Ik ontwikkel zelf eigenlijk nooit online leerstof oftewel content. Tenminste niet met behulp van speciale auteursomgevingen. Wellicht besteed ik daarom in mijn blogposts ook weinig aandacht aan contentonwikkeling. Gary Stringer laat echter zien dat de ontwikkeling van online leerstof de afgelopen jaren een interessante ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Stringer onderscheidt drie periodes:
Voor 2010
Volgens Springer was content destijds eigenlijk niet speciaal ontwikkeld voor leren. Volgens hem kon je content vergelijken met handleidingen op een CDROM. Er werd weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheden die technologie destijds al bood. Content werd niet ontwikkeld voor meerdere devices. Er werd uitgegaan van uitgebreide cursussen en lange sessies (opgenomen lezingen en presentaties). Er werd nauwelijks gebruik gemaakt van user generated content, al werd daar wel veel over gesproken.
Rond 2015
In deze periode werd de behoefte aan informatie volgens Springer onverzadigbaar. We wilden vooral ‘just-in-time’ informatie: op het moment dat we het nodig hadden, in kleine hoeveelheden en ook op onze smartphone. Microlearning werd populair. Waarom iets in een uur leren als je ook in twee minuten tot de kern kunt komen? En waarom zou je geen gebruik maken van content die reeds ontwikkeld is?
Rond 2020
In de huidige periode ontwikkel je alleen nog content die iets toevoegt aan content die reeds ontwikkeld is. Dankzij learning experience platforms maken organisaties steeds meer gebruik van content die door derden is ontwikkeld. Verder maken organisaties gebruik van generieke content die ‘van de plank’ gehaald kan worden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kant en klare online cursussen die door bedrijven als GoodHabitz of Skills Town zijn gemaakt. Bijvoorbeeld op het gebied van coaching. Organisaties kunnen tijd en middelen focussen op content voor intern gebruik die volledig nodig is en zeer relevant is voor de eigen organisatie. Daarnaast maken lerenden zelf steeds meer content. Organisaties kennen immers experts die kennis met collega’s kunnen delen. Dat kan via online content. Je kunt hiervoor eenvoudige tools gebruiken.
Het is wat mij betreft de vraag of de markeringen in tijd correct zijn. De beschreven trends vind ik echter herkenbaar. Dit wil niet zeggen dat je nu geen content meer tegenkomt uit de eerste periode. Verder kun je ook kritische vragen stellen over het beschikbaar stellen van grote hoeveelheden generieke online content binnen arbeidsorganisaties (gebruiken medewerkers de content als we deze massaal beschikbaar stellen?). Daar komt bij dat het ontwikkelen van online leerstof een vak apart is. Content van derden of door medewerkers ontwikkeld is ongetwijfeld informatief maar niet per definitie leerzaam. Daar zullen L&D-professionals nog wel wat aan moeten doen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie