Besteed bij online leren niet alleen aandacht aan de kwalificerende functie van het beroepsonderwijs

Toen onderwijsinstellingen en opleidingsinstituten dit voorjaar in hoog tempo zijn overgestapt naar online leren, is de nadruk gelegd op de kwalificerende functie. Onderwijs en opleiden zijn echter meer dan ‘kwalificeren’. Bij beroepsonderwijs, bijvoorbeeld, zou het eigenlijk moeten gaan om integrale beroepsvorming. Wat is dat nog eens? En hoe kan online leren daarbij een rol spelen?

In Elk nadeel heb z’n voordeel: hoe de coronacrisis ons onderwijs-ontwerp uitdaagt (pdf) verwijst Barend Last naar de drie functies die het onderwijs volgens Gert Biesta heeft:

  • Kwalificatie: het verwerven van kennis, vaardigheden en houdingen die mensen in staat stellen iets te doen.
  • Socialisatie: voorbereid worden op een leven als lid van een gemeenschap.
  • Subjectivering: de vorming van jonge mensen tot zelfstandige, vrije en goede persoonlijkheden.

Bij online leren in tijdens van ‘Corona’ ligt vaak de nadruk op de kwalificerende functie en verwaarlozen we vaak de andere twee functies, meent Barend (en ik deel die observatie).

Een andere, meer op het beroepsonderwijs toegespitste, indeling is die de arbeidssocioloog Albert Mok ooit heeft gemaakt. Hij onderscheidde een samenhangend geheel tussen drie domeinen van beroepsvorming:

  1. Vakbekwaamheid: basisvaardigheden (waaronder ook digitale geletterdheid), vakkennis, beroepsvaardigheid en sociale vaardigheden (zoals communiceren, kritisch denken en problemen oplossen).
  2. Beroepsethiek: keuzes durven maken ten aanzien van beroepsethische dilemma’s, verantwoordelijkheid durven nemen, respect tonen, sociale verantwoordelijkheden “cultural, global and environmental awareness”.
  3. Beroepscultuur: bevorderen van collegialiteit en solidariteit, collega’s durven aanspreken, leren omgaan met leidinggevenden, in staat zijn om een leven lang te leren en zelfgestuurd te leren.

Integrale beroepsvorming

Volgens mij is de afgelopen tijd de nadruk gelegd op het ontwikkelen van vakbekwaamheid.

Hoe kun je dan online werken aan de twee andere elementen van integrale beroepsvorming?

Barend Last verwijst in zijn bijdrage naar het Community of Inquiry-model dat uit drie elementen bestaat:

  1. Cognitive presence: activiteiten voor het verwerven van kennis en het verwerken van leerinhouden. Dit doe je bijvoorbeeld door online (bijvoorbeeld via een blog of digitaal portfolio) te reflecteren op interacties tussen docent en lerende, door formatieve quizzen met automatische feedback, via online conversaties over de leerinhouden (bijvoorbeeld via applicaties voor synchrone online leren zoals BlueJeans of MS Teams) of door middel van peer feedback.
  2. Social presence: lerenden hebben de mogelijkheid zich te presenteren als echte mensen. Elkaar leren kennen, communicatie, dialoog en reflectie zijn hierbij van belang. De communicatie is daarbij niet altijd taakgebonden. Je kunt het dus ook hebben over andere zaken die jou bezighouden. Je werkt hier online aan door online profielen te gebruiken, door je via een kort filmpje voor te stellen, door feedback te geven via video of gesproken tekst, door korte videoboodschappen te plaatsen en door applicaties voor synchrone online leren ook te gebruiken voor online ontmoetingen.
  3.  Teaching presence: volgens Barend Last heeft de docent als taak een veilig klimaat te creëren en faciliteren, en richting te geven aan de cognitieve en sociale processen. Dit doe je bijvoorbeeld door hoge verwachtingen te schetsen, door gebruik te maken van authentieke en realistische opdrachten (online video kan hier een belangrijke rol bij spelen), door middel van formatieve evaluaties en door het faciliteren van online interacties met lerenden (docent-lerenden, lerenden-lerenden).

Deze driedeling is m.i. ook van toepassing op de drie domeinen van integrale beroepsvorming. Je werkt bijvoorbeeld aan beroepsethiek door middel van interacties en observaties van gedrag, waarbij je met name ook kijkt naar de gevolgen die dit gedrag heeft (wat Albert Bandura in de jaren zeventig ‘social learning’ noemde). Inwijding in de beroepscultuur vindt eveneens plaats via het uitvoeren van betekenisvolle opdrachten, dialoog, feedback en reflectie.

Hierbij spelen niet alleen de docent en mede-lerenden een belangrijke rol, maar ook een praktijkbegeleider of ervaren collega’s.

Normaliter werken lerenden aan integrale beroepsvorming door ook in de praktijk te leren. Dat is nu helaas niet altijd mogelijk. Een gebrek aan stageplaatsen bemoeilijkt dit eveneens.

Je zou nu moeten kijken of je observaties niet kunt vervangen door online case studies (via video) en bijvoorbeeld door het online deelnemen aan werkoverleg. Betekenisvolle opdrachten kunnen ook in een gesimuleerde online omgeving worden gemaakt (waarom laten onderwijsinstellingen die niet gezamenlijk ontwikkelen?). Face-to-face interacties met praktijkbegeleiders en ervaren collega’s kunnen ook via applicaties voor synchroon online leren plaatsvinden. Verder beschikken arbeidsorganisaties, bijvoorbeeld in de zorg, over performance support systemen die kunnen ondersteunen in het ontwikkelen van vakbekwaamheid.

Uiteraard kun je als het gaat om integrale beroepsvorming niet alles online leren. Maar waarschijnlijk wel meer dan je denkt.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *