Toen het onderwijs tijdens de coronacrisis online is gegaan, zijn daarbij vaak pragmatische keuzes gemaakt. Deze keuzes zijn ook wel eens ten koste gegaan van de kwaliteit van het onderwijs. Hoe kunnen we leertechnologie echter op een didactische en pedagogisch kwalitatief goede manier inzetten?
Deze vraag stond centraal tijdens mijn keynote tijdens de Zeeuwse Onderwijsdag, die gisteren plaatsvond. Ik heb daarbij aangegeven dat we normaliter bij voorkeur blended learning willen toepassen, en niet volledig online leren (tenzij het erg lastig is om fysiek bij elkaar te komen).
Blended learning kun je vergelijken met koken (de metafoor heeft Paul Kirschner ooit gebruikt). Fastfood restaurants en sterrenrestaurants gebruiken allemaal recepten, technieken, gereedschappen, ingrediënten, vakmanschap en restaurants om eten te bereiden en te serveren (al is dat vanaf vandaag weer een tijd niet mogelijk). De maaltijden die zij bereiden verschillen echter sterk.
Op het gebied van blended learning gebruiken we allemaal curricula, didactiek, leertechnologieën, leerinhouden, docenten/trainers en een ‘leerlandschap’. Maar ook nu kun je heel verschillende aanpakken realiseren. En dat is maar goed ook.
Want het voortgezet onderwijs vraagt om een heel andere benadering dan het hoger beroepsonderwijs. Ontwerpcriteria helpen je dan om te bepalen hoe die ‘blend’ eruit kan zien. Ik ben op drie ontwerpcriteria ingegaan:
- Waar wil je online leren? Op school, op de werkplek, elders (met name thuis?). We weten bijvoorbeeld dat, als lerenden snel zijn afgeleid, je zeer voorzichtig moet zijn met het inzetten van technologie in de klas.
- In welke mate wil je online leren? Het maakt nogal wat uit of je je richt op kinderen of op lerende volwassenen. Online leren doet vaak een groot beroep op de het vermogen om je leren zelf te reguleren. Bij doelgroepen die hun eigen leren niet goed kunnen reguleren, moet je terughoudend zijn met een hoge mate van online leren. Ook hebben we gemerkt dat niet iedereen de beschikking heeft over een eigen apparaat om mee te leren. Hoe zit dat met jouw doelgroep? Verder geldt dat je ook meer aandacht aan online socialisatie moet besteden als je veel aan online leren doet. Bij online leren en werken zijn we vaak geneigd meteen op de zakelijke tour te gaan. Informeel kletsen is ook functioneel. Bijkletsen en ’social talk’ zijn ook zeer relevant zijn voor een leerklimaat. Omdat we elkaar online niet spontaan ontmoeten, zullen we dit ook meer moeten organiseren. Bovendien weten we dat bepaalde vakgebieden zich meer of minder goed lenen voor online leren.
- Wil je begeleiding online verzorgen of niet? Als je vaak gesprekken voert waarbij emoties of non-verbale signalen een belangrijke rol spelen, dan zul je minder goed in staat zijn om online begeleiding te verzorgen.
Het maken van keuze ten aanzien van deze ontwerpcriteria zal er dan ook toe leiden dat blended learning er voor verschillende onderwijssoorten anders uit zal gaan zien. Er is echter ook een algemene les voor het hele (Zeeuwse) onderwijs als het gaat om blended learning: hanteer een activerende didactiek bij blended learning. Ik heb daar een aantal voorbeelden van gegeven.
Voor deze Zeeuwse Onderwijsdag had de organisatie gebruik gemaakt van Invitado, een specifieke applicatie voor online events. De organisatie had ervoor gezorgd dat ik vanuit thuis via MS Teams kon deelnemen (en niet naar de studio in Middelburg hoefde te gaan). Dit vroeg wel om meer testen vooraf. Maar het werkte wel. Totdat vlak voor het einde van mijn presentatie in Middelburg een zekering doorsloeg…..
Hieronder vind je mijn slides.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie