betrokkenheid van lerenden versterken? Waarom leidt leertechnologie niet tot ’disruptieve innovatie’ van het onderwijs? Hoe kun je virtuele klas-sessie meer interactief maken? Dit waren drie vragen die aan de orde zijn gekomen tijdens de online bijeenkomst Connecting an Online World for Learning, die vandaag plaatsvond.
Vandaag vond een online bijeenkomst plaats van de centra voor onderwijs en leren van de universiteit van Leiden, de TU Delft en de Erasmus Universiteit. Zij hadden hiervoor ook collega’s van andere organisaties uit het land uitgenodigd. Ik heb deelgenomen vanuit het Expertisecentrum Onderwijs van de Open Universiteit, waar ik parttime voor werk.
Na de opening was er een ‘open stage’ om ervaringen te delen met werken en leren tijdens Corona. Farshida Zafar van ErasmusX vertelde hoe vermoeiend het was om thuis te werken met een partner, kinderen en huisdieren in huis. Zij vroeg ons na te denken over de vraag: wat zou je achteraf anders hebben gedaan? Geef elkaar tips en tops via Padlet.
Vervolgens hebben we in subgroepen besproken waar je mee te maken had, waar je tegen aan bent de afgelopen 9 maanden. In ons groepje kwam naar voren dat het delen van ‘tacit knowledge’ oftewel impliciete kennis online bijvoorbeeld lastig online te doen is. Die kennis zit namelijk in de hoofden van mensen en wordt vaak via informele gesprekken gedeeld. Bij ‘on boarding’ mis je mede daardoor vaak contextuele informatie van je werk. Thuis werken biedt wel weer meer mogelijkheden voor ‘family time’.
We moesten uiteindelijk een ‘meme’ maken van onze ervaringen:
Vervolgens werd het Nexus-initiatief gepresenteerd. Dit wordt een database van onderwijsinnovatie ‘hubs’ in Nederland. Marcus Specht liet zien dat je die database in de toekomst op verschillende manieren kunt doorzoeken. Op dit moment is een brochure gemaakt over de centra voor onderwijs en leren van universiteiten.
Virtuele campus voor connecties
De EUR en de TU Delft beschikken over een virtuele campus in Minecraft. Die van de TU Delft werd vandaag gelanceerd. Deze campus zou het gebrek aan campuservaring enigszins moeten compenseren, en connecties moeten mogelijk maken.
Hier vind je een handleiding voor het bezoeken van deze virtuele campus (pdf).
Ik kreeg eerlijk gezegd de associatie met de campussen die meer dan tien jaar geleden in Second Life werden gebouwd. Hebben we dankzij dit type campussen meer het gevoel verbonden met elkaar te zijn, dan via applicaties voor synchroon online communiceren? Ik weet het niet.
Student engagement
Daarna heb ik deelgenomen aan een sessie over student engagement door Oscar van de Wijngaard van Edlab van de Universiteit van Maastricht.
Sommige opleidingen kennen een hoge mate van uitval, anderen veel minder uitval. Hoe kan dat? Engagement heeft daar waarschijnlijk mee te maken. Bij engagement gaat het om tijdsbesteding, inspanningen en andere bronnen die worden geïnvesteerd door studenten en hun instellingen. We kijken volgens Oscar in Nederland bij voortijdige uitval te veel naar het maken van verkeerde keuzes door studenten.
Oscar ging in op drie dimensies van student engagement:
- Affectieve dimensie (hoe ervaren zij de studie en het studeren, voelen zij zich erkend en verbonden, voelen zij zich veilig?) “Ik wil slagen”.
- Gedragsdimensie (weten wat ze moeten doen, willen doen, willen ze samenwerken?) “Ik wil ervaren”.
- Cognitieve dimensie (geïnteresseerd zijn, relevant zijn, van programma tot taak binnen een cursus). “Ik wil leren”.
Vanuit elke dimensie kun je student engagement bestuderen en er acties op ondernemen. Wat helpt studenten om zich thuis te voelen, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid te nemen voor hun leren, hun nieuwsgierigheid te prikkelen?
Als opleiding geven we vaak inconsequente signalen af. Bij het welkom heten willen we een veilige en vertrouwde omgeving bieden. Anderzijds benadrukken we ook ‘competitie’ als we voorspellen dat veel studenten uit zullen vallen (‘kijk links en rechts naast je….’).
Onderstaand model helpt je analyseren wat nu wordt gedaan aan student engagement, en wat je kunt doen om student engagement te verbeteren.
Volgens Van de Wijngaard zul je ook op een meer holistische manier naar student engagement kijken. Studenten leven namelijk in een complexe omgeving van vrienden, extra-curriculaire activiteiten, rolmodellen (ervaren studenten), cursussen, fysieke plaatsen, beoordelen, enzovoorts. In die omgeving gebeurt van alles waar je niet altijd grip op hebt. En in tijden van Corona valt een deel van die omgeving ook weg (zoals de rolmodellen). Kun je dat online compenseren?
Belangrijk zijn volgens hem: het bevorderen van een gemeenschappelijk doel, zicht bieden op voortgang, creëren van gelegenheden om met elkaar van gedachten te wisselen over het gemeenschappelijk doel. De dialoog over “waarom zijn we samen hier?” is erg belangrijk.
Geen disruptieve innovatie binnen het onderwijs
Na de lunch mocht Justin Reich van het MIT Teaching Lab een presentatie verzorgen.
De titel van zijn bijdrage luidde: Failure to disrupt – Why Technology Alone Can’t Transform Education. Failure to Disrupt is de titel van zijn nieuwe boek.
Heel wat ‘evangelisten’ hebben volgens Reich de afgelopen jaren voorspellingen gedaan over de impact van technologie op onderwijs. Sugata Mitra stelde zelfs dat kinderen onderwijsinstellingen niet meer nodig hebben om te leren. De dagen van het onderwijs zouden zijn geteld. COVID-19 maakte pijnlijk duidelijk dat deze voorspellingen niet uit zijn gekomen. Als je ouder bent, weet je dat kinderen niet zelfstandig kunnen leren als zij alleen toegang hebben tot internet.
Het zijn ook vooral de traditionele LMS-en en tools voor videobellen die zijn gebruikt. Daarmee kun je het conventionele onderwijs zo goed mogelijk proberen te repliceren. En dat is wat ook is gebeurd. Nieuwe opkomende technologieën zijn dus niet of nauwelijks gebruikt.
De lessen van de pandemie voor het onderwijs zijn volgens Reich:
- Als docenten toegang krijgen tot nieuwe technologie, dan gebruiken ze deze om bestaande systemen te versterken. Het duurt lang voordat docenten nieuwe technologieën gebruiken, zoals deze eigenlijk zijn bedoeld. Dus voor nieuwe didactische benaderingen.
- Als er nieuwe innovatieve praktijken zijn dan worden met name de welvarende lerenden daardoor disproportioneel bevoordeeld.
Sal Khan realiseert zich volgens Justin Reich nu dat je eigenlijk het beste kunt streven naar vier dagen school en een dag online (oefenen).
We moeten volgens Reich de incrementele verbeteringen echter vooral vieren. Bestaande praktijken incorporeren nieuwe technologieën. De toekomst is een uitbreiding van historische trends. Verbeteringen vinden over langere tijd plaats, incrementeel. Er is geen sprake van revolutionaire veranderingen binnen het onderwijs. En dat is ook niet erg.
We moeten ons volgens Reich ook realiseren dat leertechnologieën in de ene context goed blijken te werken (bijvoorbeeld bij volwassenen), maar niet in een andere context (bijvoorbeeld bij kinderen). Leertechnologieën zijn ook geen knop die je om kunt zetten. Ze worden pas effectief, afhankelijk van de wijze waarop ze worden gebruikt. En het kost tijd en inspanningen om dat stadium te bereiken.
Reich adviseerde centra voor onderwijs en leren om:
- Te experimenteren, gerommel te omarmen.
- Aandacht te hebben voor hardnekkige dilemma’s.
Systemen met technologie te versterken. Houd je daarbij ook met andere aspecten bezig dan technologie alleen. Dus didactiek etc.
Reich gaf aan dat er maatschappelijke sectoren zijn die wel zijn getransformeerd als gevolg van technologie. Onderwijs houdt zich echter bezig met opvoeden, en dan worden mensen behoudend. Verder wordt er heel veel gevraagd van onderwijsinstellingen. Er is sprake van een delicaat netwerk van belangen. Dat voedt behoedzaamheid.
Interactie binnen de virtuele klas
Na deze sessie heb ik deelgenomen aan een bijeenkomst over het verzorgen van een interactieve virtuele klas-sessie door Remy Fermont en Rachel Ligtvoet van de EUR.
Ditt was uiteraard een interactieve sessie. Tips die ik hieruit haal:
- Formuleer heldere verwachtingen over het gebruik van interactietools. Maak een korte netiquette.
- Inventariseer vooraf verwachtingen, bijvoorbeeld via Padlet.
- Maak gebruik van online icebreakers. Zij bevorderen een gevoel van verbondenheid en verlaten de drempel om te interacteren. Je maakt er ook verwachtingen mee helder. Gebruik bijvoorbeeld stellingen en laat mensen hun hand opsteken als zij het eens zijn met de stelling. Dat is een laagdrempelige manier om participatie te bevorderen. Peilingen kunnen hiervoor ook gebruikt worden (kennismakingsvragen). Ook kun je mensen annotaties laten plaatsen op een continuüm (bijvoorbeeld eens-oneens, onervaren-zeer ervaren).
- Gebruikt tools om voorkennis te activeren. Bijvoorbeeld Mentimeter (de Word Cloud vraag).
- Gebruik tools bij het geven en verwerken van informatie. Bijvoorbeeld: luister en bereid voor. Je kondigt de opdracht aan. Wat moeten lerenden na afloop van een korte instructie doen? Bijvoorbeeld: Think, pair, share. Eerst zelf nadenken over een vraag. Daarna in duo’s hierover discussiëren. Daarna de ervaringen delen. Welke tools en werkvormen zou je zelf willen gebruiken? Daarover hebben we het in subgroepen gehad. Je kunt uitkomsten van break out rooms vervolgens laten delen via discussiefora of Padlet borden.
- Je moet kijken in hoeverre tools passen bij je leeractiviteiten, waarmee je aan bepaalde leerdoelen bijdraagt. Bijvoorbeeld reflectieve vragen die beantwoord moeten worden met behulp van annotaties. Of chat gebruiken voor peer feedback.
- Als je beschikt over mailadresssen dan kun je binnen Zoom al vooraf breakout rooms aanmaken.
Na deze sessie werd nog beknopt een MOOC gepresenteerd over onderzoeksvaardigheden voor engineers en werd een galerij van medewerkers van centra voor onderwijs en leren ontsloten. Dit is trouwens een mooie manier om profielen te ontsluiten.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie