Het hybride flexibele, oftewel HyFlex, cursusmodel is een onderwijsaanpak die face-to-face (F2F) en online leren op een speciale manier combineert. Klassikale sessies en verschillende leeractiviteiten worden face-to-face, synchroon online en asynchroon online aangeboden. Dit model is al in 2010 geïntroduceerd, maar lijkt dankzij de coronacrisis een nieuwe impuls te hebben gekregen.
De Educause Learning Initiative heeft al in 2010 een editie van ‘7 Things You Should Know About’ aan dit zogenaamde HyFlex-model heeft gewijd. Ze hebben deze editie onlangs herzien. Beide versies vind je via 7 Things You Should Know About the HyFlex Course Model.
De informatie in deze uitgave begint weer met een scenario. Een student met ernstige migraine is niet altijd in staat om face-to-face onderwijs te volgen, en kan kiezen om sessies synchroon online te volgen. Dit is inderdaad een voor de hand liggend scenario: lerenden die -om wat voor reden dan ook- niet in staat zijn bijeenkomsten bij te wonen, zijn toch in staat om te participeren. In het HyFlex-model wordt hier op voorhand rekening mee gehouden.
Vandaag de dag hebben we bovendien te maken met ‘anderhalve meter’-onderwijs waardoor minder lerenden dan normaal naar een locatie kunnen komen om te leren.
Vervolgens gaat deze editie van ‘7 Things You Should Know About’ in op:
- Wat is dit model? Een kenmerk is dat lerenden zelf kunnen kiezen hoe zij willen leren. En: Central to this model is the principle that the learning is equivalent, regardless of the mode.
- Hoe werkt dit model? Docenten zullen hun onderwijs opnieuw moeten ontwerpen, en nadenken over de manier waarop lerenden omgaan met de docent, de leerinhoud en hun mede-lerenden. Alle lerenden hebben dezelfde toegang tot leermiddelen, de docent en elkaar, ongeacht de modus waarvoor zij kiezen. Dat betekent bijvoorbeeld dat lerenden allemaal via een microfoon communiceren zodat iedereen tijdens een sessie kan horen wat wordt gezegd. Alle leermaterialen zijn online beschikbaar, en alle lerenden communiceren via chat (dus niet alleen de lerenden die elders participeren in de live sessie). Docenten hebben bijvoorbeeld de beschikking over een apart scherm waardoor zij altijd zicht hebben op de interacties van alle lerenden. Eventueel kan een aparte moderator de zogenaamde ‘backchannel’ modereren. Verder beschikken alle lerenden over ondersteuning en begeleiding bij het leren. Online deelnemers worden net zo betrokken bij de live sessie als lerenden die fysiek aanwezig zijn. Het aanbieden van gelijkwaardig asynchroon online leren vraagt om extra ontwikkeling van leermaterialen (bijvoorbeeld korte instructievideo’s in plaats van deelname aan een live stream). De samenstellers van de editie schrijven dat dit model in de coronatijd wordt gebruikt, zonder alle principes daadwerkelijk toe te passen.
- Wie past dit model toe? Deze editie bevat een aantal links naar voorbeelden.
- Wat is de betekenis van dit model? Daarbij wordt verwezen naar verstoringen van het reguliere onderwijs, onder meer dankzij de bekende pandemie. Het HyFlex-model zorgt dan voor continuïteit, bijvoorbeeld als maar een deel van de docenten/lerenden naar school kan komen. Ook kun je hierdoor inspelen op bepaalde beperkingen van lerenden, onder meer als gevolg van ziektes.
- Wat zijn beperkingen van dit model? De auteurs wijzen op de complexiteit om dit model op een goede manier vorm te geven. Je moet voorkomen dat bepaalde lerenden, bijvoorbeeld zij die online participeren, worden achtergesteld. Een consequentie kan naar mijn mening bijvoorbeeld zijn dat vooral de beste lerenden, of lerenden uit gezinnen met een hoge sociaal-economische status, online leren. De meest kwetsbare lerenden komen dan naar de locatie (succes met selecteren en communiceren, ook zonder dat sprake is van stigmatiseren). Het live, asynchroon online en synchroon online leren vergt ook veel van docenten. Het ontwikkelen van dit type onderwijs kost ook veel tijd en geld. Je hebt bijvoorbeeld veel fysieke en digitale voorzieningen nodig. Verder vergt dit model het nodige van lerenden (onder meer op het gebied van zelfregulering). De auteurs schrijven ook: Modality bias—on the part of faculty, students, institutional leaders, and others—can compromise the effectiveness of HyFlex courses if the online mode is seen as inferior.
- Waar gaat deze ontwikkeling naar toe? Dit is onder meer afhankelijk van externe ontwikkelingen die de urgentie om dit model toe te passen, vergroten. De samenstellers van deze editie constateren ook dat varianten van dit model kunnen ontstaan, bijvoorbeeld als organisaties ‘satelliet locaties’ gaan gebruiken die zich dichter ‘bij huis’ bevinden. Onderwijsinstellingen maken dan gebruik van meer locaties om onderwijs te verzorgen.
- Wat zijn de gevolgen voor leren en doceren? Het onderwijs kan hierdoor meer toegankelijk worden. Door gelijkwaardige toegang en ervaringen te bieden, kan HyFlex de barrières voor deelname van bepaalde groepen lerenden helpen verlagen. De invoering en toepassing ervan vergt echter veel inspanningen. Bovendien leent niet elk onderwijs zich voor deze aanpak.
Ik heb al eerder aangegeven nogal wat ‘beren op de weg’ te zien ten aanzien van dit model. Volgens mij zijn er beter onderwijsmodellen ’ten tijde van corona’ te bedenken. Lees ook wat Barend Last hierover heeft geschreven. Hij beschrijft, net als ik, ook nogal wat uitdagingen van dit model en adviseert eerst ook te kijken naar alternatieve aanpakken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie